Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting 2.8 Onderwijswetenschappen (FSWE2-082-A) €5,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting 2.8 Onderwijswetenschappen (FSWE2-082-A)

1 vérifier
 114 vues  8 achats
  • Cours
  • Établissement

Dit is een overzichtelijke samenvatting van probleem 1 tot en met 8 van blok 2.8 onderwijswetenschappen. Elke probleem is samengevat in 4 of 5 pagina's. Onderwerpen zoals metacognitie, motivatie en hoogbegaafdheid komen aan bod.

Dernier document publié: 3 année de cela

Aperçu 4 sur 37  pages

  • 30 juin 2021
  • 30 juin 2021
  • 37
  • 2020/2021
  • Resume

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: bnvanwingerden • 2 année de cela

avatar-seller

Questions d'entraînement disponibles

Fiches 32 Fiches
€3,99 0 vendus

Quelques exemples de cette série de questions pratiques

1.

1. Wat is geen kenmerk voor een constructivistische leeromgeving? A. Constructiemodel B. Gericht op het leerproces C. Interactie en samenwerking D. Leraar gericht

Réponse: D

2.

2. Welke instructiemethode omschrijft de volgende tekst? “leerlingen krijgen een vraag /stellen een vraag op met een open einde en zoeken naar een antwoord/verklaring. De verklaringen worden geëvalueerd en de eigen conclusies worden gecommuniceerd en verduidelijkt. Problemen oplossen en communiceren zijn belangrijke activiteiten. De rol van de docent is vooral die van een facilitator van het onderzoeksproces.” A. Onderzoekend leren (IBL) B. Probleemgestuurd onderwijs (PBL) C. Projectmatig leren (PjBL) D. Casus-gebaseerd leren (CBL)

Réponse: A

3.

3. Wat is geen principe van het nieuwe leren? A. Constructieve activiteit B. Gesitueerde activiteit C. Sociale activiteit D. Competitieve activiteit

Réponse: D

4.

4. Waarvan is het uit elkaar gaan in break-out rooms tijdens een college een voorbeeld van? A. Formeel coöperatief leren B. Informele coöperatieve setting C. Coöperatieve basisgroep setting D. Coöperatieve heterogene setting

Réponse: B

5.

5. Van welk perspectief is de onderstaande tekst de omschrijving? “Gebruik van beloning om positieve afhankelijkheid tussen groepsleden te bereiken.” A. Sociaal cognitief perspectief B. Cognitieve ontwikkelingsperspectief C. Sociocultureel perspectief D. Sociaal motivationeel perspectief

Réponse: D

6.

6. Wat is volgens het artikel van Hattie (2009)de beste onderwijsvorm? A. Coöperatief > competitief > individualistisch B. Competitief > individualistisch > coöperatief C. Individualistisch > coöperatief > competitief D. Coöperatief > individualistisch > competitief

Réponse: A

7.

7. Wat zijn de drie elementen van begrijpend lezen? A. School, leerling en leerkracht B. Motivatie, doorzettingsvermogen en prestaties C. Lezer, tekst en activiteit D. Persoon, taak, en strategie

Réponse: C

8.

8. Wat is (zijn) een essentieel element(en) voor het voeden en aanleren van begrijpend lezen volgens Duke et al.? A. Studenten betrekken in discussies B. Leerlingen individueel laten werken C. Klassikale instructie geven D. Alle bovenstaande antwoorden zijn juist

Réponse: A

9.

9. Waar zullen leerkrachten aandacht aan besteden die de opvatting hebben dat vaardigheid gestuurde modellen het best zijn? A. Leerkrachten zullen veel aandacht willen besteden aan de vaardigheden en bekwaamheden die nodig zijn om letters en woorden accuraat en automatisch te herkennen. B. Leerkrachten zien alleen begrip als het enige doel van lezen en benadrukken betekenisgeving in hun instructieactiviteiten. C. Leerkrachten die binnen dit theoretische paradigma werken, zullen hun leerlingen teksten laten lezen die ze willen lezen, voor zelfgekozen doeleinden. D. Leerkrachten helpen hun leerlingen controle te krijgen over verschillende delen van het proces terwijl ze hele teksten lezen.

Réponse: A

10.

