Leerstoornissen & Orthodidactiek
Examen: Open vragen; een 3-tal vragen
Hoofdstuk 1: Het dyslexiedebat
Populair beeld van dyslexie
• Dyslexie is een stoornis die erfelijk is en aanleiding geeft tot afwijkende hersenfuncties
die op hun beurt leiden tot ernstige problemen bij het leren lezen.
➔ Er is een soort van causale/oorzakelijke keten.
• De ernst van deze stoornis is dermate groot dat gewone schoolse bemoeienissen
onvoldoende zijn en buitenschoolse gespecialiseerde hulp noodzakelijk is.
• Deze stoornis komt voor bij minstens normaal intelligente kinderen die vaak sterk zijn
in andere cognitieve aspecten. Ze hebben daarom het recht op compenserende en
dispenserende maatregelen.
➔ Discrepantiebegrip. Er is een verschil tussen de intelligentie van zo’n kind, en bv
de leesvaardigheid. Hier word took al de link gelegd, wat we eraan doen.
Sticordi; hier vooral compenseren en dispenseren. (dispenserend = bepaalde
doelen moeten niet meer gehaald worden) (compenseren = bv leessoftware
gebruiken)
Mensen die in de praktijk werken met dyslexie, hoe zij erover denken.
Het beeld dat daar doorgaans leeft, is onvolledig en ongenuanceerd. Zelfs bij diegenen waar
we verwachten dat zij het toch goed kennen.
Het begrip ‘dyslexie’
• Lange discussie over definitie van ontwikkelingsdyslexie
<> verworven (acquired) dyslexie
Weinig discussie over bestaan groep van leerlingen met ernstige
leesproblemen zonder andere opvallende problemen: onverwacht
▪ Maar af en toe claims dat alles aan leesmethode ligt: bv. Erik Moonen
Maar: ook met goede methode, blijft er een kleine groep die slechter
scoort. Er is ook geen bewijs dat zijn leesmethode ook effectief veel
beter zou zijn.
Vormt ‘raison d’être’ van begrip dyslexie. In het Engels is de term “reading
dissability” meer voorkomend.
Geldt echter niet voor alle leerlingen met leesproblemen (vaak wel breder)
Dus specifiek probleem: ‘specific reading disability’
1
, Ontwikkelingsdyslexie is niet hetzelfde als verworven dyslexie. Verworven dyslexie is
bv na een hersenlijden, een ongeval,…
Ze kunnen wel lezen, maar hebben er meer moeite mee.
Het is geen algemeen cognitief probleem. Toch ongeveer de helft heeft verder wel
een normale ontwikkeling. De andere helft echter, heeft wel bredere problemen.
• Wel discussie over hoe groep onderscheiden van ‘andere’ zwakke lezers
Moeilijk op grond van leesgedrag zelf, dus zoeken op achterliggend causaal
niveau
Bestaat er zoiets als een achterliggend dislectisch probleem?
Begrip ‘dyslexie’ in vraag
• “Legasthenieforschung am Ende”: Schlee (1976)
Geen specifieke oorzaken omdat leesscores (en discrepantiescores) normaal
verdeeld zijn
Continue verdeling van leesscores: ophoping of onregelmatigheid?
▪ Rutter & Yule (1975): Isle of Whight onderzoek: 2300 9-jarigen: hobbel
▪ Later onderzoek: statistisch artefact
Dus niet onderscheid ts dyslectisch en normaal lezen verklaren, wel
leesvaardigheidsverschillen over hele bereik
▪ Dyslexie is geen wetenschappelijk concept als discrete categorie (cf.
obesitas)
▪ Grens is arbitrair en geen wetenschappelijke kwestie
▪ Het enige wat je kan doen, is puur op pragmatische gronden. Bv
hoeveel van die kinderen met leesproblemen, kunnen we via een
remedieer klasje extra leerinstructie geven? -> zeer pragmatisch
Leesproblemen wel reëel
Uitgangspunt Schlee (Dumont & van der Wissel) is statisticisme
▪ Uitslag onder Gaussverdeling is zelf niet louter toevallig, maar gevolg
van ‘toevallig’ samenlopende factoren
▪ Normaalverdeling is zelf aanwijzing voor multifactoriële bepaaldheid
Legastenie = Dyslectie in het Duits
Hij zei dat we dat begrip / die benaming niet nodig hadden. Volgens hem zijn er geen
specifieke oorzaken. Hij zegt dat als iets onder de gauscurve valt, dat dit toe te wijten is aan
toeval.
