Zeer overzichtelijke uitwerking van de voorgeschreven tentamenstof op basis van de hoorcolleges, werkgroepen, tentamentraining en literatuur. Handige overzichtjes van koppelingen tussen verschillende schrijvers en onderwerpen uit verschillende leswerken om je tentamen mee te halen!
Week 1: de verhouding tussen recht en rechtvaardigheid en het vraagstuk van wettelijk onrecht
Wat geldt als recht en wat geldt als rechtvaardigheid en wat moeten we doen als die twee strijdig zijn?
>>>> Rechtsfilosofische stromingen:
Er zijn twee belangrijke rechtsfilosofische stromingen, namelijk het natuurrecht en rechtspositivisme.
Binnen deze theorieën bestaan er descriptieve en normatieve theorieën:
- Descriptieve theorieën: het beschrijft een bepaalde werkelijkheid hoe het is, dus hoe het recht
feitelijk is en in de praktijk wordt toegepast. Er wordt niet onderzocht of het recht ook
rechtvaardig is.
- Normatieve theorieën: het beschrijft niet hoe het recht is, maar hoe het behoort te zijn.
Natuurrecht:
Het idee achter het natuurrecht is dat er universele rechten gelden voor iedereen, ongeacht tijd en
plaats, die impliciet voortvloeien uit de menselijke natuur.
Descriptief natuurrecht:
Recht is zoals het in de natuurrechtelijke beginselen staat.
Normatief natuurrecht:
Recht zou moeten zijn zoals het in de natuurrechtelijke beginselen staat.
Rechtspositivisme:
Het idee achter het rechtspositivisme is dat het recht niet gelijkstaat aan natuurrechtelijke beginselen,
maar het recht staat wel gelijk aan gedragsvoorschriften voorgeschreven door een wetgevende en
rechtsprekende macht. Als je wil weten wat recht is, dien je niet te kijken naar natuurrechtelijke
beginselen, maar naar de manier van totstandkoming. De gelding van het recht is afhankelijk van
formele eisen, dus de totstandkoming. Of recht geldend is, hangt dus af van de wijze waarop het tot
stand komt en niet door de (morele) inhoud ervan.
Rechtsbronnen:
De rechtsbronnen van het rechtspositivisme bestaan uit de wet en de jurisprudentie. Er is echter ook
een beperkte variant van het rechtspositivisme genaamd het wetspositivisme/legisme op grond
waarvan wordt gesteld dat de wet de enige rechtsbron is, waarbij de rechter gebonden is aan de wet
en er geen ruimte is voor rechtsvorming.
Descriptief rechtspositivisme:
Recht is zoals het in de wet en de jurisprudentie staat (of in geval van wetspositivisme: recht is zoals
het in de wet staat).
Normatief rechtspositivisme:
Recht zou moeten zijn zoals het in de wet en de jurisprudentie staat (of in geval van wetspositivisme:
recht zou moeten zijn zoals het in de wet staat).
1
,>>>> Verhouding tussen recht en rechtvaardigheid:
Wat moet een rechter doen bij onrechtvaardig recht? Buiten toepassing laten wegens strijd met een
hogere norm (namelijk: natuurrechtelijke beginselen) of toepassen (namelijk: rechtspositivisme)?
Radbruch:
Wetspositivisme in nazi-Duitsland:
Tijdens het nazisme in Duitsland was sprake van het wetspositivisme ofwel legisme: de wet = de wet.
De taak van de juristen is het toepassen van de wet en zij hoeven niet na te denken over de (morele)
inhoud van de wet.
Standpunt Radbruch:
Voor de Tweede Wereldoorlog was Radbruch een normatief wetspositivist (=> het recht zou moeten
zijn zoals het in de wet staat) in het kader waarvan de geldigheid van wetten niet afhankelijk is van de
morele inhoud. Hierdoor zijn ook onrechtvaardige wetten geldend en ze dienen te worden toegepast.
Zijn argument hiervoor was dat de rechtszekerheid hiermee wordt gediend en rechtszekerheid is een
voorwaarde voor orde en daarmee voor de vrijheid.
→ LET OP: er geldt geen rechtspositivisme voor het nationaalsocialisme, want de jurisprudentie werd
niet gezien als rechtsbron.