10. Wat is geen omschrijving van metacognitie? A. De kennis over en de regulatie van iemands cognitieve activiteiten in leerprocessen B. Denken over denken C. Het proces waarbij doelgerichte activiteit wordt geïnitieerd en volgehouden D. Je bewust zijn over eigen cognitieve processen

Réponse: C

2.8 ONDERWIJSWETENSCHAPPEN SAMENVATTING


Inhoud
Probleem 1. Het constructivismetochwat!.........................................................................................1
Probleem 2. Hand in hand, kameraden..............................................................................................6
Probleem 3. To read or not to read…...............................................................................................10
probleem 4. Leren leren...................................................................................................................15
probleem 5. Willen is kunnen..........................................................................................................19
probleem 6. Ieder voordeel heb zijn nadeel?...................................................................................24
probleem 7. Leren om te presteren? of presteren om te leren?........................................................29
probleem 8. Moving on....................................................................................................................33

, 1


PROBLEEM 1. HET CONSTRUCTIVISMETOCHWAT!
Leerdoel 1: Wat zijn constructivistische principes in leeromgevingen en hoe
verschillen die principes van traditionele leeromgevingen? / Wat is het verschil
tussen traditionele en constructivistische principes/leeromgevingen?
Constructivisme

Een leeropvatting die uitgaat van het idee dat kennis en begrip actief worden geconstrueerd door
de lerende. Constructivistische theorieën houden zich bezig met de wijze waarop mensen
betekenis geven aan situaties of, meer in het algemeen, met de wijze waarop mensen betekenis
creëren en kennis construeren op basis van ervaringen. Het constructivisme richt zich op lerenden
die hun eigen begrip construeren.


Vier principes die het leren kunnen bevorderen

1. Constructie van kennis (voorkennis);
2. Men kan veel leren van medeleerlingen en leren gaat gepaard met sociale onderhandeling;
3. Het stellen van doelen, het maken van plannen en het monitoren van het eigen leerproces
(zelfregulerend leren) zijn belangrijke aandachtspunten in de constructivistische leeropvattingen;
4. Betekenisvolle taken in het onderwijs worden gebruikt om de leersituatie meer te laten lijken op
toekomstige beroepssituaties.

Traditionele onderwijs
Onderwijs dat zich richt op de overdracht van kennis en een klaslokaal waarin leraren de
overbrengers van betekenis zijn. Vaardigheden die centraal staan: het beheersen van
basisleervaardigheden of het antwoorden op specifieke vragen die ruim van tevoren zijn
vastgesteld.


Twee modellen van leren

1. Transmissiemodel: benodigde kennis en vaardigheden worden overgedragen aan
leerlingen. Leerlingen nemen kennis op.
2. Constructiemodel: kennis en vaardigheden worden opgebouwd. Minimale/indirecte
instructie. Gaat om het leerproces ipv het leerdoel.


Traditioneel Constructivistisch

Weinig interactie Interactie en samenwerking is belangrijk

Werkt naar een product toe Gericht op het leerproces

Directe informatieoverdracht Actieve houding van leerlingen

Transmissiemodel Constructiemodel

Leraar gericht Studentgericht

, 2

Vier belangrijke instructiemethoden
1. Onderzoekend leren (inquiry based learning, IBL): leerlingen krijgen een vraag /stellen
een vraag op met een open einde en zoeken naar een antwoord/verklaring. De verklaringen
worden geëvalueerd en de eigen conclusies worden gecommuniceerd en verduidelijkt.
Problemen oplossen en communiceren zijn belangrijke activiteiten. De rol van de docent is
vooral die van een facilitator van het onderzoeksproces.
2. Probleemgestuurd onderwijs (problem based learning, PBL/PGO): Problemen worden
voorgelegd aan kleine groepjes leerlingen. De leerlingen stellen hierbij leerdoelen op en
gaan zelf antwoorden zoeken op deze vragen. In een volgende bespreking wordt de
zelfgezochte informatie besproken (discussie) en kunnen vragen worden gesteld.
Activering van voorkennis en elaboratie worden cruciaal geacht. (onderwijsvorm bij EUR
peda)
3. Projectmatig leren (project based learning, PjBL): het onderwijs wordt georganiseerd
rond projecten, die de activiteiten van de leerlingen sturen. Er moeten specifieke
eindproducten worden bereikt en die zijn duidelijk gedefinieerd, terwijl de processen om
tot het eindproduct te komen kunnen variëren. De rol van de docent bestaat uit het
faciliteren van het project.
4. Casus-gebaseerd leren (Casus based learning, CBL): leerlingen krijgen een casus
voorgelegd. In CBL moeten leerlingen zich van tevoren voorbereiden op de groepssessie
en kunnen ze vragen stellen tijdens de sessie, wanneer de casus wordt besproken onder
begeleiding van een facilitator (itt PBl, waarbij het probleem het startpunt is).

