Samenvatting De Bestuurlijke Kaart van de Europese Unie, H13
Samenvatting De Bestuurlijke Kaart van de Europese Unie, H11
Samenvatting De Bestuurlijke Kaart van de Europese Unie, H5
Tout pour ce livre (27)
École, étude et sujet
Hogeschool NTI (NTI)
European Studies
Concepten van Europa (7836)
Tous les documents sur ce sujet (1)
Vendeur
S'abonner
svnmsmn
Aperçu du contenu
concepten van
Europa
In Europa is veel aan de hand: de vluchtelingencrisis beheerst in 2015 en 2016 het nieuws, de financiële crisis
ligt nog vers in het geheugen, de Europese Unie heeft economische sancties aan Rusland opgelegd vanwege
het conflict met Oekraïne, Engeland legt aan zijn burgers voor of het al dan niet lid van de EU moet blijven, in
Nederland is een referendum gehouden over het associatieverdrag van de EU met Oekraïne, in meerdere
lidstaten groeit de euroscepsis en daarmee het nationalisme.
Voor u als bachelor European Studies dus interessante stof te over om zich met Europa en de EU bezig te
houden. Het onderscheid tussen beide wordt trouwens bewust gemaakt, omdat Europa meer is dan de
Europese Unie alleen, zowel in geografische als in geopolitieke zin.
In de opleiding European studies komt dit allemaal aan bod, maar laten we bij het begin beginnen: wat is de
Europese Unie eigenlijk, hoe is die tot stand gekomen, wat doen instellingen zoals de Europese Raad, de
Commissie en het Europees Parlement, hoe worden beleidsbeslissingen in Brussel genomen? Hebben lidstaten
ook nog wat in de melk te brokkelen en hoe zit het met de democratie? Welke rol speelt de EU op het
wereldtoneel, kan het een (economische en politieke) vuist maken tegenover bijvoorbeeld Rusland en
opkomende landen zoals China?
In deze module komt dit allemaal aan de orde waardoor uw kennis van en inzicht in de vele aspecten van de
Europese Unie een stevige grondslag krijgt.
De volgende onderwerpen staan centraal in deze module:
Geschiedenis van de Europese Unie
De Europese instellingen
Besluitvorming
Europees beleid
Europese integratie
Europese waarden
EU in de wereld
Theorieën van Europese samenwerking
De volgende leerdoelen staan centraal in deze module:
1. Uitleggen hoe de besluitvorming in de EU plaatsvindt en de rol van de instellingen en andere
stakeholders daarbij.
2. Beschrijven op hoofdlijnen van de ontstaansgeschiedenis van de Europese samenwerking.
3. Definiëren van het buitenlands economisch, politiek en veiligheidsbeleid van de EU.
4. Een plan ontwikkelen met betrekking tot een concrete en actuele Europese casus.
5. Verklaren wat de politieke verhoudingen zijn tussen de lidstaten en de Europese Unie.
6. Beschrijven van de culturele, religieuze en humanistische tradities en waarden van Europa.
7. Definiëren en uitleggen van de verschillen tussen relevante integratietheorieën.
1
,Hoofdstuk 1
Van slagveld tot onderhandelingstafel: de geschiedenis van
de Europese samenwerking
In dit hoofdstuk wordt de ontstaansgeschiedenis van de Europese Unie vanaf 1945 uit de
doeken gedaan. De Europese samenwerking is niet zonder slag of stoot tot stand
gekomen. Ingegaan wordt op de politieke omstandigheden, die het Europese
integratieproces hebben beïnvloed en op de persoonlijkheden, die hierbij een essentiële
rol hebben gespeeld.