Na de Tweede Wereldoorlog heeft hij gebroken met deze gedachte en was Radbruch een normatief
natuurrechtsdenker (=> het recht zou moeten zijn zoals het in natuurrechtelijke beginselen staat). Er
was namelijk een te grote tegenspraak tussen het recht en rechtvaardigheid, waardoor het positief
recht zijn gelding verliest. Hij constateert dat het wetspositivisme Duitse juristen weerloos heeft
gemaakt ten opzichte van het nazisme, want zij pasten de wet klakkeloos toe en zij keken niet naar de
(morele) inhoud van de wet. Nazi’s weigerden wetten inhoudelijk te beoordelen en ze pasten de
wetten kritiekloos toe. Daardoor konden Duitse juristen morele verantwoordelijkheid ontlopen.
Drie beginselen van het positieve recht:
Radbruch stelt dat er drie beginselen ten grondslag liggen aan het positieve recht (dus: jurisprudentie
en wet), namelijk:
1. Rechtszekerheid: doordat de wet is gepositiveerd wordt voor eenieder duidelijk wat het recht
is en wat zij kunnen verwachten (legaliteitsbeginsel).
2. Rechtvaardigheid: gelijke gevallen worden gelijk behandeld en ongelijke gevallen dienen
ongelijk behandeld te worden (gelijkheidsbeginsel).
3. Doelmatigheid: het recht dient publieke belangen.
In beginsel heeft rechtszekerheid voorrang boven rechtvaardigheid en doelmatigheid, want
rechtszekerheid draagt bij aan de andere beginselen. Dat recht zeker is en vaststaat en het niet zomaar
op verschillende manieren wordt geïnterpreteerd en toegepast is een vereiste voor rechtvaardigheid.
Dit heeft tot gevolg dat wetten die onrechtvaardig zijn ook toegepast dienen te worden.
In geval van extreem wettelijk onrecht (=> de inhoud van de wetten is onrechtvaardig) heeft de
rechtvaardigheid voorrang boven rechtszekerheid en doelmatigheid. De positieve wet dient door de
rechter op zijn inhoudelijke merites te worden beoordeeld en desnoods buiten toepassing te worden
gelaten.
2
,Formule van Radbruch:
De verhouding tussen rechtvaardigheid en rechtszekerheid:
- Het positieve recht (ofwel de rechtszekerheid) heeft voorrang, tenzij het conflict tussen de
positieve wet (ofwel de rechtszekerheid) en rechtvaardigheid te onverdraaglijk is. Dan moet
de wet als flawed law buiten toepassing worden gelaten voor de rechtvaardigheid. De wet is
echter wel recht, maar het wordt in het concrete geval buiten toepassing gelaten!
o Criterium: mate van onverdraaglijkheid.
• Het geweten van de rechter lijkt doorslaggevend.
Wetten kunnen niet als recht worden aangemerkt:
- Als de gelijkheid van mensen – de kern van rechtvaardigheid – door het positieve recht bewust
wordt ontkend, dan kan de wet niet als geldig recht worden aangemerkt. De wet is geen recht
meer, dus het is in het geheel geen geldend recht!
o Criterium: bewuste ontkenning van gelijkheid van mensen.
Conclusie nazi-recht:
Het merendeel van de nazi-wetten is niet als recht aan te merken, omdat zij bewust zijn gericht tegen
gelijkheid als kern van rechtvaardigheid.
- Voorbeelden:
o Wetten die bepaalde groepen menselijke waardigheid en gelijke rechten ontzeggen.
o Wetten die suprematie van de NSDAP claimen.
o Wetten die dezelfde zware straf voorschrijven voor uiteenlopende delicten, waardoor
ongelijke gevallen gelijk worden behandeld.
Radbruch illustreert dit aan de hand van de Puttfarken-zaak. Hij is het eens met het oordeel van de
naoorlogse rechtbank, want de morele verantwoordelijkheid (rechtvaardigheid) is hier belangrijker
dan de rechtszekerheid. Er is gehandeld in strijd met de gelijkheid als kern van rechtvaardigheid, omdat
er een onevenredig zware straf (namelijk: doodstraf) werd toegekend aan Göttig, die slechts een leus
in de wc had opgeschreven.
