Celbiologie 2020
Celbiologie
1. Basis
1.1 Inleiding
Groot aantal organismen met verscheidenheid →5 à 30 miljoen soorten
Één of meerdere cellen
Cel = kleinste functionele eenheid
1.2 Gemeenschappelijke functies van alle levende wezens
Leven – levenloos – dood
• Reactievermogen → Reactie op verandering in onmiddellijke omgeving, korte/lange termijn (aanpassing)
• Groei →toename door celdeling, of groei cel (eencelligen)
• Voortplanting → nieuwe generaties zelfde organisme
• Beweging → inwendig transport of voortbeweging uitwendig
• Metabolisme (stofwisseling) → complexe chemische reacties om energie te leveren voor groei, voortplanting,
beweging, synthese eiwitten
Taxonomie = de wetenschap die zich bezighoud met het indelen van organismen in TAXA.
Nomenclatuur = geen wetenschap maar wel een set van regels die aangeeft welke naam voor een taxon
gebruikt mag/moet worden.
1.3 Systematiek van het leven, taxonomie
Organisatie/hierarchie niveaus met gemeenschappelijke kenmerken
Soort:
• Overeenkomstige eigenschappen van organismen
• Onderling voortplanten en nakomelingen die vruchtbaar zijn: SOORT
Geslacht: bv. Panthera pardus (luipaard) & panthera tigris (tijger)
• Dieren van een verschillende soort, maar toch gelijkende kenmerken
Familie: Felidae: Panthera & Felix
• Groeperen de geslachten met overeenkomstige kenmerken
Orde : bv. roofdieren
Klasse:
- Zoogdieren: Mammalia
- Vogels: Aves
- Reptielen: Reptilia
- Amfibiën: Amphibia
- Vissen: Pisces
1
, Celbiologie 2020
1.4 Classificatiesysteem
Oud: 5 rijken Indeling van organismen op basis van bouw, aanwezigheid celwand en voeding,
• Moneren (bacteriën)
• Protisten (één-/meercellige eukaryote)
• Zwammen
• Planten
• Dieren
Nieuw: 3 domeinen
Levensboom: toont verwantschappen, elke aftakkingspunt = gemeenschappelijke voorouder
Eukaryoot: animalia, fungi, plantae, protista
Prokaryoot: vroegere moneren: Bacteria en Archaea
1.5 Voedselkringloop
Kringloop bestaat uit verschillende spelers met elk hun eigen rol
• Producenten
• Consumenten
• Reducenten
(= organisme dat leeft van vast
dood organisch materiaal of
detritus. Deze afvaleters doen het
voorwerk voor de reducenten)
Ecosysteem: afgebakende geografische eenheid gekenmerkt door wisselwerkingen tussen alle organismen en
de abiotische (lucht, water, temperatuur, licht) omgeving
Functioneren van elk ecosysteem is gebaseerd op een kringloop:
→ Eten of gegeten worden, dode organismen worden afgebroken tot basis bouwstenen door bacteriën, die
gebruikt worden door planten.
→ Recycling van materiaal: afbraak van organisch materiaal naar anorganische bouwstenen en opbouw van
organisch materiaal uit anorganische bouwstenen
2
, Celbiologie 2020
Autotroof of heterotroof
De mens is een eukaryote en een omnivoor
2 Membranen
4 typen membranen zijn huidlaag, slijmvliezen, sereuze membranen en synoviaalvliezen
Verschil plasmamembraan en membraan op weefsel niveau is plasmamembraan bestaat uit lipidedubbellaag.
Weefsel membranen bestaan uit een laag epitheel en een laag losmazig bindweefsel
Functie vloeistof die door sereuze membraan gevormd wordt is wrijving rond sereuze membranen rond de
opp. van organen minimaal
3
, Celbiologie 2020
3 Celstructuur en functie
3.1 Inleiding
4 elementaire begrippen celtheorie zijn cellen zijn bouwstenen van een organisme, kleinste functionerende
eenheid van het leven, gevorm door deling van bestaande cellen en alle cellen handhaven homeostase.
3.1.1 Anatomie en fysiologie
Celstructuur en functie met elkaar verbonden
micro: cytologie/histologie macro: orgaanniveau (systematisch)
Cel: chemisch, moleculair, individuele communicatie tussen cellen
Orgaan: nierfunctie
Systeem: alle aspecten die functioneren van gespecialiseerde
orgaanstelsels verklaren
3.1.2 Organisatieniveaus
= atomen, moleculen, vorm, interacties
= interactie moleculen geeft vorming
grotere structuren met specifiek functie
(vb. spierfunctie)
= zelfde celtype die samenwerken voor
bepaalde functie
= 2 of meerdere verschillende weefsels
met specifieke functie (hartspierweefsel)
= samenwerking organen, hart trekt
samen, bloed circuleert, bloedvatenstelsel
Organisatieniveaus zijn chemisch niveau, celniveau, weefsel, orgaan, orgaanstelsel en orgaanstelseniveau
4