Dyslectie zoals wij het vaak opvatten (dichotoom), is niet reeel.
Het is geen wetenschappelijk concept, als je het ziet als een discreet categorie.
Vaak gaan mensen bepaalde gegevens uit de statistiek gebruiken als een verklaring.
2
,Continue verdeling van leesvaardigheid
Rutter &Yule
Hij dacht die rode lijn te vinden, maar dit bleek een statistisch artefact te zijn.
Dyslectie loopt mooi continu door. Dit loopt van trage tot zeer vlotte lezers.
Begrip ‘dyslexie’ in vraag (2)
• Keith Stanovich: omwille van onbewezen connotaties van begrip ‘dyslexie’,
vervangen door ‘poor readers’
Stanovich, K.E. (1991). Discrepancy definitions of reading disability: Has
intelligence led us astray? Reading Research Quarterly, 26, 7-29.
Stanovich, K.E. (1994). Annotation: Does dyslexia exist? Journal of Child
Psychology and Psychiatry, 35, 579-595.
• Elliot & Grigorenko (2014): “The dyslexia debate”
Begrip dyslexie is niet coherent en geen natuurlijke categorie in termen van
cognitief profiel, neurobiologie en genetica. Op al die niveaus vind je die
specifieke stoornis niet!
Dus zwakke lezers zijn op die gebieden niet duidelijk te onderscheiden van
dyslectici
Stanovich ging een andere benaming gebruiken. Hij verlaatte uiteindelijk het onderzoek,
omdat men in de praktijk zich bleef vasthouden aan die onbewezen connotaties. “Als we het
begrip toch niet goed begrijpen, kunnen we het beter niet benoemen.”
3
, Effecten op definities
• DSM-V (2013): term ‘dyslexie’ vervangen door ‘specific learning disorder’ +
specificatie ‘with impairment in reading’ (mild, moderate or severe)
• Volgens DSM-V is ‘a specific learning disorder’:
“A neurodevelopmental disorder of biological origin manifested in learning
difficulty and problems in acquiring academic skills markedly below age level
and manifested in the early school years, lasting for at least 6 months; not
attributed to intellectual disabilities, developmental disorders, or neurological
or motor disorders.”
Er is een achterliggende oorzaak, maar die wordt niet ingevuld.
Discrepantiecriterium; niet gerelateerd aan andere dissabilities. Leerlingen
met ook andere problemen, worden hier dan uitgesloten.
• Nederlands taalgebied: Commissie gezondheidsraad (1995):
Volgens beschrijvende ‘werkdefinitie’ wordt van dyslexie gesproken “wanneer
de automatisering van woordidentificatie (lezen) en/of schriftbeeld-vorming
(spellen) zich niet, dan wel zeer onvolledig of zeer moeizaam ontwikkelt”.
Geen probleem met begrijpend lezen, maar wel met woorden lezen. Hier
wordt puur gekeken naar leesgedrag.
Vervolg definities
• Wordt in 2000 door SDN overgenomen:
Stichting Dyslexie Nederland (SDN), versie van 2008: “Dyslexie is een stoornis
die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en/of
vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau”.
▪ Hardnekkigheidscriterium + 3 soorten diagnoses (onderkennende,
verklarende, en indicerende)
▪ PRODIA (2010, Vlaanderen): neemt deze definitie over
▪ Het is hardnekkig wanneer het blijft ontstaan, ondanks ondersteuning
• ‘Protocol Dyslexie Diagnose en Behandeling’ (PDDB) (Blomert, 2006): richtlijnen
voor vergoeding door zorgverzekeraar
“Dyslexie is een specifieke lees- en spellingsstoornis met een neurobiologische
basis, die wordt veroorzaakt door cognitieve verwerkingsstoornissen op het
raakvlak van fonologische en orthografische taalverwerking.”
Verklarende elementen + voldoen aan dyslexie-typerend profiel:
▪ Problemen met fonologische verwerking, sterkte grafeem-foneem
koppelingen, en RAN
▪ Helft zwakke lezers voldoet hier niet aan
▪ Tweespalt
4