ECONOMIE
Hoofdstuk 1 – Wat is economie en hoe
denken economen?
De twee betekenissen van het woord economie
A) Een deel van maatschappelijk gebeuren gevormd door (groepen van) individuen en hun gedrag
dat gericht is op bevredigen van oneindige behoeftes a.d.h.v. middelen, maar men wordt
verplicht te kiezen
Geld, goederen, diensten
Dus deel van = doen, sociale goederen
de sociale Van overleven
denken, (bv. netwerk)
werkelijkheid tot
voelen,… tijd, energie, talenten…
zelfontplooiing
Economisch probleem!: we hebben oneindige behoeftes die we willen bevredigen MAAR er zijn maar
beperkte middelen => spanningen = SCHAARSTE
Gevolg: verplicht om keuzes te maken
= economische werkelijkheid (Economy)
Welvaart van een land, regio, groep, persoon te bepalen in hoeverre de behoeften met behulp
van schaarse middelen bevredigd worden
B) Een wetenschap die het menselijk handelen met het streven naar welvaart bestudeert
Een wetenschap, omdat men op een systematische en kritische manier kennis over allerhande
fenomenen gaat verzamelen, ordenen en doorgeven
De fenomenen in de economie zijn de economische gedragingen (keuzegedrag) van economische
actoren/agenten: consumenten = gezinnen (vraag)
producenten = ondernemingen, organisaties, bedrijven (aanbod)
overheid (scheidsrechter)
Economie heeft betrekking tot verschillende ‘soorten’ van…
1) Gezinnen (niet enkel het stereotype gezin)
o Samengesteld gezin, pleeggezin, gezin met 2 vaders/moeders, groot/klein gezin…
, 2) Organisaties
o Eenmanszaak: bedrijf met 1 verantwoordelijke voor de onderneming
o OPEC: organisatie van olie-exporterende landen (= Organization of the Petroleum
Exporting Countries)
o VZW: Vereniging Zonder Winst (bv. Oxfam)
o OCMW: Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn
o NV: Naamloze Vennootschap -> men weet niet wie de eigenaar is => anonieme
aandeelhouders (kan veranderen door aandelen te verkopen)
o Bvba: Besloten Genootschap met Beperkte Aansprakelijkheid
o Cvba: Coöperatieve Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid
3) Overheden
o Europees, federaal, Vlaams, Gemeenschappen…
= economische wetenschap (Economics)
DUS: economie is
Een gedragswetenschap = bestudeert het gedrag van de mens: psychologie, geschiedenis…
probabilisme (geen 100% zekerheid)
verschil economie met andere gedragswetenschappen:
andere invalshoek voor het onderzoeken van menselijk gedrag:
- sociologie: vanuit groep/context/ interpersoonlijke
- psychologie: vanuit innerlijke, persoonlijkheid, intrapersoonlijke
- economie: vanuit schaarste en dus verplicht kiezen
GEEN exacte wetenschap= gebaseerd op natuurwetten: wiskunde, fysica, chemie…
sprake van determinisme (100% zekerheid)
Een wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van economie
Het economisch probleem (schaarste) EN de reactie van mensen daarop (kiezen)
, Opkomst sinds de 18de eeuw door o.a. de industriële revolutie, de burgerlijke revoluties en de
uitbreiding van de wereldhandel
Adam Smith = grondlegger van het klassieke liberale economisch denken
= vader van de economische wetenschap
Behoeften
Behoefte iets wat men als te kort ervaart
1. Individuele behoeften
Gerangschikt volgens het belang van overleven -> piramide van Maslow
De piramide treden volgen elkaar op -> men moet voldoen aan de basisbehoefte voor men aan
een hogere treden kan voldoen
A) Primaire behoeften ‘in leven blijven’
= water, voedsel, huisvesting, hygiëne, bescherming…
-> kwantiteit: bv. Zoveel mogelijk vuil water i.p.v. weinig proper water
B) ‘Hogere’ behoeften
= verlangen om het leven zo aangenaam en kwaliteitsvol mogelijk te maken, persoonlijke
ontwikkeling en ontplooiing
welzijn/welvaart
->kwaliteit
Deze soorten behoeftes bieden bescherming tegen willekeur en geven ons ‘perspectief’
(= hoopvol kunnen kijken naar de toekomst omdat men weet dat er nog iets komt wat de moeite
waard is)
2. Collectieve behoeften
mens = sociaal wezen verplicht tot ‘samenleving’
MAAR er zijn voorwaarden waaraan voldaan moet worden om (vredevol) leven in een
gemeenschap mogelijk te maken
o Rechtszekerheid (bv. Men kan ongestraft je privé-spullen afpakken => angst)
o Rechtvaardigheid (gelijke behandeling)
o Bescherming grondgebied, verkeersveiligheid…
o Zuiver water, genoeg groen in steden…
, Collectieve behoeften omdat:
- De overheid er een grote rol in speelt
- De behoeften voor iedereen geldt
2 betekenissen:
- Het gaat in feite nog steeds om individuele behoeften, maar de samenleving neemt er
verantwoordelijkheid voor
- Er wordt met collectieve middelen aan voldaan
Financiering collectieve behoeften:
behoeften worden uiteindelijk individueel ervaren, maar soms is de bevrediging afhankelijk van een
collectieve beslissing en inspanning
- de gemeenschap (regering) beslist hoeveel middelen er voor die bevrediging wordt ingezet
en wie dit betaalt (ook afhankelijk van keuzes)
=> sociaaleconomisch stelsel: via belastingen, sociale zekerheidsbijdragen
- Onbetaalde arbeid
=>vrijwilligers, donaties…
Nettoloon = > Brutoloon: persoonsbelastingen en (R)SZ-bijdragen
Loonkost voor werkgever: brutoloon en (R)SZ-bijdragen
Kenmerken:
1. Verzadiging
2. Veelvuldig
3. Vermenigvuldigbaar
4. Rangorde in belangrijkheid
5. Veranderlijk in tijd en ruimte
Voorbeelden:
- Dijk van Oostende: voor de klimaatverandering heeft men een dijk aangelegd –> collectieve
behoefte om te overleven en niet te verdrinken
- Verkeersveiligheid: niet dronken achter het stuur -> collectieve behoefte aan veiligheid
- Aanslagen: militairen aanwezig in het straatbeeld -> collectieve behoefte aan veiligheid
- Concert: collectieve behoefte aan ontspanning
- Les wiskunde: collectieve behoefte aan onderwijs
- Kinderopvang