Hoofdstuk 1: Pedagogische basisbegrippen & contexten (inleiding)
Pedagogiek
§ Pedagogiek = die wetenschappen die dienstbaar willen zijn ten aanzien van pedagogische
processen
§ Hoe deze ‘dienstbaarheid’ vorm krijgt, kan sterk verschillend zijn en hangt af:
• De gekozen invalshoek (verschillende “subpedagogieken”)
• De wetenschapsopvatting
§ Van een normatieve pedagogiek naar een wetenschappelijke pedagogiek
Alledaagse normatieve pedagogiek
§ Vuistregels voor de dagelijkse omgang met kinderen
§ Ook aandacht voor kinderen die min of meer afwijkend gedrag vertonen
§ Combinatie van ‘gezond verstand’ en overgeleverde ‘opvoedingswijsheid’
§ Basis voor heel wat adviesliteratuur
§ Common sense-adviezen fluctueren naar tijd en cultuur
Pedagogiek in meervoud
§ Geschiedenis van de wetenschappelijke pedagogiek kenmerkt zich door:
• Discussie over hoe opvoeding best kan worden beschreven
• Hoe ze het best bestudeerd kan worden
• En welke rol zij vervult voor de opvoedingspraktijk
§ Grote diversiteit aan pedagogisch-inhoudelijke en wetenschapstheoretische ideeën
§ Klassieke pedagogische driestromenland:
• Geesteswetenschappelijke Pedagogiek (Dienstbaarheid) à begrijpen, verklaren
• Empirisch-analytische Pedagogiek (Waarheid) à verklaren, feiten
• Kritisch-emancipatorische Pedagogiek (Rechtvaardigheid)
Geesteswetenschappelijke pedagogiek
- De opvoeding ontleent haar zin en waarde niet aan iets buitenpedagogisch, maar is in
zichzelf zinvol en waardevol.
- De opvoedingspraktijk is betekenisvol (als een tekst); de pedagogiek brengt deze
betekenissen aan het licht.
- Hermeneutiek als onderzoeksmethode (cfr. Theologie)
ð bv. anti-pest programma: met leerlingen spreken à begrijpen, ervaren
,Pedagogische sensitiviteit
(zie artikel: “Pedagogische sensitiviteit: aanleg of aan te leren?”, Mark en Mulderij,
Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 2008)
Kenmerken:
§ Terughoudenheid: als opvoeder niet meteen willen ingrijpen, bijsturen. Kinderen zijn op
verkenning.
§ Empatisch zijn ten aanzien van het kind
§ Kind in zijn uniciteit benaderen: elk kind is anders, andere aanpak
§ Subtiele beïnvloeding
§ Vertrouwen in zichzelf en in het kind
§ Improvisatorisch vermogen
Kritische pedagogiek: kritiek op de geesteswetenschappelijke pedagogiek
§ De begrippen ‘pedagogische relatie’ en ‘pedagogische autonomie’ komen onder vuur te
liggen.
