Benigne aandoeningen van de farynx
1. Anatomie en fysiologie
• Nasofarynx post vd neus
o Schedebasis→ vrije onderrand week verhemelte
o Orofarynx = post deel vd keel → tongbeen
o Hypofarynx: loopt tot ingang slokdarm
• Farynx = voedsel + lucht → vanaf nasofarynx gaan deze kruisen
• Ring van waldeyer
o Malt: mucosa geassocieerde lymfoïde weefsel
o Lymfo-epitheliale proliferaties → extranodaal lymfeweefsel in naso en orofarynx
o Zorgt voor lokale en regionale immuunrespons
o Onderdelen
▪ Tonsillae palatinae (keelamandelen) = gepaard
▪ Tonsilla pharyngea (adenoïd = neusamandel)
▪ Tonsillae linguales (tongamandelen) thv tongbasis
(orofarynx)
▪ Tonsillae tubariae (lymfoid weefsel rond buis
Eustachius)
▪ (plicae tubopharyngicae: lymfoidweefsel op lat en
post farynxwand)
o Functie: eerste afweer (lokaal) + regionale afweer
o Histologie
▪ Niet-verhoornd meerlagig plaveiselcelepitheel
▪ Crypten, vaak vertakt
• Groot opp → veel contact → immuunrespons
• Opstapeling debris (voedselresten) → infectiebron
▪ Kiemcentra (lymfenodules) onder epitheel: B-lymfocyten en T-lymfocyten
(intrafolliculair)
▪ Keelamandel: fibreus kapsel (itt neusamandel)
2. Klinisch & aanvullend onderzoek van de farynx
2.1 Inspectie orofarynx
• Lichtbron, tongspatel (niet verder dan V lingualis → wurgreflex)
• Palpatie letsels
• Grootte amandel
o Tong ver uitsteken → amandelen komen meer nr voor → lijken zeer groot
1
, o Wurgreflex → amandelen komen nr voor → lijken zeer groot
• Tongbasis en vellecula epiglottica
o Tong nr voor trekken
o Endoscoop of spiegel
• Inspectie
o Tonsillen: kleur, grootte, asymmetrie, ulcus, tumor, beslag, cryptes
o Palatum (mole): heffing, submucosale cleft, bifide uvula
o Farynxachterwand: kleur, postnasale drip, lymfoid weefsel
o Tongbasis/vallecula epiglottica: beslag, hyperplasie tonsillae linguales, cysten, tumora
2.2 Inspectie nasofarynx
• Post rhinoscopie
o Adenoid, uitmonding Eustachius en choanae
• Afbeeldingen (li: hyperplasie, re: normaal zicht op Eustachius)
2.3 Evaluatie hypofarynx
• Enkel via endoscopie
• Palpatie halsklieren
3. Aandoeningen van de nasofarynx
3.1 Adenoïditis en adenoïd hyperplasie
• Adenoid is een bron van V en B
• Adenoïditis
o Ontsteking adenoïd: acuut, recidiverend, chronisch
o Binnen spectrum van BLW infectie met zelfde risicofactoren (jonge leeftijd,
immuundeficiëntie, genetische predispositie, crowding, pollutie, herfst/winter,…)
o Meestal viraal, soms bacteriële superinfectie (S. pneumoniae, bèta hemolytische
streptokok, M. catarrhalis, H. influenzae, S. aureus)
o Behandeling in eerste instantie symptomatisch
o Associatie met otitis media
• Adenoïd hyperplasie: vergrote neusamandel
2
, o Vaak samengaand met frequente BLW infectie, recidiverend/chronische adenoïditis
op kinderleeftijd
o Neusobstructie, open mond ademhaling, hyponasale spraak, slaapgebonden
ademhalingsstoornissen (snurken, OSAS obstructie slaap-apneu syndroom)
o Adenoïd facies: retrognassie kin, bovenlip komt nr voor
o Associatie met otitis media (obstructie Eustachius)
o Mate van hyperplasie: enkel beoordeelbaar met endoscoop → ¾ vd choana zit dicht
→ moeilijke ademhaling
o Volwassenen: denk aan chronische rhinosinusitis, allergie, reflux
▪ Zeldzaam: vanaf 4 jaar gaan ze normaal krimpen → indien toch groot: denk
aan triggers
3.2 Adenotomie
