1.De student kan vaststellen of er sprake is van belastingplicht voor de Wet op de
vennootschapsbelasting of de Wet inkomstenbelasting.
2.De student kan benoemen wat de voorwaarden en voor-en nadelen zijn van de fiscale eenheid.
3.De student kan verschillen tussen de commerciële en fiscale waardering van
vermogensbestanddelen verwerken in een vermogensvergelijking.
4.De student kan, onder verwijzing naar wetsartikelen, onderstaande feiten die betrekking hebben
op de vennootschapsbelasting verwerken in een vermogensvergelijking: -Fiscaal vermogen eind en
begin -Goed koopmansgebruik;-Kapitaalstortingen;-Kapitaalterugbetalingen;-Winstuitdelingen;-
Informeel kapitaal;-Kostenaftrekbeperkingen;-Investeringsaftrek;-Fiscale reserves;-
Deelnemingsvrijstelling;-Giften;-Te verrekenen verliezen.
5.De student kan, onder verwijzing naar wetsartikelen, onderstaande feiten die betrekking hebben
op de inkomstenbelasting verwerken in een vermogensvergelijking: -Fiscaal vermogen eind en
Begin;-Goed koopmansgebruik;-Privé opnamen;-Privé stortingen;-Fiscale reserves;-
Ondernemersaftrek.
6.De student kan aan de hand van een casus berekenen hoeveel vennootschapsbelasting of
inkomstenbelasting is verschuldigd.
7.De student kan aan de hand van casusposities bepalen of sprake is van een aanmerkelijk belang.
8.De student kan berekenen wat het inkomen is uit aanmerkelijk belang.
9.De student kan bepalen of een vermogensbestanddeel wordt aangemerkt als
ondernemingsvermogen, privévermogen of keuzevermogen.
1
,COLLEGE 1: IB WINST UIT ONDERNEMING
Stof = par 4.2 t/m 4.11 + 4.19 t/m 4.21
Verschil inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting
In de linker situatie wordt de winst van de eenmanszaak belast in box 1 van de Inkomstenbelasting.
In de rechter situatie wordt het loon dat de heer Janssen ontvangt belast in box 1 van de
Inkomstenbelasting, het dividend dat hij ontvangt wordt belast in box 2 van de Inkomstenbelasting
(aanmerkelijk belang) en de winst die de bv maakt wordt belast met vennootschapsbelasting.
Een terugblik op de Inkomstenbelasting
Subjectieve belastingplicht IB = IB wordt geheven van natuurlijke personen (art 1.1 IB).
De eisen (art 2.1 IB):
- inwoner van Nederland zijn (binnenlands belastingplichtig) (sub a)
- niet-inwoner van Nederland, wel Nederlands inkomen (buitenlands belastingplichtig) (sub b)
Objectieve belastingplicht/heffingsgrondslag IB (art 2.3 IB) = het object van belasting.
In Nederland kennen we drie belastbare inkomen voor de IB (het boxenstelsel):
- belastbare inkomen uit werk en woning (box 1)
- belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2)
- belastbare inkomen uit sparen en beleggen (box 3)
Resultaat uit overige werkzaamheden = voordelen die worden behaald met arbeid, die niet in
dienstbetrekking is verricht + er is enig kapitaal aanwezig + minder duurzaam + klein qua omvang van
de werkzaamheden
vs.
Belastbare winst uit onderneming = het gezamenlijke bedrag van de winst die de belastingplichtige
als ondernemer geniet uit een of meer ondernemingen, verminderd met de ondernemersaftrek en
de MKB-winstvrijstelling (art 3.2 IB)
Een onderneming is
- een duurzame organisatie (geen incidenteel karakter, kan wel kort bestaan)
- van kapitaal en arbeid (vrij snel, een kappersschaar en kapster is voldoende)
- die deelneemt aan het economisch verkeer (buiten de eigen kring)
- met het oogmerk winst te behalen (en een redelijke verwachting dat dit ook lukt)
Ondernemer = hij, voor wiens rekening een onderneming wordt gedreven. Hij is eigenaar van de
onderneming en verbonden voor verbintenissen met de betreffende onderneming (art 3.4 IB)
2
, Uitzondering: onder een onderneming wordt ook verstaan een zelfstandig uitgeoefend beroep (art
3.5 lid 1 IB) en een zelfstandig beroepsoefenaar wordt aangemerkt als ondernemer (art 3.5 lid 2 IB).
