Alle q&a sessies, behalve 6 over securitisations (half gemaakt)
Sujets
goederenrecht
insolventierecht
pauliana
failliet
faillissement
eigendomsvoorbehoud
verpanding
École, étude et sujet
Tilburg University (UVT)
Master Rechtsgeleerdheid
Verdiepend Goederen- En Insolventierecht (650269M6)
Tous les documents sur ce sujet (10)
Vendeur
S'abonner
D2020
Aperçu du contenu
Q&A’s Verdiepend Goederen- en Insolventierecht
Zoom college Q&A week 1
Onderneming heeft geld nodig en wordt gefinancierd door de bank.
De eerste vraag: hoe doe je dit?
- Onderneming belt bank en wil krediet op vragen
- Bank vindt dit prima, heeft weinig rente voortaan dus krediet is een goeie voor ze.
- Wat zal de bank vragen aan je?
o Wil wel geld lenen, maar wat ga je er precies mee doen?
o Vervolgvraag: wat je ermee gaat doen, is dat een manier om dat geld terug te
verdienen om de lening terug te betalen.
o De eerste vraag is dus niet: kun je zekerheden geven? Dat is uiteindelijk gewoon een
veiligheidsklep als het mis gaat. Maar algemene gedachte is dat het niet mis gaat
maar dat die onderneming gewoon een fatsoenlijk businessplan heeft en het geld
kan terugbetalen. Denk hierbij aan Shark Tank.
Je zit bij de bank en laat je businessplan zien en bank heeft vertrouwen erin waardoor hij besluit je
krediet te geven. Hij sluit met jou een kredietovereenkomst.
Welke bepalingen zou je in die kredietovereenkomst verwachten?
- Het bedrag wat je wilt lenen en de voorwaarden waaronder je dit bedrag krijgt. Bijvoorbeeld
tegenover welke rente, termijn van terugbetaling, eventuele zekerheden die worden gesteld.
- Ontbindende voorwaarden vooral bij grotere bedrijven zul je bepalingen vinden dat die
ondernemer allerlei rapportageverplichtingen heeft. In het businessplan staat welke targets
gehaald zullen worden en de bank wil zien hoe dit gaat. Zal ieder kwartaal, halfjaar of jaar
zijn. Als het slecht gaat kan het zijn dat je zelfs iedere week moet rapporteren. Overigens kan
het ook andere voorwaarden hebben dan een ontbindende. De bank zal niet gelijk het gehele
bedrag overmaken, maar dat jij als ondernemer de ruimte hebt tot een x bedrag. Je hebt
kredietruimte.
- Om krediet op te zeggen zijn er arresten. Zijn stof voor dit vak, dus staan wel in de leidraad of
het Compendium. Is een HR-arrest van met noot van Tjong tjin tai.
- Je ziet wel dat je een wederkerige relatie hebt. Als je overeenkomst opzegt is niet handig,
want als bank heb je er ook nadeel van.
In een wijnhuis met latour / de bruin kon die zomaar zijn kredietovereenkomst opzeggen? Antwoord
van HR was toen nee. Nu is het antwoord: ja dat kan, maar je moet met bepaalde dingen rekening
houden.
Wat zijn zekerheden en waar kan je er in dit verband aan denken?
- Pand en hypotheek (zijn de goederenrechtelijke zekerheden / zakenrechtelijke zekerheid)
- Borg of garantie (persoonlijke zekerheid zou je kunnen zeggen iemand anders verklaart
zich dan ook garant voor die schuld)
De volgende vraag die zich dan voordoet: waarop zou je die zekerheidsrechten kunnen vestigen?
, - Eerst naar BW kijken zaken en vermogensrechten zijn goederen. Art. 3:227 BW op een
ander goed dan een registergoed dan moet pandrecht gevestigd worden en
hypotheekrechten op registergoederen (grond en gebouwen).
Wat is hier de verzekerde vordering, en waar staat dat in de wet? Tot zekerheid waarvan vestig je het
hypotheekrecht op het fabrieksgebouw?
- Die kredietovereenkomst brengt mee een verplichting tot terugbetaling van het geld wat
uitgeleend wordt.
Waar staan juridische bepalingen over die verzekerde vordering en wat dat allemaal kan zijn?
- Dit ziet niet op art. 3:228 BW! Dat ziet op welke goederen pand of hypotheek gevestigd kan
worden.
- Art. 3:231 BW gaat over de verzekerde vordering. Hoeft nog geen bindende afspraak te
zijn dat je iets gaat lenen, maar kan ook gewoon een afspraak zijn waar je later op terug
komt omdat je ooit hebt besproken dat je misschien wat zou gaan lenen, zonder dat je al een
kredietovereenkomst hebt. De afspraak die je maakt kan alles omvatten. Dat maakt het
anders dan puur de vraag waarop je het kan vestigen.
