Problemen van ouderen
Examen: MCQ
1. Demografische evolutie en profiel vd geriatrische
ptn
Les 05/05 om 13u herbekijken
Doelstellingen
o Vergrijzing en gevolgen
o Wat is veroudering is en hoe verschilt oudere ptn vd jongere ptn
o Hoe verschilt ptn met geriatrisch profiel ve gezonde ouderen
Levensverwachting stijgt
o Hoe gezonder de persoon op oudere leeftijd, hoe meer kans dat ptn nog ouder w
o Vrouwen: bij de geboorte ligt de levensverwachting reeds hoger dan bij mannen
o Man 78j, vrouw 83j
Toekomstverwachtingen
o Proportionele en absolute toename van de ouder wordende populatie tgv.
Babyboom na WO2
Toename gemiddelde levensverwachting
Daling geboortecijfer
o Toename 4e leeftijd of oudste ouderen (>85j)
o Proportionele toename vrouwen
o 20% > 70j
o 2.2 inwoners op arbeidsleeftijd per persoon v 65j: dit cijfer zal dalen impact op
productiviteit vh land
1.1 Wat is veroudering en hoe verschilt oude v jonge ptn
Definitie veroudering: geen welomschreven definitie
o Maar veroudering ernstig functioneel verlies
Biologische aspecten v veroudering
o Cellulaire veranderingen: 4 theorieën (EXAMEN)
Somatische mutatietheorie
Vrije radicalen theorie
Fouten- of catastrofetheorie
Telomeren theorie
o Veranderingen in ECM
Theorieën cellulaire veranderingen
Cellulaire veranderingen
o Naargelang delingsvermogen vd cellen verschillende fenomenen op de voorgrond
o Traag of niet-delende cellen (neuronen, hartspiercellen) verminderen in aantal met
toenemende leeftijd
o Cellen w niet vervangen hun verlies heeft rechtstreeks gevolgen op functioneel
vlak
o Toenemende opstapeling lipofuscine
1
, o Snel delende cellen (bv epitheel) of cellen met een groot regeneratievermogen (bv
fibroblasten, hepatocyten) hebben GEEN onbeperkte delingscapaciteit
o Cellen v oudere personen hebben geringer delingsvermogen → in de loop van het
leven wordt de delingscapaciteit partieel opgebruikt tragere wondheling
Somatische mutatie theorie
o Mutaties in somatische celen in de loop vh leven: spontaan of dr mutagene factoren
o Problemen in DNA herstelmechanismen hogere gevoeligheid vr mutatie (bv
Xeroderma pigmentosum)
o Verband tss DNA herstelcapaciteit en max levensduur
Vrije radicalen (VR) theorie
o Vrije radicalen = bijproducten vd oxidatieve energiewinning in cel
o Reageren met willekeurige moleculen uit hun omgeving → schade
Schade aan DNA → somatische mutaties
o Cellulaire verdedigingsmechanismen tegen VR: catalase en superoxide dismutase
o Minder kcal minder risicofactoren (bloeddruk, glycemie, insulinemie en lipidemie)
DM: veroudering CV-stelsel
R/ DM: gezond dieet (minder VR)
o Efficiëntere energiewinning in cel → minder VR
Fouten of catastrofe theorie
o Fouten in metabolisme catastrofe → afsterven cel
Indien foutenlast dr extra belasting de capaciteit vd herstelmechanismen
overschrijdt → afsterven cel
o Indien prim fout in DNA → vicieuze cirkel: foutenlast neemt toe
Telomeren theorie
o Doel: beschermt chromosoom tegen beschadiging + tegen maligne transformatie
o Celdeling verkorten telomeer = veroudering cel
o Maligne cellen: hebben geen inkorting vd telomeren (dr telomerase)
Veranderingen in de ECM
Veranderingen ECM veroudering weefsel
Alle verouderende weefselstructuren vertonen grotere rigiditeit
o Verminderd uitzettingsvermogen v Aa
o Verminderde soepelheid pezen en gewrichten
‘Cross-links’ in collageen en elastine
o Cross-links = niet-enzymatische reactie v glucose met aminogroepen op eiwitten →
advanced glycation end products (AGE) reageren met aminogroepen →