Al eeuwenlang teisterden onderlinge oorlogen het Europese continent en de onderlinge
betrekkingen. Dit kwam voornamelijk door de logica van het machtsevenwicht. Uit
vrees voor een situatie waarin één staat zijn macht vestigt over de andere staten
proberen de betrokken staten iedere keer opnieuw met allianties een tegenwicht tot stand te brengen tegen
een potentiële hegemoniale staat. Dit stelden de Europese staten continu voor een veiligheidsdilemma. Als
een staat zich beter ging bewapenen om de eigen veiligheid te vergroten had dit tot effect dat omringende
staten zich daardoor bedreigd voelden en op hun beurt ook hun bewapening weer opvoerden. Met andere
woorden er ontstond een wapenwedloop tussen de Europese landen gevoed door argwaan en wantrouwen in
elkaar. Dit duurde voort tot en met de Tweede Wereldoorlog. Tijdens deze oorlog, in 1943, schreef Jean
Monnet, een Franse ambtenaar en zakenman, een notitie aan zichzelf waarin hij zijn ideeën over de toekomst
van Europa samenvatte. Dit kon volgens hem alleen door het doorbreken van het machtsevenwicht en door
het streven naar Europese samenwerking. Om dit te bereiken zouden de democratische landen van Europa
allereerst moeten besluiten om supranationale instituties op te richten in bepaalde
Supranationalisme: letterlijk ‘boven het nationale niveau’ dus bovenstatelijk, hierbij wordt de rol van de
regeringen beperkt door inbreng van instellingen die niet bij een bepaald land horen, maar die de gezamenlijke
belangen vertegenwoordigt.
Intergouvernementalisme: letterlijk ‘tussen regeringen’. Bij intergouvernementele samenwerking houden
staten zelf de touwtjes in handen. De regeringen nemen besluiten en zijn verantwoordelijk voor de uitvoering
hiervan. Elke staat heeft ook vetorecht en hoeft zich alleen te houden indien de staat ermee heeft ingestemd.
Ontstaansgeschiedenis van de Europese Unie
1945 Afspraken in Jalta en Potsdam over de opdeling van Duitsland in vier bezettingszones.
1947 IJzeren gordijn sluit, Marshallplan opgezet door VS, een omvangrijk hulpprogramma voor
de wederopbouw van heel Europa. Sovjet-Unie weigert deel te nemen
1948 Pact van Brussel (later West-Europese Unie of WEU) opgericht als
samenwerkingsverband op gebied van collectieve verdediging, vooral tegen mogelijke
nieuwe Duitse agressie. Leden: Frankrijk, VK, Nederland, België en Luxemburg.
Oprichting Organisatie voor Europese Economische Samenwerking (later OESO)
1949 Oprichting BRD en DDR, start koude oorlog;
Oprichting Raad van Europa
1949-1950 Oprichting NAVO
1950 Schumanplan vormt start onderhandelingen Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
(EGKS) Robert Schuman was Franse minister van Buitenlandse zaken en lanceerde een
plan bedacht door Jean Monnet voor nauwe samenwerking in West-Europa. De
deelnemende landen zouden bevoegdheden op het economisch gebied van kolen- en
staatproductie overdragen aan een supranationale instelling, de Hoge Autoriteit.
Monnet’s functionele logica: duurzame samenwerking door toenemende
2
, sectorintegratie waardoor vertrouwen in elkaar ontstond en het gezamenlijk vermogen
om stabiliteit en vrede mogelijk te maken en verdere oorlog te voorkomen.
Monnet streefde naar Europese samenwerking onder leiding van een supranationale
Europese entiteit die zou streven naar een Europese Economische Gemeenschap. Het zou
een einde maken aan de lange geschiedenis van oorlogen op het Europese continent.
1951 Verdrag van Parijs (EGKS verdrag) Konrad Adenauer, eerste bondskanselier van West-
Duitsland wilde de BRD economisch, politiek en militair binden aan West-Europa, de
zogenoemde Westbindung. De EGKS werd bestuurd door de Hoge Autoriteit (9
afgevaardigden), die weer gecontroleerd werd door de Algemene Vergadering (78
afgevaardigden). De beslissingsmacht lag niet bij de Hoge Autoriteit, maar bij de Raad van
Ministers. De rechtsprekende macht was het Europese Hof van Justitie. Leden: Frankrijk,
BRD, Italië, Nederland, België en Luxemburg
1952- 1954 Onderhandelingen Europese Defensiegemeenschap (EDG); ratificatie in Frans parlement
mislukt door bewapening BRD, toetreding NAVO BRD en geen zeggenschap meer over
eigen defensiebeleid.
