Uitgebreide samenvatting van onderstaande stof:
- Leesbeesten en boekenfeesten. 4.2 Historische verhalen, p. 176-188; 4.3 Oorlogsverhalen, p. 188-194; 5.3 Informatieve boeken, p. 307 t/m 322.
- Taal en didactiek: Spelling. Hoofdstuk 10
- Taalonderwijs ontwerpen:
Algemeen: p. 17 t/m 26 (1.2)
...
Toetsstof
Leesbeesten en boekenfeesten. 4.2 Historische verhalen, p. 176-188; 4.3 Oorlogsverhalen, p. 188-
194; 5.3 Informatieve boeken, p. 307 t/m 322.
Taal en didactiek: Spelling. Hoofdstuk 10
Taalonderwijs ontwerpen:
- Algemeen: p. 17 t/m 26 (1.2)
- Domein woordenschat: p. 175 t/m 213 (4.1 en 4.2, herhaling); p. 244 t/m 259 (4.5 en 4.6).
- Domein begrijpend lezen: p. 261 t/m 284 (5.1 en 5.2, herhaling); p. 284 t/m 305 (5.3 en
5.4)
- Domein stellen: p. 315 t/m 327 (6.1, herhaling); p. 342 t/m 349 (6.3); p. 349 t/m 360 (6.4,
herhaling)
- Domein taalbeschouwing: p. 377 t/m 418 (7.1 t/m 7.4) en p. 426 t/m 436 (7.6)
Lesintaal.nl:
- domein begrijpend lezen: 5.2.9 (criteria leerstofordening begrijpend lezen) en 5.2.10
(leerlijnen begrijpend lezen).
- Domein stellen: 6.1.9 (tekstsoorten);6.2.7 (didactisch model stelles), 6.2.11 (criteria
leerstofordening stellen) en 6.2.12 (leerlijnen stellen), 6.3.1 (functie van schrijven).
- Domein taalbeschouwing: 8.2.1 (grammatica van het Nederlands); 8.2.6 t/m 8.2.9 (alle
links onder ‘onderwijsmiddelen’); 8.2.12 (leerlijnen taalbeschouwing) en 8.3.10 (nut van
grammaticaonderwijs).
- Domein spelling: 9.2.11 (leerlijnen spelling)
1
,Leesbeesten en boekenfeesten
4.1. Historische verhalen
Kenmerken van historische verhalen: er komen historische personen en gebeurtenissen in voor en
het is een samenspel van fictie en non-fictie. Dit soort boeken worden vooral gelezen door kinderen
van 11-15 jaar. De belangstelling komt op zijn vroegst pas vanaf 9 jaar.
Doel van historische verhalen: informatie geven en bijbrengen van historisch besef.
Soorten historische verhalen
1. Informatieve geschiedenis verhalen: non-fictie, vooral informatief.
2. Historisch-psychologische verhalen: verzonnen, het personage is gesitueerd in een exacte
historische periode. De historische feiten kloppen. Het personage heeft diepgang.
3. Costume novels / historische sfeer: het is niet heden, het is ook historie, maar precies
wanneer is niet bekend. Het gaat bijvoorbeeld over kastelen.
4. Historische-fantasie verhalen: je weet niet precies in elke tijd het zich afspeelt. Het
onderscheidt zich van type 3 omdat er echt fantasie in zit zoals magie (denk aan boeken als
Harry Potter, Lord of the Rings).
5. Mythische verhalen: verhalen over goden.
4.3. Oorlogsverhalen
Oorlogsverhalen is een subgenre van historische verhalen.
Belangrijke kenmerken verhalen van de Tweede-Wereldoorlog:
- Accent op de innerlijke spanning van de hoofdpersoon. Meestal is de hoofdpersoon een
kind. Hij ervaar de spanning die de oorlog met zich meebrengt. Dit was vroeger nog niet,
toen ging het vooral over avonturen. Later is dit naar de innerlijke spanning overgegaan.
Het is nu meer psychologisch.
- Boodschap → nooit meer oorlog.
- Vragen in het verhaal: wat drijft mensen tot oorlog? Waarom sluiten mensen zich aan bij de
NSB?
5.3. Informatieve boeken
Voor leerlingen is het lezen van informatieve boeken leerzaam, nuttig en betekenisvol. Het lezen
van een informatieboek is een kennismaking met de non-fictie tekstsoort. Door de grote omvang
van onderwerpen kun je goed aansluiten bij de interesses van de leerlingen. Vaak is het zo dat
leerlingen die minder van fictieboeken houden, het erg leuk vinden om informatieboeken te lezen.
