Introductieles
Wat maakt deze jongeren gewoon?
o Houden v. dingen waar iedereen v. houdt (bv. sporten, dieren, muziek,
dansen, zingen, …).
o Willen kunnen zorgdragen voor de mensen & dieren die ze graag zien.
o Groeien, ontwikkelen, gaan vooruit.
o Toekomstwensen & -dromen.
Wat maakt deze jongeren complex?
o Verbrokkeld parcours (bv. verhuizen v. voorziening naar voorziening, stoppen
met school of lang niet meer naar school gegaan).
o Hobby’s & vrijetijdsactiviteiten laten vallen.
o Grote behoefte aan een veilige plek, aan iemand die naast hen blijft staan (bv.
vaak nieuwe kamer, nieuw bed, opnieuw inrichten, …).
o Hoop verliezen & donkeren gedachten.
o 18 jaar worden is eng (bv. vrijheid zorgt ervoor dat ze er alleen voor staan,
geen ondersteuning meer, …)
Denkkaders
Holistische benadering (figuur 1)
Naar persoon als geheel kijken.
Allesomvattende kijk.
Geheel is meer dan de som v. de delen.
Belangrijke aspecten: emotioneel, sociaal, lichamelijk, psychisch.
Integratieve beeldvorming en multidisciplinaire aanpak (figuur 2)
Vanuit meerdere perspectieven, theorieën, werkmodellen.
Integratief beeld: samenwerking tussen verschillende professionele + context- &
zorgfiguren v. persoon in kwestie.
Samen inventariseren v. krachten & kwetsbaarheden.
1
,4-dimensioneel plan op maat (figuur 3)
M.b.v. inventarisatie doelen + plan op maat opstellen (= handelingsplan).
Verandering in één dimensie kan kettingreactie veroorzaken in andere dimensies.
Aandacht 4 dimensies:
o Biologische dimensie:
= functioneren als organisme met aandacht voor genetische of
biologische afwijkingen.
Methode/interventie: diagnostisch onderzoek.
o Psychologische dimensie:
= psychologische impact op kind/jongere & context.
Methode/interventie: psychotherapie, sociale vaardigheidstraining, …
o Sociale dimensie:
= omgevingsomstandigheden: wat heeft de omgeving nodig om zich
beter te kunnen afstemmen op de noden v. kind/jongere.
Methode/interventie: ouderbegeleiding, psycho-educatie.
o Ontwikkelingsdimensie:
= hoe is de ontwikkeling verlopen stagnatie, regressie of blokkade?
Methode/interventie: SEO, aandacht levensloop, psychodynamisch
ontwikkelingsmodel Došen.
Methodisch
Theoretisch onderbouwen.
‘Gemeenschappelijke taal’.
Systematisch handelen.
Toepassen methodieken.
Geven handvaten aan ons handelen.
Oplossingsgericht
Kracht- & competentiegerichte aanpak.
Goede beeldvorming: oorzaken, specifieke problematieken, moeilijkheden,
beperking.
Handelen aan te sturen: krachten, competenties.
Problemen staan niet centraal.
Geeft hoop & kracht.
Vaardigheden aanleren & trainen.
2
,Basisprincipes
Buitenkant versus binnenkant: neem de ruimte om stil te staan bij betekenis van gedrag
Gedrags- & emotionele problemen (buitenkant) zicht op onderliggende emotionele
ontwikkelingsnoden & kwetsbaarheden verduisteren.
Risico: reacties verkeerd inschatten.
Stilstaan bij betekenis v. gedrag (binnenkant) in elke context: wat wil dit kind me
eigenlijk tonen of zeggen?
Ontstaan actie-reactiespiraal & zo kan onderliggende angst kind bevestigd worden
(onveilig, in de steek gelaten, onbegrepen).
Heb oog voor het vloeiende dynamische interactieve verloop van de verschillende
emotionele ontwikkelingslijnen
Ontwikkelings dynamisch model v. Došen: in kaart brengen v. onderliggende
emotionele ontwikkelingsnoden & dynamieken.
Heen & weer beweging: verder bouwen, pauzeren, even terugvloeien.
o Pauzes/regressie:
Gevolg v. toegenomen stress, moeilijke levensomstandigheden,
gebrek aan ondersteuning, ‘zwaarte’ ontwikkelingsopdracht.
o Onlosmakelijk deel v. ontwikkeling.
Wat het kan versus wat het kind aankan.
Dynamisch – interactief – leeftijdsgebonden.
Heb zicht op de emotionele noden van het kind of de
jongeren
Onderliggende kwetsbaarheden:
o Beperkt vermogen om stress & emoties te
reguleren (adaptiefase).
o Moeilijkheden om andere mensen te
vertrouwen (socialisatiefase).
o Problemen om een eigen verhaal &
individualiteit te ontwikkelen (1ste individuatiefase).
3
, Vooral de eerste drie ontwikkelingslijnen staan centraal
Verdere ontwikkeling levenslang schragen.
Centraal bij ondersteunen & opvoeden.
Het vermogen om stress & emoties te reguleren (adaptiefase) – homeostase-
disregulatie:
o Jongeren die kwetsbaarheden vertonen binnen deze fase hebben volgende
kenmerken:
Prikkelgevoelig.
Snel teveel of te weinig geprikkeld.
Lichamelijke spanningsniveau moeilijk zelf reguleren.
Snel lichamelijk ontregeld raken.
Meedeinen op spanning & emoties v. omgeving.
Moeilijkheden om prikkels te verwerken.
Niet hechten.
Moeite met opbouwen ritme & regelmaat.
o Hulp nodig om spanningsniveau te reguleren.
o Beperkte aanwezigheid v. ‘veilige haven’/sensitieve responsiviteit.
o Homeostase = prikkels worden goed verwerkt & zijn in balans.
o Disregulatie = prikkels komen sterk binnen, moeilijkheden om zelf de rust
terug te vinden & hierbij hulp nodig hebben.
De mogelijkheid om andere mensen te leren vertrouwen (1ste socialisatiefase) –
vertrouwen-wantrouwen:
o Jongeren die kwetsbaarheden vertonen binnen deze fase hebben volgende
kenmerken:
Nabijheid/verbondenheid.
Veel aandacht begeleider.
Angst voor afwijzing/separatie.
Begeleider uittesten op betrouwbaarheid.
Wisselende stemmingen.
Wantrouwig tegenover anderen & omgeving.
Net veilig voelen in nieuwe omgeving.
Afhankelijk zijn v. anderen om veilig/goed te voelen.
Ambivalent gedrag: ene moment aantrekken/dichtbij komen & plots
afstoten/afstand nemen.
o Voorspelbaarheid, routines & rituelen installeren meer structuur,
veiligheid & vertrouwen.
Het ontwikkelen v. een eigen verhaal & individualiteit (1ste individualtiefase) –
autonomie-afhankelijkheid:
o Jongeren die kwetsbaarheden vertonen binnen deze fase hebben volgende
kenmerken:
Veel behoefte om dingen alleen/zelfstandig te doen, autonomie.
Behoefte eigen plek, eigen spullen eigen kamer.
Eigen wil opdrijven.
Sterk verzetten in situaties waar ze hun eigen wil niet kunnen
uitoefenen.
Destructief gedrag.
Egocentrisch gedrag.
4