ongecontroleerde verbindingen tss eiwitten
Deze verbindingen = metabool inert accumuleren vormt soort v
littekenweefsel verminderen functie (stijve Aa, stijve gewrichten en Mm)
Eiwitten met lage turn-over en lange levensduur (collageen en elastine):
meest gevoelig aan dit proces
o Ook bij korter levende eiwitten: Hb → HbA1c
o Diabetici meer gevoelig aan AGE cross-linking (dr hogere glycemie)
Diabetes = vroegtijdig verouderingssyndroom
Aminoguanidine beperken AGE cross-linking
2
, 1.2 Normale veroudering
Geriatrie: leeftijd gerelateerde veranderingen + aandoening gerelateerde veranderingen
Normale veroudering in verschillende weefsels
Hersenen
o Atrofie (↓ gewicht, volume)
o Cellulair niveau
Definitief verlies neuronen
↓ efficiënt neurotransmittersysteem
o Functioneel niveau: grote reservecapaciteit
Functionele aftakeling kan je vertragen dr hersenen actief te houden
Hart
o Geen atrofie, wel hypertrofie
o Weinig veranderingen in rust
o max inspanningscapaciteit daling uithoudingsvermogen
Minder oplopen hartfrequentie (220 - leeftijd)
Vermindering slagvolume
Longen
o Longfunctie maximaal rond 20(V)-25(M) j
o Inkrimping tgv
Afname longelasticiteit
Verstijving thoraxwand
kracht AH-Mm
o Air trapping
o vitale capaciteit
o snelheid uitademen
o Moeilijk volhouden max ademhalingsinspanning
o Sneller dyspnoe
o Tragere gasuitwisseling
o Moeilijk ophoesten
Huid
Mm
o Spiervezels: kwalitatief weinig verschil
o Daling spiervezels + kleinere residuele spiervezels spiermassa (vervangen dr vet)
o Afname spierkracht
o Sarcopenie: daling Mm-massa en kracht R/ fysiek actief blijven
Skelet
o Belangrijk verlies aan botweefsel (osteopenie, voorbode v osteoporose)
o Botafbraak > botaanmaak
o Invloed van
Genetische factoren
M vs V
Levensgewoonten (alcohol)
Gewrichten vertonen artrose: degeneratie gewrichtskraakbeen + beenderige uitsteeksels
Normale veroudering en zintuigen: daling zicht, gehoor, nierfunctie, prostaathypertrofie,
libido
3
, o Nierfunctie meten: creatinine klaring (want afname Mm-massa waardoor serum
creatinine laag is)
Samengevat: lichamelijke veranderingen
Organen: atrofie
Zintuigen: verminderd zien, horen, proeven, tasten, ruiken
Motoriek: tragere bewegingen, minder kracht.
Beenderstelsel: botontkalking, meer breuken
Bloedsomloop: veranderende samenstelling bloed, achteruitgang hart
Zenuwstelsel: reactievermogen
Slaapbehoefte: minder nood aan lange nachtrust, meer nood aan kort dutje
Geestelijke veranderingen
Persoonlijkheid en karakter: zwaarmoedig, verbitterd, feller, agressiever, minder drijfveer,
minder motivatie, minder zin
Denken: trager denkproces (begrijpen, reproduceren, combineren feiten, onthouden,
problemen oplossen
Leren: trager meer beroep op anderen
Sociale veranderingen
Sociale problemen: geldgebrek, ziekte, handicap beperkt in hun mogelijkheden.
o Welbevinding sterk afh v anderen (sociaal isolement, eenzaamheid)
Eenzaamheid: gebrek aan affectie, genegenheid, mensen die je waarderen, arm om je heen,
delen van emoties
Wegvallen mensen om hun heen (overlijden)
1.3 Primaire vs secundaire veroudering
Genetisch
Exogene factoren en leefgewoonten
Snel doodgaan vs lang proberen leven
Gewone vs succesvolle veroudering
Max levensduur vs gemiddelde levensverwachting
1.4 Hoe verschilt jong persoon v oud persoon
Fysiologische reserve en veroudering
o Jong persoon: veel beschikbare reserves tov ouder persoon
o = normale veroudering, dus niet pathologisch
o 30% vd nl functie is voldoende om nl te functioneren!!
4