§ Aandacht voor het macroniveau, voor het niveau van de maatschappelijke structuren
§ Klemtoon op maatschappijkritiek
§ Communicatie en socialisatie vervangen het begrip pedagogische relatie
§ Emancipatie vervangt Bildung (emancipatorische pedagogiek)
• Bildung = vorming: doorgaans heel klassiek (humaniora)
• Emancipatie: kinderen ‘bevrijden’ uit maatschappelijke structuren
“We don’t need no education”
Kinderen worden in = stroom gebracht, veel te weinig uniciteit voor leerlingen in onderwijs,
te veel uniformiteit
https://www.youtube.com/watch?v=YR5ApYxkU-U
https://www.youtube.com/watch?v=sXSs3OX6aVs
Maar… scherpte debat tss denkscholen is verstomd
§ Dominantie positivistische wetenschapsbenadering in de pedagogiek
• Wetenschappelijke pedagogiek gepresenteerd als verzameling empirische
onderzoeksgebieden
• Klemtoon op wetenschapstheoretische beweringen en niet op pedagogisch-
inhoudelijke overwegingen
• Vervagende grens tussen pedagogiek en ontwikkelingspsychologie
§ Toegenomen pragmatiek in onderzoeksmethodes
§ Het ongrijpbare van de pedagogiek (cfr. Rizoom)
• Rizoom: vertakking van allerlei wortels, zijn op een of andere manier met elkaar
verbonden à zo bekijk je pedagogiek
2
,Pedagogiek
Deel 1: basisthema’s en begrippen in de pedagogiek
Hoofdstuk 2: De mens, het kind, de cultuur en de opvoeding
2.1. Algemeen pedagogische begrippen
Wat is een kind? - Martinus Langeveld
§ Twee kenmerken:
• Kind is hulpeloos en dus afhankelijk van volwassenen
• Kinderen willen ‘zelf iemand zijn’ en dat vraagt vrijheid en speelruimte
§ ‘zelf iemand zijn’ = ‘het eigen vormprincipe van het kind’
§ Kinderen werken zelf mee aan hun opvoeding en vorming = Bildung
§ Vooral aandacht voor relatie opvoeder-opvoedeling
Beelden van kinderen (niet in HB)
- Het te temmen kind à vorm van Bildung
§ Meest gekende en meest gangbare (pedagogisering, normalisering, disciplinering)
§ Top-down model: kind niet te veel vrijheid geven, kind in ‘model’ krijgen
à volwassene bepaalt opvoeding
§ Democratie als te realiseren project vs. voortdurende dynamiek van democratie
§ Opvoeding als reconstruerende vs. opvoeding als creatieve en construerende
activiteit
• bv leerlingenraad: strikt binnen het kader
• andere scholen: schoolreglement, feedback vragen, samen opstellen
§ ‘Wie niet horen wil, moet voelen’
3
, - Het goddelijke kind
§ Bottom-up: vh kind naar de volwassene
à kind vormt opvoeding
§ Kinderen brengen goedheid in de wereld
§ Sentimentalisering/Romantisering van het kind(zijn)
§ Laisser-faire: kinderen laten doen
• anti-pedagogiek in jaren ’70: kinderen die alles mogen en doen
§ Kindvriendelijke steden & gemeenten
Wat is een kind? - Dietrich Benner
§ Kind is niet zozeer hulpeloos, maar wel vormbaar (Bildsamkeit)
• kinderen kunnen leren
§ Niet alleen aandacht voor pedagogische relatie, maar ook voor intergenerationele
overdracht/cultuuroverdracht
§ In vraag stellen van premoderne aanname dat de bestemming van de mens op voorhand
vastligt
§ Opvoeding, onderwijs en vorming maken individuele maatschappelijke bestemming
mogelijk (vrijheid en gelijkheid)
Grondbegrippen van de pedagogiek
§ Aanleg en milieu vormen niet de grondbegrippen van de pedagogiek
• Kritiek op aanleg: er ligt niet op voorhand vast wat er uit de mens wordt
• Kritiek op milieu: negeert de eigen activiteit van de mens zelf
§ Mensen zijn niet een optelsom van aanleg en milieu, maar altijd de uitkomst van
individueel en sociaal handelen
§ Grondbegrippen van de pedagogiek:
• Het kunnen leren
• Het uitdagen tot eigen activiteit
Het kunnen leren (Bildsamkeit)
§ ≠ eigenschap van plasticiteit van opvoedelingen die hen tot passieve ontvangers van een
bepalende invloed van buitenaf zou maken (een soort kneedbaarheid of opvoedbaarheid)
§ = pedagogische praktijk als intergenerationele praktijk (kinderen worden aangesproken op
hun vermogen tot leren)
§ Drie kenmerken van het menselijk handelen:
• Productieve handelingsvrijheid: kinderen kunnen zelf activiteit tonen
• Historiciteit: alles wat wij als mens doen, kadert binnen maatschappelijke en
culturele context (bv. opvoeding Roma – Chinees gezin)
• Taal
Oproepen tot eigen activiteit
§ Opvoeding en vorming overkomen kinderen niet, ze geven er zelf vorm aan.
§ Twee grondbegrippen zijn niet ‘los verkrijgbaar’
4