riBiologie hersenen en gedrag
Doel vak : bouw en werking van hersenen & zaken kunnen evolutionair verklaard worden
Historiek: verschillende stromingen over hoe vrij wij zijn in ons gedrag
Les 1
1. Evolutie van cognitief onderzoek en de hersenen
1.1. Aristoteles
Mentalisme = geloof in de psyche (=ziel) : immaterieel, staat los van ons lichaam en gaat na ons
dood verder, heeft dus een autonoom bestaan
→ deze gedachte komt nu nog steeds voor: in religie , leven na dood : door onderbouw van leer van
Aristoteles
De psyche stuurde volgens het gedrag & de hersenen hadden een andere functie
Functie hersenen: gezien als koel orgaan ( sterk doorbloed om vloeistof en lichaam af te koelen =
afkoelingsmechanisme)
1.2. Descartes
Dualisme = ziel + lichaam = Zowel de immateriële geest als het materiele lichaam zijn
verantwoordelijk voor het gedrag.
Pijnappelklier = epifyse = pineapple gland = geest is belangrijk voor
ons rationeel gedrag
Pijnappelklier duwt vocht als pomp naar de spieren: vocht en
verhoging van druk in onze spieren zorgt voor het bewegen van onze
ledematen. Ventrikels zijn hersenholtes gevuld met vocht
Lichaam voorgesteld als hefboomsysteem die gestuurd wordt door onze hersenen. Het lichaam en de
hersenen sturen alle andere gedragingen via mechanische en fysische principes. Voorbeelden van
zulke principes zijn de beweging en de vertering.
Maar een beperkt deel van de organismen (dieren) kan zijn gedrag rationeel sturen, vaak is dit bij
organismen gewoon actie- reactie, maar bij mensen is dit rationeel. Bv. Hond zal automatisch
‘kajieten’ wanneer hij pijn heeft
Testen of het rationeel is op 2 manieren : hebben organismen taal & kunnen organismen problemen
oplossen?
Bij kinderen wordt dit als iets mechanisch gezien: ze hebben nog geen gevoel (dus zelfde als bij
dieren)
1
, 1.3. Darwin
Materialisme = de werkelijkheid kan herleid worden tot de materie
Hij maakte geen onderscheid tussen mens en dier op het vlak van cognitieve capaciteiten (verschilde
enkel in graad, maar niet in soort). Zo ondervond hij dat bijen communiceren met dezelfde intenties
als de mens, zo proberen ze ook te overtuigen met emotie.
Antropomorfisme = het toepassen van eigenschappen van mensen op dieren
Bv.: wanneer de hond van Darwin hem begroet na een lange reis. Dit bewijst dat honden een goed
geheugen hebben
Ons gedrag is geëvolueerd uit capaciteiten die ook bij andere diersoorten aanwezig waren
→ kritiek op Darwin : Darwin kende te veel cognitieve en emotionele capaciteiten toe aan
organisme, in realiteit waren hun capaciteiten veel beperkter.
1.4. Skinner
Tegenbeweging tegen Darwin: het feit dat dieren redeneren, is een stap te ver
Behaviorisme = gedrag gaat men trachten te verklaren op basis van externe stimuli in de omgeving
en door conditionering.
Conditionering houdt in dat ons gedrag bepaald wordt door beloning en straffen.
→ onderzoek gebeurt in het labo
Vb.: Skinner box : dier leert om op een hendel te drukken om een beloning te krijgen → pure
conditionering, vooral in kindertijd: vrije wil is beperkt
Watson: Blank Slate : je start met een leeg gegeven (alle hersenen zijn hetzelfde) en door
conditionering leert men alles aan → totale ontkenning van het aangeborene
1.5. Tinbergen
Ethologie = leer van het gedrag in de natuurlijke context.