1. Referentieboeken/opzoekboeken: woordenboeken, encyclopedieën, atlassen…
2. Boeken voor de midden- en bovenbouw over bepaalde onderwerpen: losse delen of reeksen,
van veel tot weinig fictie, over 1 onderwerp of over verschillende onderwerpen.
Opbrengsten van informatieve boeken:
- Leesmotivatie wordt vergroot
- Kennis met non-fictie
- Leerlingen doen extra kennis op.
Criteria van informatieve boeken:
- Inhoud
- Opbouw
- Taal
- Vorm / lay-out
2
, Taal & Didactiek: Spelling
10.1 Moeilijkheden in de werkwoordspelling
De spelling van werkwoorden wordt als extreem moeilijk gezien. De moeilijkheden bij
werkwoordspelling liggen voornamelijk bij de woorden met een stam die eindigt op -d of -t. De
belangrijkste factoren voor deze moeilijkheden zijn:
1. De spelling van den werkwoorden wordt bepaald door verschillende spellingsprincipes (ik
vind moet met een -d door de regel van gelijkvormigheid. Hij vindt moet met een -t door
de regel van overeenkomst. Er zijn meerdere regels tegelijkertijd).
2. Bij de werkwoordspelling wordt een beroep gedaan op grammaticaal inzicht (de spelling
van een werkwoord is afhankelijk van andere woorden in de zin. Om uit te maken hoe je de
klank /vint/ schrijft, moet je na gaan wat het bijbehorende onderwerp is).
3. De werkwoordspelling wordt vaak op een verkeerde manier aangeleerd.
10.2 De didactiek van de werkwoordspelling
Kinderen moeten leren dat een werkwoord is opgebouwd uit een stam en een achtervoegsel. Het
gaat om de regelmethode, de analogiemethode en de algoritmische methode.
De regelmethode is de oudste benadering binnen de werkwoordsdidactiek. De regels worden
gefaseerd aangeleerd. Eerst de t.t., dan de v.t. enz. Voor de tegenwoordige tijd leren kinderen de
regels: ik = stam, jij/hij = stam + t, wij/jullie/zij = schrijf het hele werkwoord.
De regels voor de werkwoorden zijn op elk werkwoord toepasbaar en geven inzicht in de
systematiek voor de spelling van de persoonsvorm. Nadelen van het werken met regels zijn dat
kinderen weinig affiniteit hebben met het leren volgens regels en dat ze in de war kunnen raken.
Veel kinderen hebben niet door dat ze de regels alleen hoeven toe te passen bij werkwoorden met
een stam die eindigt op een -d of -t. Het gevolg is dat ze regels willekeurig gaan toepassen.
De analogiemethode werd aan het einde van de jaren 50 geïntroduceerd. Aan de hand
van voorbeeldwoorden worden analogieën gecreëerd (hij loopt → hij vindt). Het bezwaar
tegen de analogiemethode is dat kinderen niet precies weten waar ze mee bezig zijn. Het
blijft te impliciet.
Een algoritme is een handelingsvoorschrift dat steeds de goede oplossing geeft. Een belangrijk punt
bij het werken met een algoritme is dat het niet de mogelijkheid mag bieden tot het blindelings
uitvoeren van opdrachten. Door het algoritme moet de systematiek in de schrijfwijze van de
persoonsvorm duidelijk gemaakt worden. De algoritmische methode kan gecombineerd worden met
de analogiemethode. De meeste algoritmes hebben alleen betrekking op de spelling van de
persoonsvorm. Hier gelden alleen speciale regels voor. Een succesvol algoritme om de
persoonsvorm te vinden is de tijdproef. Deze methode leert direct te kijken naar of de zin in de t.t.
of v.t. staat. Een belangrijk voordeel van de algoritmische aanpak is dat er exact vastgesteld kan
worden waar een kind nog moeite mee heeft. Er is te zien bij welke stap het mis gaat. De
algoritmische methode is volgens onderzoek de beste methode voor werkwoordspelling.
10.3 Hulpmaterialen voor werkwoordspelling
Het aanleren van werkwoordspelling gebeurt meestal met een reguliere spellingsmethode. Een
hulpmiddel is bijvoorbeeld De Spelkist.
10.4 Analyseren van fouten in de werkwoordspelling
Als kinderen fouten maken gebruiken ze vaak een andere strategie. Ze gebruiken een bepaalde
strategie dus niet verkeerd. Een diagnostisch gesprek kan achterhalen welke strategie toegepast is.
Specifiek voor de spelling van werkwoorden is:
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur jip02. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.