Psychologie – hoorcolleges
HC1: Inleiding in de psychologie
1.1 Wat is psychologie?
Psychologie = de empirische wetenschap van gedrag en mentale processen
o Empirisch: baseert zich op toetsbare, bewijsbare waarnemingen die getoetst kunnen worden in
verschillende omstandigheden
Psychologie is de 1wetenschappelijke studie van het 2gedrag en de mentale activiteiten van
het individu
1. Verschillend van volkswijsheden, intuïtie,…
2. Wat observeerbaar is
1.2 Wetenschap en intuïtie
Psychologie betwijfelt ongefundeerde (onbewezen) beweringen van pseudowetenschappen
(bv. astrologie, toekomstvoorspellingen, handlezen, theorieën uit de middeleeuwen,…)
o Pseudowetenschappen: elke benadering om fenomenen uit de werkelijkheid te
verklaren die geen beroep doet op de wetenschappelijke methode
Intuïtie: psychologie is niet:
o Pure speculatie over de menselijke natuur (vb. zin van het leven,…)
o Een verzameling van volkswijsheden waarvan “iedereen toch weet” dat ze waar zijn
(= common sense)
→ Uitspraken doen op basis van ervaringsgegevens
Twee verschillen op vlak van
Wetenschap Intuïtie
Verzamelen van gegevens veel weinig
Verwerken van gegevens systematische verbanden om zo snelle verbanden
denkfouten te vermijden (= empirisch)
Een wetenschappelijke aanpak kenmerkt zich door een empirische manier van werken!
o Op een nauwkeurige, op voorhand bepaalde manier proeven doen
1.3 Geschiedenis van de psychologie
De psychologie heeft een 1korte geschiedenis maar een 2heel ver verleden
1. Het menselijk gedrag en de mentale processen worden nog niet zo lang op een
empirische wijze bestudeerd
2. Het boeit de mens wel al eeuwenlang om gedrag beter te begrijpen. Psychologie als
wetenschap is vanuit deze eeuwenlange interesse ontstaan
De verre voorgeschiedenis
o Socrates (stelde ‘waarom’ vragen)
o Plato (had het over de realiteit, vb. grotverhaal met de schaduwen)
1
, o Aristoteles (empirische werkelijkheid gebaseerd op ervaring of bewijs uit de praktijk)
o Galenus (lichaamssappen en persoonlijkheid)
o Ernst Kretschmer (1888-1964)
- Duitse psychiater
- Leptosome type
▪ Lang + mager
▪ Meestal zijn het intellectuelen met een nuchtere inborst, maar
beslist ook met emotioneel (zeer) gevoelige snaren
- Atletische type
▪ Atletische lichaamsbouw, vb. brede schouders
▪ Assertief, competitief, iemand die altijd zijn woordje klaar heeft
- Pyknische type
▪ Korte + brede lichaamsbouw en vaak blozend gezicht
▪ Veel lichaamsvet en weinig spieren
▪ Vriendelijk, sociaal, open karakter
o Franz Joseph Gall (1758-1828)
- Frenologie (uit de vorm van de schedel eigenschappen kunnen afleiden)
▪ Werd lang geloofd, maar sinds kort als niet wetenschappelijk beschouwd
- Duitse hersenonderzoeker en arts
- 20e eeuw: Belgische priester Paul Bouts zette de frenologie voort
o Cidar
- Is een OOOC (Onthaal-, observatie- en oriëntatiecentrum)
- Wetenschap en psychologie ging niet altijd samen
19e eeuw: Structuralisme – Wilhelm Wundt (1832-1920)
Eerste die zichzelf ‘psycholoog’ noemt
1879: eerste psychologisch wetenschappelijk lab in Leipzig
Psychologie als nieuwe experimentele wetenschap
o Niet meer puur aannemen wat ze zeggen, maar wetenschappelijke discipline
Ging opzoek naar elementen van de bewuste waarneming
Doel = structuur van de geest analyseren
Methode = introspectie (speld live)
o Aan de hand van zelfobservatie op zoek gaan naar de verschillende elementen van
het proces. Stilstaan en nadenken over je eigen gevoelens en gedrag (= subjectief)
Vb. Proef: uit welke aparte indrukken bestaat pijngewaarwording?