Voor deze groep geldt niet de kapitaalvereiste (bijv. artsen, advocaten, notarissen, architecten)
Soorten onderneming:
- Eenmanszaak = degene die voor eigen rekening een onderneming drijft, en rechtstreeks
aansprakelijk is.
- Vof / maatschap = samenwerkingsverbanden van personen, maar wel natuurlijke personen.
Schuldeisers kunnen verhaal halen op het gehele privévermogen van alle deelnemers.
- Commanditaire vennootschap = een samenwerkingsverband met één of meer beherende vennoten,
en één of meer commanditaire vennoten. De beherende vennoten zijn de ondernemers, de
commanditaire vennoten zijn de geldschieters. De beherende vennoot is voor zijn hele vermogen
aansprakelijk, de commanditaire vennoot alleen voor zijn inbreng.
- bv / nv = rechtspersoon en onderworpen aan vpb. Betaalt geen IB.
Begrip winst
- Totaalwinst = alle voordelen onder welke naam dan ook, die tijdens het bestaan van de
onderneming wordt behaald (art 3.8 IB).
Dit moet zeer ruim worden opgevat, dus ook:
onbedoelde voordelen
wederrechtelijk verkregen voor- of nadelen
betaalde steekpenningen
gerealiseerde meerwaarde bij staking
kapitaalstortingen en onttrekkingen.
Aan de totaalwinst moet een ‘etiket’ worden gehangen (vermogensetikettering). De grens ligt bij
90% gebruik. Hierbij wordt er onderscheid gemaakt tussen:
- Verplicht ondernemingsvermogen: vermogensbestanddelen die naar hun functie slechts tot
ondernemingsvermogen kunnen worden gerekend (machine die gebruikt wordt)
- Verplicht privévermogen: vermogensbestanddelen die naar hun functie slechts tot privévermogen
kunnen worden gerekend (huisraad van de woning)
- Keuzevermogen: vermogensbestanddelen in gemengd gebruik. De belanghebbende mag zelf
bepalen of het als ondernemingsvermogen of privévermogen wordt aangemerkt. Bijvoorbeeld een
computer, auto of een woning bij een boerderij. Echter, als het pand splitsbaar is (allebei een eigen
ingang en eigen voorzieningen) dan moet het deels ondernemingsvermogen en deels privé.
De ondernemer moet bij een woon-werkpand kiezen tussen zakelijk (winst belast, kosten aftrekbaar
en investeringsaftrek) of privé (winst onbelast, kosten niet aftrekbaar en geen investeringsaftrek). De
keuze mag nog veranderd worden zolang er geen eerste aangifte is gedaan, of bij een bijzondere
omstandigheid
- Jaarwinst = ten behoeve van heffing van belasting per kalenderjaar (art 3.25 IB).
Hierbij geldt goedkoopmansgebruik. Dit houdt in dat de boekhouding gevoerd moet worden naar
algemeen aanvaarde bedrijfseconomische principes, tenzij deze in strijd zijn met de wet IB. Hierbij
gaat het om realiteitszin, voorzichtigheid en eenvoud .
- Realiteitszin: baten en lasten worden toegerekend aan de jaren waarop zij betrekking
hebben (winst = verkoop + levering)
- Voorzichtigheidsbeginsel: verliezen aftrekken, ook al zijn ze nog niet gerealiseerd
(bij constatering). Winsten pas als ze gerealiseerd zijn.
- Eenvoud: praktisch hanteerbaar (bijv. een schatting van de afwaardering debiteuren)
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur nielskattenpoel. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.