Introductie
1. Definitie persoonlijkheid
Persoonlijkheid = de verzameling van psychologische trekken en mechanismen
binnen een individu, die georganiseerd en relatief stabiel zijn, en die de interacties
met en de aanpassingen aan de intrapsychische, fysieke en sociale omgeving
beïnvloeden
- Verzameling van psychologische trekken:
Trekken (traits) = eigenschappen die verschillen/gelijkenissen tussen mensen
beschrijven
Gemiddelde neigingen
Hoeveel? Structuur? Oorsprong? Correlaties/gevolgen 4 ZEER
BELANGRIJKE VRAGEN
Beschrijven, verklaren en voorspellen van (toekomstig) gedrag
Enkel in groepsniveau mogelijk
Je kan geen uitspraak doen over een individu
- Mechanismen:
Cognitieve processen van informatieverwerking
Input – beslissingsregels (als, dan) – output
Als trek X, dan gedrag Y
- Binnen een individu, georganiseerd en relatief stabiel:
Persoonlijkheid = intern
Georganiseerd: geen willekeurige verzameling elementen, maar een
coherent, samenhangend geheel
Relatief stabiel doorheen de tijd en consistent overheen situaties
- Interacties met en de aanpassingen:
Interactie tussen persoon en omgeving is complex!!!
Perceptie, selectie, uitlokking, manipulatie
Adaptief functioneren: flexibel omgaan met de stress, uitdagingen en
problemen die we tegenkomen terwijl we onze levensdoelen trachten te
realiseren
- Intrapsychische, fysieke en sociale omgeving:
Onze omgeving stelt ons voortdurend voor uitdagingen
Fysieke omgeving: overleving, veiligheid
Sociale omgeving: liefde, respect, erbij horen
Intrapsychische omgeving: eigenwaarde
2. Terminologie
- Individuele verschillen:
Intelligentie, persoonlijkheid, fysieke kenmerken, vaardigheden, leeftijd
- Persoonlijkheid:
Temperament, attributiestijl, zelfconcept
- Temperament:
Activiteitsniveau, emotionaliteit, stabiliteit
1
Lies Verelst Persoonlijkh. Psycho
, 3. Persoonlijkheidspsychologie
= tak van de psychologie die zich bezighoudt met het bestuderen van persoonlijkheid
= begrijpen van individuele verschillen tussen mensen
- Impliciete persoonlijkheidstheorieën
Intuitief
Selectieve waarneming
Vaak evaluatief
- Wetenschappelijke persoonlijkheidstheorieën
Beschrijven van menselijke kenmerken
Persoonlijkheid als psychologisch construct
Niet direct observeerbaar
Determinant van gedrag
3.1. Drie analyseniveaus
- Nomothetisch onderzoek
Bestuderen van groepen/steekproeven
Focus: gelijkenissen tussen groepen
Doel: universele wetmatigheden ontdekken over de mens
Basisstructuur van persoonlijkheid identificeren
Methode: zelfrapportage, statistische analyses (kwantitatief)
Nadeel: weinig kennis over complexiteit en dynamiek binnen individu
- Idiografisch onderzoek:
Bestuderen van 1 enkel individu
Focus: uniciteit van het individu
Doel: diepgaand begrip van het individu
Methode: case study, psychobiografie, dagboek, interview (kwalitatief)
Nadeel: moeilijk te generaliseren
2
Lies Verelst Persoonlijkh. Psycho
, 3.2. Theorie versus onderzoek
- Grote persoonlijkheidstheorieën: analyseniveau ‘human nature’
- Hedendaags onderzoek in persoonlijkheidspsychologie: analyseniveau individuele
en groepsverschillen
3.2.1. Hedendaags onderzoek in de persoonlijkheidspsychologie
- Een goede theorie:
Voorziet richtlijnen voor verder onderzoek
Verklaart en organiseert reeds bestaande bevindingen
Maakt voorspellingen over gedrag en psychologische fenomenen
- Theorie vs overtuiging:
Bijvoorbeeld astrologie
- Wetenschappelijke evaluatiecriteria:
Volledigheid
Heuristische waarde
Toetsbaarheid
Spaarzaamheid
Compatibiliteit en integratie overheen verschillende kennisdomeinen en
analyseniveaus
- Ultieme theorie?
- Grote verscheidenheid aan persoonlijkheidstheorieën
Psychodynamische theorieën: Freud, Horney, Kohut, …
Sociaal-cognitivistische theorieën: Skinner, Bandura, Kelly, …
Humanistische theorieën: Maslow, Rogers, …
Biologische theorieën: Gray, Cloninger, Eysenck, …
Dispositionele theorieën: Costa & McCrae, …
H1: Dispositionele theorieën
1. Dispositionele theorieën
3
Lies Verelst Persoonlijkh. Psycho
, Heel veel vertrekt vanuit de dispositionele theorieën
Ligt aan de kant van het hedendaags onderzoek in persoonlijkheidspsychologie
Individuele en groepsverschillen
1.1. Wat zijn persoonlijkheidstrekken
= Fundamentele en universele bouwstenen van persoonlijkheid
Bv: dublo blokken zijn persoonlijkheidstrekken die een unieke toren bouwen
(persoon)
- Typerende kenmerken, karakteristieke eigenschappen
De eigenschappen geven aanleiding tot het stellen van bepaalde
gedragen
- Dispositie = geneigdheid om zich op ene bepaalde manier te gedrag
Geeft aanleiding tot het stellen van een bepaald gedrag
- Twee uitgangspunten van trektheorie/ voorwaarden om over een trek te
spreken:
Trekken zijn relatief stabiel in tijd
Verlegen op 6-jarige leeftijd, zal voornamelijk verlegen blijven
Trekken zijn relatief consistent over situaties: eigenschap is over de
situaties heen zichtbaar
Verlegen in de klas, maar ook tijdens vrije tijd
- Consistent over situatie: in een sterk sturende context, waar het duidelijk
is wat er van je verwacht wordt, zullen individuele verschillen tussen
mensen duidelijk tot uiting kunnen komen
1.1.1. Verschillende visies op de definitie van een trek:
- Trekken als interne, causale eigenschappen
Inwendig, intern
We dragen de trekken van situatie tot situatie met ons mee
Verklarend voor gedrag
Kunnen sluimerend aanwezig zijn, zonder directe manifestatie in het
gedrag
Alle trekken zijn niet altijd zichtbaar in elke situatie
- Trekken als louter beschrijvende termen
Geen veronderstelling over oorzaak van gedrag
Trekken zijn niets meer dan een verzameling van handelingen die vaak
voorkomen bij iemand
1.2. Identificeren van trekken
4
Lies Verelst Persoonlijkh. Psycho