Proefpersoon kreeg een kleine prik en moest bij zichzelf zo nauwkeurig mogelijk observeren
wat er in zijn geest omging om zo de elementaire deeltjes van de pijngewaarwording te
achterhalen
Structuralisme: de structuur, de weg van de prikkels
2
,19e eeuw: Functionalisme – William James (1842-1910)
Amerikaanse tegenreactie op structuralisme (mentale processen die opgedeeld worden in
verschillende structurele eenheden)
Focus op functie en doelen van gedrag (↔ structuur): ‘hoe’ lossen mensen problemen op?
o Introspectie (structuralisme)
- Vb. proefpersoon moet puzzel oplossen en zijn strategieën uitleggen
o Externe observatie
- Vb. onderzoeker observeert tijdens het puzzelen welke fouten de
proefpersoon maakt
o Eerste dierproeven
- Vb. Hoe zoekt rat zijn weg in een doolhof, en hoe is dit vergelijkbaar met hoe
de mens dit doet?
20ste eeuw: opkomst behaviorisme
Studie van (focus op) enkel uitwendig waarneembaar gedrag → is observeerbaar en meetbaar
Ivan Pavlov (1849-1936) = pionier van klassieke conditionering (KC)
o Hond die begint te kwijlen als het belletje rinkelt
John Watson (1878-1958) = grondlegger behaviorisme
o Verder onderzoek naar KC
o Radicaal: enkel studie van uiterlijk waarneembare
o Innerlijke buiten beschouwing
o Elk gedrag: stimulus-respons verbinding en dus puur aangeleerd
o Geest = onbereikbare ‘black box’ (niet meetbaar)
Gestaltpsychologie
1930, Duitsland
Reactie op structuralisme (Wundt) die enkel opzoek ging naar de afzonderlijke elementen die
dan tot perceptie leiden
o Gestaltpsychologie is van mening dat
- ‘het geheel is meer dan de delen’ bij perceptie
- Menselijke waarneming gericht op gehelen = GESTALT
Reactie op strikte behaviorisme (Watson)
o Gestaltpsychologie is van mening dat
- Leren niet enkel door trial and error (stimuluskoppeling), ook inzichtelijk
(AHA-erlebnis)
- Leren ook mogelijk zonder dat het effect zichtbaar is in ons gedrag
Bekende namen
o Max Wertheimer en Wolfgang Kohler
Neobehaviorisme / Cognitieve psychologie
Opkomst rond 1930
3
, Zelfde basisassumptie als behavioristische stroming (stimulus lokt respons uit)
Maar: herontdekking van het innerlijke = innerlijke bestaat → de processen die tussen S en R
gebeuren (reactie op het strikte behaviorisme)
S-O-R opvatting van het gedrag
o O = organisme = black box = innerlijke, met daarin allerhande processen
- Aandacht
- Geheugen
- Behoeften
- Verlangens
- Emoties
Methode: experimenteel opzet
Psychodynamische stroming – Sigmund Freud (1856-1939)
Verklaring voor gedrag zoeken in het onbewuste
Id (behoefte en driften, onbewust), ego (persoonlijkheid, bewust) en superego (geweten,
houdt ze in evenwicht)
Eerste psychotherapie: onbewuste ervaringen naar het bewuste brengen via vrije associatie
(= alles wat in je opkomt zeggen zonder iets te verzwijgen)
Wat in ons onbewuste zit opnieuw naar boven laten komen via allerhande kanalen
(bv. dromen, versprekingen,…)
Bedoeling psychoanalyse: probleem uit het onbewuste naar het bewuste brengen
Ontwikkelingsfases (oraal,…fallisch oedipaal)
Nog steeds invloedrijke stroming
Ijsberg: dingen waar we ons bewust van zijn is slechts het topje, onder het water zit alles dat
ons mee stuurt en waar we ons onbewust van zijn
Humanisme
Jaren 1950
Begrijpen van menselijk gedrag, met klemtoon op positieve thema’s (‘mens is goed op zich,
streeft naar zelfactualisatie’, hij wil zichzelf steeds verbeteren en ontwikkelen )
Reactie op de psychodynamische stroming (minder positief, vb. seksdrift, doodsdrift)
Grondleggers:
o Abraham Maslow: behoeftepiramide. Zelfactualisatie is hoogste doel, maar dan
moet wel voldaan zijn aan basale behoeften (voeding, veiligheid, …)
o Carl Rogers: ontwikkelaar van de clientgerichte therapie. Client staat centraal.
4