Hart:
Hart zet zich af tegen het klassieke natuurrechtsdenken en levert kritiek op Radbruch’s benadering van
(de relatie tussen) recht en rechtvaardigheid. Hart is een descriptief rechtspositivist (=> het recht is
zoals het in de wet en jurisprudentie staat). Volgens hem is er geen noodzakelijk verband tussen recht
en moraliteit. Dus, er zijn feitelijke verbanden tussen recht en moraal, maar het verband tussen recht
en moraal is niet noodzakelijk. Recht is volgens Hart geldig wanneer het door de bevoegde autoriteit
in het leven is geroepen of door de samenleving wordt geaccepteerd, dus ook als het moreel onjuist
is. Er wordt dus niet gekeken naar de (morele) inhoud van de wet om te bepalen of de wet geldend is.
Kritiek op natuurrecht:
Natuurrechtsdenkers stellen dat het positieve recht overeen moet stemmen met de natuurlijke,
fundamentele normen om juridisch geldend te zijn. Hart stelt dat het natuurrecht berust op een
begripsmatige/conceptuele verwarring, omdat er geen onderscheid gemaakt wordt tussen hoe de
natuurlijke wetmatigheden in het gedrag van mensen zijn (descriptief) en hoe mensen zich behoren te
gedragen (normatief).
3
, Het streven naar zelfbehoud is niet metafysisch, maar het is feitelijk. Het is niet iets wat in het wezen
van de mens besloten ligt. Het had namelijk ook anders kunnen zijn (bijvoorbeeld: een samenleving
waarin zelfbehoud ondergeschikt is aan bepaalde religieuze overtuigingen die zelfopoffering vereisen).
Daarom is hij het niet eens met het natuurrecht. Het natuurrecht stelt dat er universele rechten zijn
die besloten liggen in de menselijke natuur om de mens in staat te stellen om te leven en dit stelt
zelfbehoud als intrinsiek doel van de mens. Hart stelt echter dat het overleven niet normatief is, maar
slechts feitelijk en daarom is hij het niet eens met het natuurrecht.
Minimaal natuurrecht:
Daarom stelt hij een descriptieve benadering van het natuurrecht voor, namelijk: de minimale inhoud
van het natuurrecht. Hiermee laat hij zien dat we geen normatieve ideeën nodig hebben, want puur
uit feitelijkheid kunnen bepaalde regels gedistilleerd worden. Er zijn regels nodig voor het streven naar
zelfbehoud.
1. Human vulnerability: een geweldverbod is noodzakelijk, tenzij mensen immuun worden voor
lichamelijke schade.
Beperking van geweld.
2. Approximate equality: mensen zijn gelijkwaardig aan elkaar en een gelijkheidsgebod tot
verdraagzaamheid en compromissen is noodzakelijk zolang mensen gelijk zijn.
Bescherming van eigendom.
3. Limited altruism: regels zijn noodzakelijk zolang mensen niet zo egoïstisch zijn dat regels niet
werken of zolang ze niet zo altruïstisch zijn dat regels niet nodig waren.
De institutie van de overeenkomst.
4. Limited resources: er is sprake van schaarsheid en daarom is respect voor eigendom
noodzakelijk.
Regulering van de verdeling en overdracht van schaarse goederen.
5. Limited understanding: regels maken duidelijk waar mensen recht op hebben. Sancties kunnen
handig zijn als ze werken (en dit zal zo zijn zolang mensen gelijk aan elkaar zijn), dus dit is
noodzakelijk totdat approximate equality niet meer opgaat.
Sancties succesvol afdwingen.
Het is echter contingent, want het zou ook anders kunnen zijn. Het is noodzakelijk op dit moment,
maar als de mens zou veranderen, dan zou het ook anders zijn (bijvoorbeeld: het geweldverbod is niet
langer noodzakelijk als de mens onverwoestbaar is). Er moet gekeken worden naar de feitelijke
veranderingen in de samenleving. Er is geen morele toets voor aanvaardbaarheid van positief recht,
zoals de meeste natuurrechtelijke visies wel bepleiten. Het minimale natuurrecht geeft slechts een
feitelijke mogelijkheidsvoorwaarde weer voor het overleven van samenlevingen (ook onrechtvaardige
samenlevingen!).
Stabiele rechtsorde:
Voor een stabiele rechtsorde is nodig:
- Dat een aanzienlijke groep rechtsdeelnemers de rechtsregels vrijwillig aanvaard (als standaard
gebruiken voor eigen gedrag).
o In elk geval de ambtsdragers (bestuur, wetgever, rechters), anders mist de rechtsorde het
gezag dat nodig is om te kunnen functioneren.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur nouridijker. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.