1955 Akkoorden van Parijs; BRD wordt NAVO lid en treedt toe tot WEU door tussenkomst VK,
maar geen supranationale organisatie.
Resolutie van Messina vormt start onderhandelingen Europese Economische
Gemeenschap en Euratom; twee nieuwe plannen voor Europese integratie, deze plannen
beoogden een relance européene (wedergeboorte van het Europese integratie proces)
Plan van Monnet en Spaak voor initiatieven voor sectorintegratie. Een beleidsterrein
leende zich volgens hen bij uitstek voor deze integratie: kernenergie. Zij ontwikkelden
een plan voor een Europees atoomgemeenschap: Euratom. Het tweede plan kwam van
de hand van de Nederlandse minister van MinBuza Jan-Willem Beyen, hij geloofde meer
in het oprichten van een Europese gemeenschappelijke markt dan in sectorintegratie.
Doel was een onafhankelijke Europese instelling die eerlijke concurrentie in de
gemeenschappelijke markt moest garanderen.
Fasen van economische integratie:
- Vrijhandelszone: geen importheffingen meer onderling bij import en export;
- Douane-unie: gezamenlijk buitentarief importheffing en exportsubsidie
- Gemeenschappelijke of interne markt: vrij verkeer van personen, kapitaal,
goederen en diensten
- Economische en monetaire unie: harmonisatie van monetaire en economisch
1956 Conferentie van Parijs mislukt, Frankrijk wilde dat andere landen zich aanpassen aan het
Franse sociale beleid. BRD gaat hier niet mee akkoord.
Suezcrisis: Egypte nationaliseert het Suez kanaal wat in Frans/Britse handen was.
Frankrijk en VK proberen kanaal weer te veroveren, maar Rusland schaarde zich achter
Egypte en VS hield zich afzijdig. Hierdoor moesten Frankrijk en VK hun interventie
afbreken. Suezcrisis was voor beide landen directe aanleiding om zich sterker op
Europese samenwerking te richten.
1957 Verdragen van Rome (EEG en Euratom verdrag)
1959 Charles de Gaulle wordt president van Frankrijk en wil een intergouvernementeel
‘Europees’ Europa zonder VK waarin Frankrijk centraal zou staan. VK werd gezien als een
bedreiging voor de onafhankelijkheid van Europa en zou teveel op de hand van VS zijn.
1965-1967 Crisis van de lege stoel: Voorstel binnen EEG om m.b.t. Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid (GLB) besluitvorming bij meerderheid in te voeren, dus geen vetorecht
meer. Dit was voor Frankrijk onaanvaardbaar. Frankrijk wilde alleen
intergouvernementeel samenwerken in plaats van supranationaal. Frankrijk weigerde
daarom zijn plek aan de onderhandelingstafel in te nemen.
Compromis van Luxemburg hield in dat er een meerderheidsregel werd bedacht waarbij
de Raad van Ministers kon vaststellen dat indien er vitale belangen van één of meer
lidstaten op het spel stonden dat er in plaats van bij meerderheid dan bij unanimiteit
gestemd kon worden.
Permanente strijdpunten:
3
, De methode van integratie (intergouvernementeel of supranationaal);
De snelheid en omvang van de integratie (verdieping en/of verbreding);
De (stem)verhoudingen tussen grote en kleine landen.
Grand Bargains: compromissen tussen de lidstaten met lange gecompliceerde
verdragsteksten, waarbij een lidstaat de ene keer zijn zin kreeg en de andere keer
concessies moesten doen. Taaie onderhandelingen kwamen in de plaats van
dreigementen en oorlogvoering.
