Conceptueel neurowetenschappelijk kader
Inleiding
De hersenen zijn onderdeel van het zenuwstelsel
Onze hersenen zijn onze bedrijfsleider, ze controleren alles. Ze vormen een onderdeel van
het zenuwstelsel. Ze zijn het centrum van communicatienetwerk en verzamelt continu info
over ons lichaam. De voornaamste taak is om veranderingen in het lichaam teweeg te
brengen zoals onder andere het feit dat we kunnen bewegen en handelingen uitvoeren.
Miljarden zenuwcellen
De bouwstenen van de hersenen zijn de zenuwcellen (neuronen) die worden omringd door
vele steuncellen die zorgen voor bescherming en steun van de neuronen. Elke zenuwcel kan
via de uitlopers contact maken met duizenden andere zenuwcellen. Het geheel is een zeer
ingewikkeld netwerk van een onvoorstelbaar groot aantal verbindingen en contacten.
Hersenen zijn een informatieverwerkend systeem
Via de zintuigen krijgen de hersenen informatie binnen. De hoeveelheid van
informatieverwerking heeft echter zijn beperkingen. We kunnen niet alle informatie
tegelijkertijd verwerken want dan kunnen er fouten in ons handelen optreden.
Een conceptueel biopsychosociaal kader voor het begrijpen van Hersenen-Gedrag relaties
De complexiteit van het functioneren van een organisme kunnen begrijpen
Organismen hebben een bepaalde verschijningsvorm (fenotype) die afhangt van de
genetische opmaak (endogeen) en de omgeving (exogeen). Een organisme kan fenotypisch
beschreven worden in verschillende componenten: genen, eiwitten, cellen, weefsels,
organen en orgaanstelsels. Deze componenten vormen een complex georganiseerd geheel
van waaruit een organisme als is opgebouwd.
Voor de ontwikkeling van dit complex geheel zijn genetica en omgeving, endogene en
exogene factoren, steeds in interactie met elkaar. Het zijn tijdsafhankelijke veranderingen zijn
het resultaat van veranderingen: over generaties heen: brein van nu <-> van vroeger
(fylogenese), veranderingen tijdens de individuele levensloop: brein ontwikkelt voortdurend
(ontogenese), veranderingen van moment tot moment: brein begin les <-> brein einde les
(plasticiteit).
Een systeembiologische beschrijving
De wijze waarop het een organisme stuurt kan op verschillende niveaus beschreven worden
georganiseerd in gelaagde niveaus. Elk beschrijvingsniveau ligt een ander aspect toe, ook al
zijn de verschillende niveaus onderling gerelateerd.
,De opbouw van het biopsychosociale model ziet er zo uit: zenuwcel -> neurale circuits (vele
zenuwcellen samen) -> werking van circuits leidt tot gedragsfuncties -> deze stellen on in
staat om activiteiten uit te voeren -> waardoor we kunnen participeren in de maatschappij.
In dit conceptueel model is hiërarchisch geordend met een
gelaagde structuur waarbij complexere grotere eenheden
bovenaan staan. Alle lagen zijn apart maar vormen wel samen een
structuur.
Ieder niveau wordt beïnvloed door de andere systemen waarmee
het verbonden is. Elementen uit een lager, onderliggend niveau
vormen steeds de bouwblokken voor een hoger, bovenliggend
niveau.
Deze niveaus hebben specifieke structurele (bouw) en functionele
eigenschappen (werking).
De neuroanatomie: is de wetenschap die zich richt op de
structuur en de organisatie van het zenuwstelsel, dus op de bouw ervan.
De neurofysiologie: wordt gedefinieerd als de wetenschap die zich bezighoudt met het
bestuderen van de het functioneren of de werking van al deze onderdelen van het
zenuwstelsel.
De anatomie en de fysiologie kunnen niet los van elkaar worden gezien. Een goed
inzicht in de fysiologie kan pas worden verkregen met een grondige kennis van de
anatomie.
Neuropathologie: is de wetenschap betreffende de veranderingen van vormen en functies
die zijn ontstaan door bepaalde ziekteprocessen van het zenuwstelsel.
Neuroanatomie, neurofysiologie en neuropathologie zijn zeer nauw met elkaar
verbonden. Een structurele stoornis of stoornissen in het functioneren van het
hersenweefsel leiden tot veranderingen in de werking ervan.
