Samenvatting Nederlands 5 havo: Dubbelop, fouten met verwijswoorden, incongruentie, dat/ als-
constructie, foutieve samentrekking, foutieve beknopte bijzin, zinnen onjuist begrenzen,
aanwijzingen, doordat- omdat, geregeld- regelmatig en te danken- te wijten aan.
Formuleren:
§1 Dubbelop:
1.1 Onjuiste herhalingen:
Als een vast voorzetsel ten onrechte twee keer wordt gebruikt, is dat de onjuiste herhaling.
1.2 Tautologie:
Als hetzelfde twee keer wordt gezegd met verschillende woorden van dezelfde woordsoort
(synoniem), dat heet tautologie.
1.3 Pleonasme:
Bij een pleonasme wordt een deel van de betekenis van een woord of woordgroep nog eens
door een ander woord uitgedrukt. Dat andere woord is meestal van een andere woordsoort.
1.4 Contaminatie:
Als twee woorden of uitdrukkingen worden verward en ten onrechte worden vermengd, heet dat
een contaminatie.
1.5 Dubbele ontkenning:
In zinnen met een werkwoord dat al een ontkennend karakter heeft (voorkómen, misbruiken,
verbieden, weerhouden, nalaten) wordt soms ten onrechte een tweede ontkenning toegevoegd.
§2 fouten met verwijswoorden:
Fouten met verwijswoorden:
Het woord of de woordgroep waarnaar een verwijswoord terugwijst, heet het antecedent.
2.1 Onjuiste verwijswoord:
Om te bepalen welk verwijswoord je moet gebruiken, moet je altijd eerst het antecedent zoeken.
Kies daarna met behulp van het schema een correct verwijswoord. Als het antecedent niet één
woord is, maar een woordgroep, zoek dan eerst het kernwoord van die woordgroep!
Antecedent Persoonlijk Bezittelijk Aanwijzend Betrekkelijk
voornaamwoord voornaamwoord voornaamwoord voornaamwoord
Man de-woord Hij, hem Zijn, z’n Deze, die Die
Vrouwelijk de- Zij, ze bij niet- Haar, d’r Deze, die Die
woord personen: ze
Het-woord Het Zijn, z’n Dit, dat Dat
(onzijdig)
Meervoudige Onderwerp: zij, Hun Deze, die Die
zelfstandige ze lijdend
naamwoorden voorwerp: hen
Na voorzetsel:
hen
Meewerkend
voorwerp zonder
voorzetsel: hun
Hij, zij (ze) of het; hem of haar; zijn of haar:
Er zijn mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden.
- Onzijdige woorden zijn het-woorden (o); verwijs naar onzijdige woorden met het en zijn.
(Namen van landen, steden en clubs en ook verkleinwoorden zijn het-woorden).
- Mannelijke woorden zijn de-woorden (m); verwijs naar mannelijke woorden met hij, hem en
zij.
, - Ook vrouwelijke woorden zijn de-woorden (v); verwijs naar vrouwelijke woorden met zij, ze
en haar. Veel vrouwelijke woorden mogen ook wel mannelijk gebruikt worden; achter die
woorden staan in het woordenboek v(m).
Je kan vrouwelijke woorden herkennen aan:
- Heid
- Nis
- Ing
- St
- Schap
- Te
- De
- Ie
- Ij
- Iek
- Theek
- Teit
- Uur
Die of dat; deze of dit:
Verwijs naar de-woorden met die en deze en naar het-woorden met dat en dit.
Hen of hun:
- Gebruik hen wanneer het lijdend voorwerp is
- Gebruik hen na een voorzetsel
- Gebruik hun als het meewerkend voorwerp is en er geen voorzetsel voor staat
- Gebruik hun nooit als onderwerp
- Verwijs naar een enkelvoudig begrip dat een verzameling personen omvat (de jeugd, de
schoolleiding) niet met ze, hen en hun, maar met enkelvoudige verwijswoorden (bv de
kinderen, de bestuursleden en de regering)
Dat of wat:
- Gebruik het verwijswoord dat als je verwijst naar een het-woord
- Gebruik het verwijswoord wat alleen als je verwijst naar:
Een overtreffende trap (het beste)
Een onbepaald voornaamwoord (alles, iets, niet, het enige)
Een hele zin
Wie of waar:
Gebruik bij personen voorzetsel + wie en bij zaken (dingen) waar + voorzetsel.
2.2 onduidelijk verwijzen:
Soms wijst een verwijswoord terug naar iets wat helemaal niet in de tekst staat. Het heeft dan geen
antecedent.
§3 incongruentie:
Bij enkelvoudige onderwerpen hoort een enkelvoudige persoonsvorm. Dat heet congruentie. Als bij
een enkelvoudig onderwerpen meervoudige persoonsvorm staat of bij een meervoudig onderwerp
een enkelvoudige persoonsvorm, is er sprake van incongruentie.
Vier vormen van incongruentie komen vaak voor:
1. Een meervoudig onderwerp wordt voor enkelvoudig gezien
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur alberto88. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.
