lOMoARcPSD|5195781
CONSTRUCTIE: HOOFDSTUK 5: HELLENDE EN GEBOGEN CONSTRUCTIES
PROBLEEMSTELLING
4 onderzoeksthema’s (EXAMEN: kunnen toepassen en uitleggen)
1. Bouwstabiliteit
- Eigengewicht
- Toevallige lasten
- Nuttige lasten
- Lasten overdragen via wanden naar fundering
2. Bouwfysica
- Luchtdicht
- Waterdicht
- Akoestische isolatie (voor contactgeluid, verkeer,…)
- Thermische isolatie
- Brandveilig
- Daglicht
3. Bouwtechnologie
- Materiaal
- Duurzame detaillering
- Logische keuzes maken (maakbaarheid, kwaliteit,…)
4. Bouwmethdiek
- Meerlagige opbouw
VRAAGSTELLING
- Hoe is een dak samengesteld?
- Welke functies vervullen hellende of gebogen constructies
- Welke systemen bestaan er
- Welke dakvormen laten zich onderscheiden
- Hoofdvraag: hoe een hellende of gebogen constructie opbouwen opdat zij haar
uiteenlopende functies kan vervullen?
TERMINOLOGIE
- nok: horizontale snijlijn tussen twee dakvlakken
- vorst: pannenlijn die de nok of de hoekkeper van het dak afsluit
- noor: de naar buiten geknikte, schuine snijlijn tussen 2
dakvlakken (water loopt weg)
- kil: de naar binnen geknikte, schuine snijlijn tussen 2 dakvlakken
(water loopt hier naartoe)
1
, lOMoARcPSD|5195781
- dakschild: een schuin dakvlak
- spantdak: op voorhand samengestelde delen van het dak, namelijk spanten, worden
getransporteerd naar werf en op werf met bepaalde tussenafstand van elkaar geplaatst worden
- spant: tot een driehoek samengevoegd balkenstelsel ter ondersteuning van de dakschilden (stalen
spanten grotere overspanningen, houten spanten: hart op hart afstand van 60cm)
stalen spant (daartussen gordingen) houten spantjes (h.o.h.-afstand van 60 cm)
- gordingen: bij gordingendaken moeten gordingen van muur tot muur lopen, maar als men van
zolder één grote ruimte wil maken en men wil muur weglaten, dan wordt muur lokaal vervangen
door spanten en dan gaan gordingen van spant tot spant
- windverband: een stabiliteitsverband aangebracht in één vlak om de stijfheid van een gebouw of
delen van een gebouw te verzekeren (om windbelasting op te kunnen vangen die op zo een dak
aangrijpt)
- spatkrachten: zijwaarts gerichte, horizontale krachten in een constructie met schuine of gebogen
delen ( proberen op te vangen zodat muren niet naar buiten worden geduwd, als ontmoeting
tussen dak en buitenmuur, dan rekening houden met spatkrachten)
- lessenaarsdak: een dak gevormd door één dakschild (één hellend dakvlak) heel wat ruimte
creëren onder dak die dienst kan doen als zolderruimte
- zadeldak: een dakvorm bestaande uit 2 dakschilden en een nok (2 hellende dakvlakken die elkaar
ontmoeten in de daknok twee spitsgevels)
- schilddak: vier schilden, twee in vorm van trapezium en twee in vorm van
driehoek
2
, lOMoARcPSD|5195781
- wolfseind: lijkt op schilddak, maar derde en vierde dakvlak begint niet ter
hoogte van de goot , maar iets hoger (vb. bij schuren: hoge poort voorzien waar
men met paard en kar door kon rijden om windwerking tegen te werken,
stukje van het dak afknotten en een wolfseind creëren zodat wind minder grote
impact heeft op spitsgevel)
- tentdak: een dak gevormd door 3 of meer driehoekige dakschilden die in 1
punt samen komen
- mansardedak: een dak met gebroken, naar buiten geknikte dakschilden,
waarbij het bovenste dakschild minder steil is dan het onderste (waardoor
zolderruimte bruikbaar wordt minder ruimteverlies)
- vlinderdak: twee dakvlakken ontmoeten elkaar niet in één punt, maar in een naar
binnen geknikte kilgoot (risicovol!)
(dakvorm bestaande uit 2 dakschilden en een kil)
- sheddak/zaagtanddak: een dak gevormd door koppeling van zadeldaken met
ongelijk hellende dakschilden
(fabriekshallen: gaten in dak om noorderlicht naar binnen te trekken, want als
rechtstreeks zonlicht dan zou er heel veel contrast zijn tussen licht en schaduw
noorderlicht = zo een gelijkmatig mogelijke verlichting)
andere dakvormen: gebogen dakvormen, torendaken (kegelvorm), aangekapt
dak ( omgekeerde van mansardedak, in plaats van knik naar buiten, hier knik
naar binnen)…
ALGEMEEN
Hellende of gebogen constructies in contact met de buitenruimte:
• Hellend of gebogen dak beschermt tegen:
o weersinvloeden
o ’t weren van vocht
o ‘t thermisch isoleren
o ‘t akoestisch isoleren
o opvangen/overdragen van lasten
o bijdragen tot de stabiliteit van het gebouw
o het buiten houden van het ongewenste zoals geuren, stuifmeel, ongedierte, dieven, …
Hellende of gebogen constructies in een woning
wordt niet behandeld
FUNCTIES
Dragende functie
• Bouwstabiliteit:
o eigen gewicht: gewicht van dak zelf, dakpannen…
o nuttige lasten: dak wordt gebruikt om zonnepanelen te plaatsen overgedragen op buitenwanden,
of dakboiler binnen- en buitenwanden of
o toevallige lasten: wind, sneeuw, hagel… kolommen als puntlasten
de gehele constructie (gebouw + dak) moet opgevat worden als een
onvervormbaar geheel
3