H01: Modellen voor het voorspellen van de gezondheidszorg
1. Distaal vs proximaal
Distaal = ver weg van het centrum van het lichaam of de persoon
Proximaal = dichtbij het centrum van het lichaam of de persoon
2. Distale invloeden op de gezondheidszorg
2.1. Demografische invloeden
Pubertijd is een belangrijke tijd voor ontwikkeling van gezond gedrag:
- Zelfstandigheid stijgt
- Eigen beslissingen worden belangrijker (bv. roken, onveilig vrijen, ...)
- Attitudes en gedrag veranderen sterk
- Hechten meer belang aan de opvattingen van leeftijdsgenoten dan dat van de ouders
- Risicogedrag kan een vorm van rebellie zijn (verzet tegen het gezag van ouders) en wordt aanzien als ‘cool’
2.2. Persoonlijkheidskenmerken
2.2.1. Driefactoren model van Eysenck
= drie bipolaire dimensies van de persoonlijkheid, de dimensies zijn een continuüm (niet ja of nee), alle grijsschalen zijn
mogelijk tussen de 2 extremiteiten.
Dimensie 1 Extraversie (open, sociaal) Introversie (gesloten, solitaire aard)
Dimensie 2 Neuroticisme (angstig, zorgelijke aard) Emotionele stabiliteit (ontspannen, tevreden)
Dimensie 3 Psychoticisme (egocentrisch, agressief) Zelfbeheersing (vriendelijk, gezonde aard)
2.2.2. Vijfactoren model
OCEAN = Openheid voor nieuwe ervaringen, Conscentieusheid, Extraversie, Aangenaam in omgang en Neuroticisme
Toont aan dat het een continuüm is. Iedereen bevindt zich op elk van de vijf lijnen en zo wordt persoonlijkheid van
iemand beschreven. Hoe verder je in de uiterste gaat, hoe pathologischer het wordt.
,2.2.3. Persoonlijkheidskenmerken zijn stabiel
- Over de tijd
- Over verschillende sociale contexten bv op stage of thuis
Tenzij: wanneer er iets significant verandert in je leven. Een gebeurtenis die zo ingrijpend is kan ervoor zorgen dat je
persoonlijkheid gaat shiften of veranderen.
2.2.4. Verband tussen persoonlijkheid en gezond gedrag
- Extraversie: risicogedrag
- Conscentieusheid: risicogedrag ¯
- Neurocitisme: risicogedrag
2.2.5. Neofobie
= een hardnekkige chronische angst voor alles wat nieuw is
Mensen die meer aan de kant van neuroticisme neigen hebben vaker last van neurofobie, ze hebben vaak meer oog
voor eigen lichaamsfuncties en als er veranderingen in gebeuren gaan ze snel panikeren.
Let op dat je niet gaat generaliseren! Niet elke persoon die meer naar neuroticisme kant gaat, heeft neofobie!
2.2.6. Andere aspecten van de persoonlijkheid
1. Locus of control
= een persoonlijkheidskenmerk dat onderscheid kan maken tussen mensen die de verantwoordelijkheid voor
gebeurtenissen aan zichzelf toeschrijven of aan externe factoren.
Interne locus:
Mijn denken, handelen en voelen is mijn verantwoordelijkheid, zaken die gebeuren ligt bij mijn eigen
verantwoordelijkheid.
Externe locus:
Mijn denken, handelen en voelen kan ik niet veranderen want ik kan er niks aan doen.
2. Health locus
= de locus gericht op gezondheidsgedrag
= de perceptie dat iemands gezondheid afhangt van persoonlijke controle, van gezaghebbende anderen of van
externe factoren zoals het noodlot of toeval.
, 3 dimensies die de perceptie op de gezondheid bepalen:
- Interne locus = belangrijkste determinant voor gezondheidstoestand, interne opvattingen (hoge mate van
gezond gedrag en zelf-effectiviteit)
- Externe locus = de gezondheid hangt af van geluk, toeval of het lot
- Gezaghebbende anderen (externe locus) = gezondheid hangt af van autoriteiten (artsen, god, …)
3. Vermeende gedragsmatige controle
Iemands geloof in persoonlijke controle over een bepaalde specifieke handeling of gedrag. In welke mate denk jij of
heb je het gevoel dat je je handelingen kan controleren.
4. Zelfeffectiviteit
= “In welke mate geloof jij …”
Te vergelijken met zelfvertrouwen, soms zelfredzaamheid genoemd. De aanname dat iemand in bepaalde
omstandigheden bepaald gedrag kan uitvoeren. Gaat bepalen of je gezond gedrag gaat vertonen.
bv in welke mate kan jij tijdens een dieet een zak chips laten?, in welke mate hou jij je aan de coronamaatregelen?
Mensen motiveren werkt enkel
- Bij mensen met een interne locus of control
- Bij mensen met een hoge mate van vermeende gedragsmatige controle
- Als je focust op de zelfeffectiviteit
Bij mensen die overtuigd zijn dat ze het misschien wel zouden kunnen!
5. Dispositioneel pessimisme
= een overwegend negatieve kijk op het leven en de neiging om een negatief resultaat te verwachten.
2.2.7. Persoonlijkheid vs zelfbeschikking
Persoonlijkheid = aard van het beestje, onveranderlijk!
Zelfbeschikking = beïnvloeden van gedrag kan, aandacht voor motivatie en berust op competenties!
2.3. Zelfbeschikkingstheorie
= de mate waarin gedrag vanuit het zelf gemotiveerd is en door de kernbehoefte autonomie, competentie en
psychologische verwantschap wordt beïnvloed.
Intrinsieke motivatie = motivatie tot gedragsverandering vanuit persoonlijke behoeften
- Toegenomen competentie
- Autonomie
- Toegenomen verwantschap met anderen
Extrinsieke motivatie = motivatie wordt gestuurd door externe factoren
- Bevestiging van anderen