• Verwijderen neusamandel
• Indicaties
o ABSOLUTE indicatie: obstructief slaapapnoesyndroom obv adenoïd hyperplasie (vaak
ook tonsillectomie)
o Andere indicaties
▪ Persistente otitis media met effusie bij kinderen >3j (+ diaboloplaatsing)
▪ Recidiverende acute otitis media na expulsie diabolo’s (+ herplaatsen
diabolo’s) → B reservoir wegnemen
▪ Therapieresistente chronische rhinosinusitis, ernstige nasale obstructie (geen
evidentie)
• Contra-indicaties
o (Gecorrigeerde) verhemeltespleet, submucosale cleft (blauwe streep verhemelte)
▪ Risico op terugvloei vloeistof nr neus: adenoid zorgt voor een zekere afsluiting
neus en mondholte
▪ Adenoid wegnemen → risico op nasale regurgitatie
• Techniek
o Curreteren met adenotoom via mond
o (Nasendoscopische adenotomie: vnl bij volwassenen)
• Risico’s en complicaties
o Zeldzaam
▪ Algemene narcose
▪ (Na)bloeding <1%
▪ Velofaryngeale insufficiëntie (moeilijk kunnen afsluiten neus en mondholte)
▪ Diepe halsinfecties
o Cave
▪ Stollingsstoornissen (voorzorgsmaatregelen nemen!)
▪ Down (comorbiditeit, atlanto-axiale instabiliteit): extra voorzichtigheid
3.3 Andere aandoeningen van de nasofarynx
• Bij éénzijdige otitis media met
effusie bij volwassene: nazicht NKO
arts ter exclusie occlusie buis
Eustachius door nasofarynxtumor!
3
, 4. Aandoeningen van de orofarynx
4.1 Faryngotonsillitis
• Keelpijn - angina
• Faryngitis: ontsteking slijmvliezen vd farynx
• Tonsillitis: ontsteking slijmvlies en parenchym vd tonsilla palatina
• Faryngotonsillitis of tonsillofaryngitis: verzamelnaam
• Acute (faryngo)tonsillitis omvat 1+ van volgende symptomen: koorts, keelpijn, slikklachten en
pijnlijke cervicale lymfklieren met mogelijke luchtwegobstructie
• Acuut: <14 dagen
• Recidiverende faryngotonsillitis: ≥4 episodes over 12m
• Chronische (tonsillo)faryngitis: chronische inflammatie/irritatie vh (tonsil- en) farynxslijmvlies
4.1.1 Oorzaken/verwekkers (tonsillo)faryngitis
• Irritantia: reflux, trauma, chemische producten (tabaksrook, alkohol, chemicalien)
• Allergie, adenoiditis, rhinosinusitis
• Endocriene en internistische oorzaken
• Viraal: EBV, adenovirus, enterovirussen, influenzavirus, para-influenza, RSV, CMV
• Bacterieel
• Groep A, B, C en G streptokokken
o Corynebacterium diphteriae
o Bacteroides sp
o Fusobacterium sp
• Mycoplasma pneumoniae
• Fungi: Candida sp
• Parasieten: Toxoplasma gondii
4.1.2 Acute tonsillofaryngitis
• Etiologie
o Meestal viraal, 20% bacteriële (super)infectie
o KO: GEEN onderscheid B of niet-B oorzaak
• Symptomen: keelpijn, uitstralende oorpijn, slikpijn, algemene malaise, koorts, cervicale
lymfadenopathie, soms klachten van bovenste luchtwegobstructie
o Kinderen: vaak in context van BLW infectie
• Keelkweek bij atypisch beeld/verloop en immuungecompromiteerde ptn
• Sneltest/serologie bij vermoeden/exclusie mononucleosis infectiosa
o Koorts, algemene malaise
o Forse infectie ring van Waldeyer met koorts en slikklachten
o Uitgesproken cervicale lymfadenopathie
o Dreigende luchtwegobstructie door adenotonsillaire hyperplasie
o Huidrash
o Hepatosplenomegalie, leverfunctiestoornissen
A. Behandeling
• In eerste instantie symptomatisch
• AB in selectieve gevallen
o Indicaties AB bij acute tonsillofaryngitis
o Ernstig zieke ptn met uitgesproken, malaise, uitgesproken keelpijn, slikmoeilijkheden
4