Dit is een samenvatting van cursus geschreven door Liesbeth Maes. Er bevinden zich enkele foto's van tijdens het labo (microscopie) achteraan. Belangrijk dat je per hoofdstuk je tekeningen en dergelijke beneemt.
13/20 behaald!
BIOLOGIE VAN DE MENS I
1 INLEIDING
1.1 Anatomische begrippen
1.1.1 Anatomische positie
Exactie plaatsaanduiding v groot belang
→ elke beschrijving v structuren vanuit deze positie
→ om verwarring v boven of onder en voor of achter te voorkomen
vb. patiënt ook altijd zo beschreven, ongeacht welke houding
Lichaam in anatomische positie:
o Rechtopstaand met gezicht nr voren
o Ogen op horizon gericht
o Armen langs lichaam
o Handpalmen voorwaarts gericht
o Benen naast elkaar
o Tenen nr voren wijzend
1.1.2 Anatomische vlakken
Anatomische beschrijvingen zijn gebaseerd op 4 verschil. anatomische vlakken dr lichaam in
anatomische positie (vaak gebruikt in radiologie en nuc. geneeskunde
4 mogelijke vlakken zijn:
o Mediaan of midsagittaal vlak = lichaam w in gelijke linker – en rechterhelft verdeeld
o Sagittaal vlak = verticaal vlak dat voorachterwaarts en evenwijdig met mediane vlak dr
lichaam loopt
o Frontaal vlak = verticaal vlak dat v links nr rechts dr lichaam loopt en loodrecht op sagittale
vlak staat → verdeelt lichaam in ventraal en dorsaal deel
• Overlangse doorsnede
o Transversaal of horizontaal vlak = vlak staat loodrecht op de lengterichting vh lichaam of
lidmaat → verdeelt lichaam in craniaal en caudaal deel
• Dwarsdoorsnede
1.1.3 Anatomische richtingen
Relatie v elke willekeurige structuur tov een andere structuur te geven, volstaan 3 anatomische
richtingen:
o Anterior Posterior
= voorzijde = achterzijde
o Superior Inferior
= kruin v hoofd = nr voetzolen
o Mediaal Lateraal
= nr mediane vlak = v mediane vlak weg
, Lize Dilen
Mbv definities:
o Craniaal / superior = in richting v schedel, mbt schedel schedel staart
o Caudaal / inferior = in richting v of mbt cauda (transversal)
o Ventraal / anterior = mbt voorzijde (buik) v lichaam frontaal
o Dorsaal / posterior = mbt rugzijde (rug) v lichaam
o Volair = tot handpalm behorend
o Plantair = tot voetzool behorend
Bv. De longen liggen meer craniaal dan de darmen.
De wervelkolom is aan de dorsale zijde vh lichaam gelegen.
De tepel bevindt zich lateraal vh borstbeen.
1.1.4 Anatomische posities
Relatieve positie v 2 structuren te vergelijken:
o Proximaal = korter bij romp, dichter bij orgaan / lichaamsdeel gelegen
o Distaal = verder v romp verwijderd, verder v orgaan / lichaamsdeel gelegen
Bv. De voet ligt distaal vd knie
De schouder ligt proximaal vd elleboog.
1.1.5 Typen bewegingen
Er knn ≠ typen bewegingen v skeletdelen tov mekaar onderscheiden w:
o Glijbewegingen
o Rotatie bewegingen = rotatie, supinatie en pronatie
o Hoekbewegingen = flexie vs. extensie, hypertensie, abductie vs. adductie,
circumductie, eversie en inversie
a) Glijding
Bij een glijbeweging glijden 2 tegenovergestelde oppervlakken langs elkaar
Mate v beweging is beperkt vb. verbinding tss clavicula en sternum
Halswervels
b) Rotatie
Draaien rond lengteas vh lichaam of ve arm of been vb. v links nr rechts
c) Flexie en extensie
Flexie = buiging → hoek tss bewegende delen w kleiner
Extensie = strekking → hoek tss bewegende delen w groter vb. buigen en strekken v arm
, Lize Dilen
d) Abductie en adductie
Altijd betrekking op bewegingen vh skelet vd ledematen
Abductie = beweging weg v mediaanlijn vb. zijwaarts uitstrekken v arm of
openspreiden v vingers
Adductie = omgekeerde beweging; nr lichaam toe
e) Circumductie
Beweging waarbij arm, been , vinger rond mantel v denkbeeldige kegel gaat
= combi v flexie, extensie, ab – en adductie
≠ rotatie
f) Supinatie en pronatie
Supinatie = beweging in onderarm waarbij radius lateraal draait en evenwijdig met ulna komt te
liggen (ulna = radius)
→ handpalm draait nr voor bij afhangende arm
→ handpalm kijkt nr boven bij gebogen elleboog
In anatomische positie is voorarm gesupineerd
Pronatie = beweging in onderarm waarbij radius nr mediaal over ulna draait (ulna x radius)
→ handpalm nr achteren gericht bij afhangende arm
Meeste bewegingen mogelijk met voorarm in pronatie
g) Eversie en inversie
Onderscheid gemaakt bij de voet
Eversie = draaien v voetzool nr buiten lateraal bekeken
Inversie = voetzool nr binnen kantelen mediaal bekeken
1.2 Histologische begrippen
Histologie bestudeert uitzicht v functie v ≠ weefsels in organisme. In meercellige structuur zullen
groepen cellen in loop v embryogenese aparte kenmerken verwerven en zo uitgroeien tot ≠
weefsels.
Deze weefsels zijn afkomstig v 3 kiembladen vh embryo:
o Ectoderm (buitenste) zenuwweefsel
o Mesoderm hart, spieren, bloedvaten
o Endoderm (binnenste) longen, nieren
, Lize Dilen
Vorming kiembladen:
o Zygote → deling
• 2 – cellig stadium
• 4 – cellig stadium
→ omgeven dr vliesje ( = glasvlies)
→ 16 – cellig of 32 – cellig stadium
• Morula (na 3 – 4 dagen): lijkt op framboos
→ druk w groter
• > cellen vormen
• Glasvlies kapot = Blastula met blastulaholte
= Blastocoel
→ vanuit blastula, vorming 3 kiembladen
= GASTRULATIE
→ instulping ( zie Pac – man)
→ structuur: nog meer nr binnen
Unipotent = tot 1 celtype vb. spec. stamcellen in hoornvlies
Totipotent = alle mog. celtypes vb. zygote
Pluripotent = tot veel celtypes, nt allemaal vb. morula (ontwikkelen tot kiembladen, maar
nt tot weefsel buiten embryo → gn ex.
embryonale structuur)
Multipotent = bep. # celtypes vb. ectodermale cel → cel v buitenste
kiemblad kn ontw. tot zenuwcel, maar
nt tot spiercel
“Hyper” = veel meer toename in # cellen
“Plasie” = # cellen vb. huidwrat
Hypertrofie = volume v cellen neemt toe
Hyperplasie = # cellen neemt toe vb. spierlaag v baarmoeder bij zwangere
vrouw
Metaplasie = verandering v celtype vb. cellen in luchtweg die trilharen bevatten
→tabaksgeur kn trilharen aantasten
Dysplasie = abnormale celgroei vb. gezwel en tumor
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lizedilen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.