Overeenkomsten
 Samenwerking met medeleerlingen is belangrijk (IBL en PjBL kunnen ook
individueel);
 Studentencontrole en studenten die verantwoordelijkheid nemen voor hun leerproces
zijn vereist
 Ze werken met betekenisvolle taken, of het nu vragen, problemen, projecten of cases
zijn.

Verschillen
 PGO en CBL  het is de taak van de leraar om de groepsdiscussie te faciliteren. IBL
 ook, maar de leerkracht treedt hier ook op als expert, omdat hij of zij informatie
geeft aan de leerlingen op basis van hun vragen
 Het aanbod van leeractiviteiten is meestal meer divers in IBL en PjBL in vergelijking
met PBL en CBL;
 IBL en PjBL hebben meer diverse eindproducten in vergelijking met PBL en CBL
 Afhankelijk van de hoeveelheid begeleiding die gegeven wordt, kunnen IBL en PjBL
meer student gecentreerd zijn in vergelijking met PBL en CBL, omdat leerlingen in
sommige gevallen zelf met hun vragen en projecten komen
 PBL  eerst (voor)bespreking, daarna informatie verzamelen, CBL  eerst
voorbereiden dan bespreking

, 3

Classificatieschema voor leeromgevingen
Aan de hand van dit model kun je verschillende soorten leeromgevingen construeren. Een
leeromgeving wordt samengesteld door de drie hoofdaspecten: leerdoelen, de verdeling van de
rollen van de leraar en leerlingen, en de rollen van lerenden in relatie tot elkaar.

Leerdoelen

 Leerproducten
o Kennis over leerinhoud  relevante feiten e.d. weten
o Kennis over leerprocessen  weten welke leermethoden bestaan, welke voor jezelf
het beste werkt en welke voor bepaalde situaties het beste werkt
o Houding tegenover leerinhoud  bijv. hoe veel plezier je in een vak hebt
o Houding tegenover leerprocessen  bijv. hoe graag je iets wil begrijpen
o Cognitieve leervaardigheden  bijv. hoe je bepaalde verworven kennis of
vaardigheden moet toepassen
o Affectieve leervaardigheden  bijv. hoe je jezelf kunt motiveren om iets te
begrijpen wat je nog niet snapt
o Sociale leervaardigheden  bijv. iets uit kunnen leggen aan iemand anders → de
ander helpen te leren
o Overbrengvaardigheden  het vermogen om kennis, leervaardigheden en
houdingen toe te passen in situaties die onbekend zijn of anders zijn dan je gewend
bent
 Leerproces (leren te leren)
o Voorbereidende leerfuncties  bijv. ontbrekende eerdere kennis vinden
(cognitief), uitdagingen vinden (affectief) en oriëntatie op leerdoelen
(metacognitief)
o Executieve leerfuncties  bijv. oefenen en toepassen (cognitief), motivatie en
zelfvertrouwen opbouwen en behouden (affectief) en oorzaken van falen en
problemen vinden (metacognitief)
o Afsluitende leerfuncties  bijv. denken over de toekomst (cognitief), toekennen
van uitkomsten (affectief) en evalueren van leerprocessen en uitkomsten
(metacognitief)


Verdeling leerkracht en leerlingen

 Gedragsmodel  leraar instrueert de leerlingen zodat die beter worden in een bepaald vak
 leraar instrueert over wat en hoe geleerd moet worden, leerling doet dit
 Ontwikkelingsmodel  leerling leert van leraar die vragen stelt en leerlingen uitdaagt
(leraar soort coach))
 Leertijdmodel (apprenticeship model)  leerling en leraar participeren in gedeelde wereld
die gericht is op een bepaald onderwerp. De leraar heeft hier al ervaring in en leert zo via
modeling de leerling wat die moet doen

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur elsvanbroekhoven. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73314 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,99  8x  vendu
  • (1)
  Ajouter