1969 Einde aan de naoorlogse voorspoed, trente glorieuses (de ‘dertig’ vette jaren)
Basis voor Europees Monetair Stelsel (EMS) gelegd door Franse presidenten Pompidou en
d’Estaing en Duitse bondskanseliers Brandt en Schmidt.
1973 Toetreding van VK, Denemarken en Ierland, Noorwegen zegt nee.
1974 Oprichting Europese Raad
Nadat op de top van Kopenhagen (december 1973) werd beslist telkens wanneer nodig
topbijeenkomsten te houden, wordt tijdens de top van Parijs van december 1974, belegd
door president Valéry Giscard d'Estaing, de Europese Raad opgericht. Zo komt er een
informeel forum voor besprekingen tussen staatshoofden en regeringsleiders.
1981 Toetreding Griekenland
1985 Witboek van Delors en Lord Cockfield over de voltooiing van de interne Europese markt.
Delors lanceerde bij aanvang van zijn eerste voorzitterschap van de Europese Commissie,
de "Doelstelling 1992", waarmee gestreefd werd naar opheffing van de binnengrenzen op
het gebied van douane en belastingen. Dit leidde in februari 1986 tot de Europese Akte,
waarmee de Europese Unie meer bevoegdheden kreeg op sociaal en economisch gebied.
Tegelijkertijd kwam een speciale commissie, het Dooge-comité met een rapport over de
noodzakelijke institutionele hervormingen van de EEG.
Op 14 juni 1985 ondertekenden de regeringsleiders van België, Nederland, Luxemburg,
Duitsland en Frankrijk het eerste Verdrag van Schengen. Ze kwamen overeen de
personencontrole aan hun gemeenschappelijke grenzen af te schaffen. Zo ontstond een
gebied zonder binnengrenzen dat bekendstaat als Schengenruimte. Schengen is het dorp
nabij het drielandenpunt tussen Luxemburg, Duitsland en Frankrijk, waar het verdrag
werd ondertekend.
1986 Toetreding Spanje en Portugal
1986 Europese Akte
In 1986 is de Europese Akte gesloten door de twaalf toenmalige leden van de Europese
Gemeenschap. Deze Europese akte hield in dat er vanaf 1993 een interne Europese markt
is met vrij verkeer van kapitaal, goederen, diensten en personen. Deze akte draagt
sommige bevoegdheden van lidstaten over aan instellingen van de Europese Unie.
Een aantal beleidsterreinen, voornamelijk met betrekking tot de interne markt, werd in
de Akte expliciet aan het Verdrag toegevoegd, zoals milieu- en technologiebeleid.
De belangrijkste veranderingen die met de Europese Akte tot stand kwamen, waren:
- een versoepeling van de besluitvorming in de Raad van Ministers. Het vetorecht
van de lidstaten, dat veel besluitvorming had belemmerd, werd beperkt. Op een
toenemend aantal beleidsterreinen kon de ministerraad voortaan met
gekwalificeerde meerderheid besluiten: men was niet langer gebonden aan
unanimiteit;
- beperkte uitbreiding van de inspraak van het Europees Parlement.
1989 Val van de Berlijnse muur; start IGC over EMU en EPU
1992 Verdrag van Maastricht = EU-verdrag (Verdrag betreffende de Europese Unie)
oprichting EU met drie pijlers: Euratom, EEG en EGKS werden samengevoegd tot eerste
pijler, 2 intergouvernementele pijlers toegevoegd: het Gemeenschappelijk Buitenlands en
veiligheidsbeleid (GBVB) en Justitie en Binnenlandse Zaken voor immigratie, asiel en
bestrijding van drugshandel.
1993 Criteria van Kopenhagen voor kandidaat-lidstaten. Dit houdt in de minimale criteria om
aan te sluiten bij de EU:
- een politiek criterium: het land moet stabiele instellingen hebben die de
democratie, de rechtstaat, de mensenrechten en het respect voor en
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur svnmsmn. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.