Hartchirurgie
1. Inleiding
1.1 Algemeen
Ventriculaire diastole en systole
o Beide hartkamers vullen vanuit atria: eerste passieve vulling en 2 e volling door atriale
contractie/kick
Normale drukken in longslagader
Hartdebiet of cardiac output (CO)
o CO = slagvolume (SV) x hartfrequentie
SV = 70ml voor normale volwassene
o Cardiale index (CI) = CO/BSA
o Afh van
Voorbelasting (preload)
Nabelasting (afterload-vasculaire weerstand)
o Afh van contractiliteit vh myocard
Inotropica
Inodilatoren
o Hartdebiet ≠ bloeddruk!
Frank-Starling mechanisme: toename hartdebiet als vullingsdruk (preload) toeneemt, tot
bepaald plateau w bereikt
o Overvullen heeft geen extra waarde meer
Operatietoegang
o Sternotomie: alle delen vh hart bereikbaar met extracorporele circulatie (ECC)
o Mini-thoracotomie re
o Thoracotomie li
1
,1.2 ECC: extracorporele circulatie
ECC: functie v hart en longen volledig/partieel overnemen
o Canulus in VCS en VCI: veneus bloed dat terecht komt in re atrium w gedraineerd nr
machine w geoxygeneerd dr kunstlong geoxygeneerd bloed w in AO gebracht
Modaliteiten
o Veralgemeende inflammatoire reactie dr contact bloed met vreemd materiaal
CRP en WBC ↑
Activatie complement met cytokines
o Hemodilutie: bloed w verdund bij lagere temp lagere viscositeit (Hct 30%), betere
perfusie kleine capillairen + minder kans op trombose
o Hypothermie: verlaagt metabolisme + bescherming organen bij langere procedures
o Stolling/antistolling/bloeding
Contact bloed met circuit activeert stolling
Tijdens ECC: heparine volledig onstolbaar
Na ECC: heparine antidote (protamine)
o Cardioplegie
Koude vloeistof in AO-wortel hart elektrisch stilleggen zodat ATP-reserve
in hartMm behouden blijft
Doel: myocardtemp <10-15°
Als er weer warm bloed door hart stroomt: hart begint automatisch te
kloppen
o Transfusie
1.3 Postoperatief beleid
Postop complicatie na hartchirurgie met ECC
o Veralgemeende inflammatoire reactie heeft invloed op alle organen
SIRS (systemic inflammatory response syndrome)
Beperkt multi-orgaan falen
o Veralgemeend oedeem, vochtretentie door verhoogde membraan permeabiliteit
met vochtverlies naar extravasculair compartiment
Restrictief vochtbeleid postoperatief (1500cc/dag voor volwassene)
Vochtbalans in evenwicht beogen
Lichaamsgewicht opvolgen
o Bloeding
Door onevenwicht in stolling postop
Soms revisie nodig (5%)
Drains blijven 1-2d ter plaatse
o Tamponnade
Hart w dichtgedrukt door vocht en kan niet meer normaal functioneren
Door bloedklonters rond hart: verhinderen normale werking hartkamers
Vroegtijdig >> laattijdig
Kliniek: hypotensie - oligurie – CVD ↑ - oplopende levertesten
Moeilijke diagnose: klinisch + echocardiografie
Labo (stijging levertesten) vaak slechts laattijdig!
R/ dringende revisie, klonterevacuatie
o Pulmonair
Respiratoire dysfunctie bij alle patiënten, ernstig in 5% (pneumonie, RDS)
↑ sputumproductie, ademhalingsinhibitie
2
, Snelle extubatie en intensieve ademhalingskine!
o Renaal
Tijdelijk ↑ creatinine, oligurie
R/ extra vulling, tijdelijk diuretica, zelden dialyse nodig (4-5%)
o Neurologisch
Algemene verwardheid en desoriëntatie, voorbijgaand
Meer bij oudere ptn, ethylgebruik, benzodiazepines (ontwenning?)
Zeldzaam echte neurologische uitval (CVA, TIA)
o Acute voorkamerfibrillatie
Frequent postop (25-30%)
Kan tot 6w postop voorkomen
R/ amiodarone, ß-blokker, therapeutische LMWH
o Cardiale dysfunctie
Tgv myocardoedeem, cardiaal arrest door cardioplegie
Meer uitgesproken bij voorafgaande gedaalde functie
Meestal voorbijgaand (12-24u)
R/afterload reductie (inodilatoren), inotropica(dobutamine, adrenaline)
Ballonpomp (IABP) bij ernstige dysfunctie (cfr infra)
o Wondcomplicaties
Vaak opp sereus vochtverlies
Meer bij diabetes, cachexie, bilaterale mammaria
Diepe sternale wondinfectie/mediastinitis: zeldzaam (1,5%), maar ernstig:
R/ debrideren, iv antibiotica, vac-verband, secundair sluiten
Langdurige opname
o Pleuravocht
Reactief tgv Vochtretentie, openen pleuraholtes
R/ diuretica, soms evacuerende punctie nodig
Kan recidiveren tot 6w postop (post pericardiotomie syndroom)
Postop verloop na hartoperatie
o 7-9d opname
o Mobilisatie vanaf 2e dag postop
o Na sternotomie: 6w geen belasting bovenste ledematen
o Thuis: wandelen, wandelen, en wandelen
o Trappen doen toegelaten, zelfs aanbevolen
o Ademhalingsoefeningen!
Longinhoud valt na operatie op helft
Pas na 6w terug volledig ademvolume terug
o Auto besturen verboden gedurende 1m postop
o Start cardiale revalidatie na 1m
o Werkhervatting na 3m
o Cardiale revalidatie
2. Coronaire bypass
Risico: obesitas, roken, cholesterol, hyperlipidemie
Cardiale effecten van coronaire vaataantasting
o Angor pectoris
o Acuut myocardinfarct: necrose in hartwand
3
, o Ischemisch hartinfarct: aantasting vnl li hart functie
Diagnose coronair lijden
o Symptomen
o EKG, labo
o Inspanningstest, echocardio
o CT coronairen, hartkatherisatie, coronarografie
Beeldvormingstechnieken
o CT coronairen
Screening vr coronaire calcificatie
Vnl nuttig wanneer negatief
Onvoldoende resolutie vr correcte inschatting coronaire stenosen
o Coronarografie: anatomisch
Beeldvorming in elk coronair gebied, met contrastinjectie
Rechtstreekse injectie in coronaire ostia
Gedetailleerd beeld van volledige coronaire vaten
Stenose >70-75% = significante stenose
o Functionele debietmetingen (lezen)
Belangrijke functionele aanvulling voor meting drukverval over stenose
Meer evidentie om beslissing over significantie van stenose bij voorkeur te
nemen obvd functionele metingen
FFR (fractional flow reserve) <0,8: significante stenose (= drukverval van min 20% over de stenose)
Ifr (instant wave-free ratio) <0,9: wijst op flowbeperking
Graad aantasting coronairen: 1 tak, 2 tak, 3 tak of hoofdstamletsel
2.1 Soorten ingrepen
Wat doe je bij vernauwing: coronaire bypass, percutane chirurgische interventie (stent)
o PCI: 1-takslijden niet proximaal, 2-takslijden zonder LAD, STEMI (open culprit lesie)
o Chirurgische indicaties voor CABG
Significant hoofdstamletsel
Uitgebreid 3-takslijden, zeker indien gedaalde LV functie
Proximale LAD-stenose, zeker indien combo met andere letsels
Coronair lijden geassocieerd aan significante kleppathologie
(refractaire cardiogene shock na AMI)
4