- Als het gaat op toekomstige vorderingen (Zie art. 3:228 BW) i.p.v. voor dan gaat het er puur
over waarop je een recht kan vestigen. Goed onderscheid zien hiertussen!
Wat is aan toonder? Dat zijn papiertjes en als je die afgeeft dan kan je daar geld voor krijgen
bijvoorbeeld een winnend kraslot of een obligatie. Bij obligaties geeft bedrijf papiertjes uit waarmee
hij zegt: als je dit papiertje hebt dan kan je na x aantal jaar dit bedrag terugkrijgen. Komt overigens
nauwelijks meer voor nu al het effectenverkeer elektronisch is. Alleen in de scheepsvaart zie je het
nog wel.
Wat is de vordering op naam? Die komt nog wel vaker voor. In de wet staat: ‘jegens een of meer
personen uit te oefenen rechten’. Art 3:94 BW staat dit. = Leveringsformaliteit van vorderingen op
naam.
Stel je huurt een schilder in en die heeft dan een vordering op jou. Een factuur die je moet betalen.
Jouw vordering op de schilder is dat hij jou huis moet schilderen en ook dat is een vordering op
naam. Goederenrechtelijk is in beginsel zo’n vordering overdraagbaar. Stel een schilder heeft veel
klanten dan heeft ij veel vorderingen op allerlei opdrachtgevers. Stel dat die opdrachtgever een
betaaltermijn heeft van 30 dagen kan hij probleem hebben als hij de schilders na 23 dagen al
moet betalen. Wat schilder kan doen is de vordering die hij heeft op die opdrachtgevers
doorverkopen aan iemand anders, zodat hij meteen geld krijgt. Dan kom je bij de vraag over
overdraagbaarheid van die vorderingen. Die onderneming die je hebt kan een schildersbedrijf doen
en wat zou een bank dan aan zekerheidsrechten vragen? Schilder heeft waarschijnlijk geen
bedrijfspand, maar wel de vorderingen op al die afnemers.
- Wat voor zekerheidsrecht moet daarop gevestigd worden? Daar moet een pandrecht op art.
3:239 BW. Twee typen pandrechten:
o Openbaar pandrecht
o Stil pandrecht hoe dit gevestigd moet worden dat staat in 2:239 BW.
Voor zaken kun je ander onderscheid ook maken, namelijk tussen vuist en vuistloos pandrecht.
,Q&A Zoom College Week 2
Je kunt al een afspraak maken volgens art. 3:231 BW als iemand in de toekomst ooit mogelijk een
keer geld nodig zou hebben. In de praktijk als je bijv. een huis koopt en je hebt een hypotheek wordt
die lening ook zo breed toegepast. Staat ook echt in dat ze voor zowel bestaande als alle toekomstige
vorderingen een recht vestigen.
Hoe vestig je nu daadwerkelijk de zekerheidsrechten?
- Hypotheekrecht op registergoederen
o Vestiging recht van hypotheek in art. 3:260 BW.
- Pandrecht op niet registergoederen
Beginnen bij art. 3:227 BW pandrecht gevestigd op zaken. Hypotheekrecht op
registergoederen. Bedrijfspand is een zaak, dus een goed art. 3:1 jo 3:2 BW en onroerende zaak
art. 3.3 lid 1 BW en het is een registergoed art. 3:10 BW. Dan ga je naar 3:228 BW: vereist dat
overdraagbaar is. Dan ga je naar 3:83 BW via 3:98 BW. Schakelbepaling vestigen van beperkte
rechten. Een registergoed is overdraagbaar, ook geen uitzondering als in art. 3:83 lid 2 BW. Dan
vestigingsvereisten: art. 3:84 BW. Er is een geldige titel nodig (rechtsverhouding die de
overdracht rechtvaardigt), dat is de leveringsverplichting en in dit geval de vestigingsverplichting.
Het vestigen van het hypotheekrecht op het bedrijfspand omdat daarmee aan de verplichting
wordt voldaan uit de overeenkomst van verzekerde vordering. Ook moet je beschikkingsbevoegd
zijn (bevoegd zijn om een goed te vervreemden of verzwaren). Als de bedrijfspandhouder
eigenaar is dan is hij beschikkingsbevoegd. Dan nog de leveringsverplichting. Dat is hier de
vestigingshandeling. Bij registergoederen zit je normaal in 3:89, maar hier is een lex specialis en
dat is art. 3:260 BW. Je moet dan notariële akte hebben en inschrijving in openbare registers.
Dan is het hypotheekrecht gevestigd.
Al die stappen uitwerken op tentamen is niet nodig, maar deze kennis dien je wel in je hoofd
te hebben!
Zo zou je snel kunnen zien als je bovenstaande kent dat bijvoorbeeld iemand die een pand heeft en al
een hypotheekrecht op gevestigd heeft dat hij maar beperkt beschikkingsbevoegd is.