→ Gedrag onderzocht op basis van biologische kenmerken, in de plaats van psychologische
kenmerken
Ging in de natuur trekken om te kijken hoe dieren zich gedroegen in de natuur
4 vragen om achterliggende mechanismen voor een bepaald gedrag te verklaren:
2
, • Fysiologisch: welk deel in de hersenen zorgt voor een bepaald gedrag? Bv.: bij vogels is er
een regio in de hersenen + aanwezigheid van testosteron zorgt ervoor dat vogels pas op
bepaalde momenten in het jaar zingen
• Ontogenetisch: hoe ontwikkeld dit gedrag zich van eicel tot volwassen individu? Hoe
ontstaat gedrag? Bv.: jonge vogels moeten hun ouders horen zingen om hun zangtalent te
ontwikkelen bv.: wolfkinderen ontwikkelen geen taal omdat ze nooit taal gehoord hebben
• Evolutionair: hoe ontstaat gedrag binnen een soort? Bv.: vogelsoorten die verwant zijn
hebben gelijkwaardige vogelzangen
• Functioneel: waarvoor dient dit gedrag? Bv.: vogels zingen om het andere geslacht aan te
trekken (ze gaan vooral in het voorjaar zingen omdat dan eitjes gelegd worden)
1.6. Gedragsecologie
Gedragsecologie = door mutaties in de genen, worden bepaalde eiwitten aangemaakt die ervoor
zorgen dat de nakomelingen dezelfde mutatie (DNA) hebben
Vb.: giraffen die langere nek kregen omdat de bomen groeiden
Vb.: suicide gedrag, verslaving hebben een genetisch component ( gecodeerd ) + omgeving zorgt voor
druk = wat leidt tot een evolutionair gedrag die door de populatie wordt aangenomen
→ verklaring van ontstaan van nieuwe soorten
1.7. Historiek: cognitieve revolutie
1970: een revolutie → gedrag werd bestudeerd vanuit cognitieve processen, gedrag was dus geen
studieobject op zich meer. Hieruit ontstond de cognitieve ecologie:
Cognitieve ecologie = de cognitieve mechanismes worden geïntegreerd in de ethologische modellen
Voorbeelden extra mechanismen: perceptie, motivatie, geheugen…
Voorbeeld: Evolutionair voordeel depressie? Vaak gekoppeld aan een vorm van emotionele
intelligentie : depressie is een nevenfu hiervan
3
, Voorbeeld: Agressief gedrag is in bepaalde diersoorten sterker aanwezig: zodat soortgenoten bang
gemaakt worden wat bevorderend kan zijn voor de voortplanting kan zijn van de eigen soort
( toegang tot het vrouwtje)
Bepaalde modules in onze hersenen zijn verantwoordelijk voor die mechanismes (bv. Geheugen)
→ die zijn ook aanwezig bij andere diersoorten- bij bepaalde diersoorten sterker dan bij anderen
Bij mens: sterke modules voor geheugen, communicatie
Gevaar van die revolutie: vanuit de mens dierlijk gedrag verklaren (je kan dit niet zomaar projecteren
op dieren) = antropomorfisme
Antropomorfisme: cognitieve eigenschappen (bv.: denken aan toekomst) worden ontwikkeld in
frontale cortex – die sterk ontwikkeld is bij de mens in tegenstelling tot dieren dus daarom mag dit
niet geprojecteerd worden op dieren
Perceptueel bewustzijn: kunnen (dieren) stimuli interpreteren
Reflexief bewustzijn: hoe wordt met die stimuli omgegaan
Metacognitie: kennis over kennis = weten van je zelf wat je kent / kan
1.8. Morgan’s canon
Wet = stelt dat men wetten niet mag interpreteren aan de hand van hogere psychologische
processen als we ze ook kunnen interpreteren aan de hand van lagere psychologische processen.
Gedrag van dieren moet verklaard worden a.d.h.v. processen die laag staan op de schaal van
capaciteiten
→ probleem: geen lineaire schaal van cognitie, dus nuancering: gedrag eerst proberen te verklaren
a.d.h.v. specifieke leerprocessen i.p.v. met redenering en begrip.
Gedrag verklaren door conditionering & habituatie
Conditionering is het basisconcept – gedrag bij dieren moet verklaard worden door conditionering als
dit mogelijk is
Habituatie: wanneer dieren een bepaald gedrag niet meer stellen = deconditionering, ontstaat
wanneer er geen gevolgen zijn aan het gedrag die gesteld werd door conditonering
Voorbeeld: Clever Hans: paard kon complexe formules oplossen – dit kwam door onbewuste signalen
die uitgestuurd werden door het baasje (het paard reageerde dus niet op de som maar op het baasje,
want als het baasje er niet bij stond kon het paard het probleem niet oplossen → paard is
geconditioneerd op het gedrag van het baasje)
1.9. Gedragsonderzoek in 21ste eeuw
Gedrag wordt beschouwd als een patroon in de tijd, dit is ofwel:
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur zoeampe. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,09. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.