Een conceptueel biopsychosociaal kader voor het beschrijven en begrijpen van
aandoeningen van het zenuwstelsel
De hersenen kunnen op verschillende manieren geleidelijk of plots beschadigd raken of ze
kunnen ook reeds van bij de geboorte anders zijn. Hersenaandoeningen leiden vaak tot
aanzienlijke blijvende stoornissen, beperkingen (activiteitenrestricties) en handicaps
(participatieproblemen) voor de betrokken persoon.
Aan de basis van een neuropathologisch proces of ziektebeeld ligt een interne of externe
oorzaak (etiologie):
, o Interne etiologische oorzaken liggen bij het individu zelf (genetische afwijkingen en
bepaalde neurologische aandoeningen zoals een hersenbloeding, -infarct of -tumor).
o Externe etiologische oorzaken liggen buiten het individu, zoals een traumatisch
hersenletsel (ongeval, enz.) of bijwerkingen van medicatie.
Stoornissen kunnen op de verschillende niveaus voorkomen:
1. Stoornissen op cellulair niveau
Stoornissen in de structuur en/of functioneren van zenuwcellen.
2. Stoornissen in neurale circuits
De oorzaak kan dus leiden tot een structurele beschadiging van de hersenen (hersenletsel) of
in het functioneren van de hersenen en zijn neurale circuits (hersendisfunctie). De aard en de
ernst van de stoornis zijn afhankelijk van de plaats en de grootte van de beschadiging. Deze
worden veelal vastgesteld via beeldvormingstechnieken van de hersenen (zoals de
structurele CT-,MNR- (of MRI)-, dTI-scans en de functionele SPECT- en PET-scans of zelfs
functionele MRI).
3. Stoornissen in de gedragsfuncties
Een stoornis wordt gedefinieerd als iedere afwijking van een gedragsfunctie (motoriek,
cognitie en emotie). Stoornissen zijn de directe gevolgen van een hersenletsel op het
zenuwstelsel en het gedrag. Vb: motorische bewegingsstoornissen, spraak- en
taalproblemen, denkstoornissen, gedragscontrolestoornissen, maar ook bv. angst en
depressie.
Stoornissen in de gedragsfuncties worden vastgesteld aan de hand van nauwkeurige
observaties en specifieke profielen op gestandaardiseerde gedragstesten.
4. Beperkingen in het uitvoeren van activiteiten
Onder een activiteitenbeperking verstaan we iedere vermindering of afwezigheid van de
mogelijkheid tot een voor de mens normale activiteit in het dagelijks functioneren. Deze
mensen met een hersenletsel zijn afhankelijk van anderen voor hun zelfverzorging, niet meer
efficiënt kunnen communiceren met hun partner, last hebben om zich te verplaatsen…Vaak
leidt dit tot ernstige problemen in de thuissituatie of de omgeving.
5. Problemen met de maatschappelijke participatie
Met een participatieprobleem/handicap bedoelen we een nadelige positie van een persoon
als gevolg van een stoornis of beperking, wat de normale maatschappelijke rolvervulling van
de betrokkene begrenst of verhindert.
De beperkingen hebben een ernstige sociaal-maatschappelijke invloed heeft op ons
mensbeeld in relatie met onze omgeving, met als gevolg een inperking van het sociaal leven
en zelfwaardegevoel. De persoon in kwestie kan minder deelnemen (participeren) of krijgt
minder de gelegenheid om deel te nemen aan activiteiten in het dagelijks leven. Een
voorbeeld van een handicap is sociale vereenzaming of het verlies van een job.
, Interne en externe modulerende factoren:
o Interne factoren zijn voornamelijk de persoonlijkheids- en motivationele factoren
(persoonlijkheidsstructuur, interesses, sociaal inzicht, prestatiemotivatie, faalangst,
copingstijl, enz.).
o Externe modulerende factoren worden veelal bepaald door sociale en pedagogische
factoren (opvoedingsstijl, gezinsstructuur).
De factor tijd speelt een grote rol bij dit alles. Eenzelfde hersenletsel kan een verschillend
effect en verloop hebben naargelang het moment waarop de beschadiging in de levensloop
plaatsvindt. Bij een kind kan eenzelfde hersenletsel bijvoorbeeld een ander effect hebben dan
bij een volwassene.
Het aanpassingsvermogen van de hersenen en neuroplasticiteit:
Men zegt wel eens dat de hersenen een open orgaan zijn omdat ze altijd in staat zijn om zich
aan te passen ook al is er sprake van een hersenletsel.
De wetenschap spreekt ook over de plasticiteit van de hersenen. De hersenen voeden zich
als het ware met informatie uit de omgeving en stellen ons in staat terug te reageren in die
omgeving.