Bij een hypotheekrecht gaat het in principe om de grond. Dat is de onroerende zaak. Een
bedrijfspand wordt nagetrokken door de grond. In het kadaster kun je zien wie er eigenaar is en of er
al beperkte rechten gevestigd te zijn.
Art. 3:98 BW zorgt ervoor dat je ondanks je bezig bent over het bevestigen van een beperkt recht dat
je toch nog uitkomt bij 3:84 BW. Artikel 98 zegt dat wat voor overdracht is bepaald ook van
toepassing is op vestiging van een beperkt recht op dat goed. Zegt daarmee ook dat de wet anders
kan bepalen en dat gebeurt hier ook omdat je hier naar de vestigingsfaciliteit kijkt van art: 3:260 dan
die van 3:89 BW.
Titel voor vestiging van hypotheekrecht vloeit voort uit de kredietovereenkomst de
rechtsverhouding tussen de bank en de onderneming. De titel is de verbintenis die verplicht tot het
verstrekken van recht op hypotheek, maar wat is het nu precies: de rechtsverhouding tussen bank en
onderneming die rechtvaardigt dat het hypotheekrecht gevestigd wordt.
, Beschikkingsbevoegdheid rusten er nog andere rechten op het goed? Wat nog meer? Pand zou
gehuurd kunnen worden van iemand anders. Of iemand is failliet en niet meer beschikkingsbevoegd.
Er kan beslag rusten op het pand. Beslag is een procesrechtelijke maatregel Die heeft een soort
‘schild’ die hij kan oproepen tegen de overdracht. Door middel van beslag stelt hij zijn verhaalsrecht
op het goed veilig gesteld. Dat betekent dat ondanks het feit dat je als bank een rechtsgeldig recht
van hypotheek zou hebben verkregen op bijv. een bedrijventerrein, kan het beslag, die vordering
verhaald worden voor het hypotheekrecht. Hypotheekhouder kan nog steeds paraat executeren,
want heeft dat recht. Alleen gelden er bepaalde verdelingsregels als er beslag is gelegd. Dan moet
beslaglegger eerst zijn bedrag krijgen.
Een recht van hypotheek is niet zelfstandig overdraagbaar. Het is verbonden aan de vordering tot
zekerheid. Als je het bedrijfspand overdraagt dan gaat de hypotheek mee. Nemo plus regel je kan
niet meer overdragen dan wat je hebt. Waarom is hypotheek niet zelfstandig overdraagbaar? Omdat
het afhankelijk is van de vordering van de bank tot zekerheid. De verzekerde vordering. Als het
volledige bedrag betaald wordt dan vervalt het hypotheekrecht. Maar als bank het wil overdragen
door middel van cessie (vordering tot terugbetaling is overdraagbaar).
Huiswerk: kijk het gedeelte van Pitlo/Reehuis na om te kijken hoe het zit van afhankelijkheid van de
zekerheidsrechten.
Pand
Pand vestig je op roerende zaken en vorderingen en andere niet-registergoederen (maar komt hier
niet aan bod IE rechten).
Dus: roerende zaken en vorderingen
- Roerende zaken vestigingsformaliteiten. Je komt dan eerst bij art. 3:84 BW terecht.
Bezitsverschaffing, tenzij de wet anders bepaald en ook hier doet de wet dat. Art. 3:236 BW
gaat over pand. In de macht brengen. Waar komt dit op neer? Onderneming heeft
waarschijnlijk roerende zaken, machines, bedrijfsauto’s. Bij machines moet je dat overigens
uitzoeken of het roerend of onroerend is. Maar: in de macht worden gebracht van
pandhouder. Dat kan natuurlijk niet want het bedrijf heeft die machines en auto’s nodig.
Dus: wat dan wel te doen? Art. 3:237 BW Pandrecht op roerende zaken kan ook worden
gevestigd bij authentieke of onderhandse akte. Zaak hoeft dan niet in de macht van
pandrecht houder te worden gegeven.
o Als je als bezig bent met de authentieke akte die door de notaris gemaakt wordt kun
je ook gelijk vragen of hij het pandrecht ook wil doen. Als je er de stempel’ in naam
van de Koning’ op laat zetten dan kun je zelfs met akte onder de arm een
deurwaarder inschakelen.
Vorderingsrechten
De ondernemer heeft debiteuren. Die debiteuren zijn mensen waaraan de onderneming goederen
verkoopt of diensten aan verleend. Is een van de meest waardevolle assets die in zekerheid gegeven
kan worden.
Art. 3:236 lid 2 BW dit voor de vorderingen op naam. Je komt dan weer terecht bij artikel 3:94 BW
over hoe je die vordering overdraagt. Dit door middel van cessie, akte en mededeling. Maar: tenzij de
wet anders bepaald. Ook hier bepaald de wet weer anders, althans afhankelijk van het type
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur D2020. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.