Klinische bewegingsanalyse onderste lidmaat
Redeneren snappen voor examen!
1. De heup
Bij de bouw van de heup is er zowel belang in mobiliteit als in stabiliteit. De heupmobiliteit is
bijvoorbeeld nodig voor de foot clearance om zo energiezuinig te wandelen. De heupstabiliteit is
belangrijk, omdat de rompstabiliteit hier ook afhankelijk van is en dat is belangrijk bij de gang.
Ons heupgewricht is een kogelgewricht. We kunnen bewegen volgens verschillende assen :
• Transversale as
o Flexie/extensie
• Sagittale as
o Abductie / adductie
• Verticale as
o Exorotatite/endorotatie
Anatomische structuren van het heupgewricht herhalen!
De maximale closed packed position (MCCP) is bij de heup een maximale extensie en endorotatie.
De ligamenten zijn aangespannen in de deze positie, er is veel gewrichtscontact. De femurkop wordt
dichter in het acetabulum getrokken door de aanspanning van deze ligamenten. De ligamenten
liggen bij de heup voornamelijk in het gewrichtskapsel.
Bij een flexie gaan de ligamenten in het gewricht ontspannen, hierdoor komt er een onstabiele
stand. Bij een flexie gecombineerd met een adductie gaat de femurkop afstand nemen van het
acetabulum. De ligamenten zijn dus ontspannen in deze situatie en er is weinig contact tussen de
gewrichtsoppervlaktes, hierdoor bekomen we een heel onstabiele situatie in de heup.
Een voorbeeld van de flexie en adductie stand is een dashboardtrauma. In normale situaties gaat een
heup niet snel uit de kom gaan. Bij een dashboardtrauma is de heup in adductie en flexie positie, als
er dan druk komt op de knie kan het zijn dat de heup uit de kom gaat terwijl dit normaal helemaal
niet snel gebeurd. (dus niet benen kruisen in de auto, om de adductie te vermeiden).
Voorbeeld : mensen met heupprotheses krijgen een verbod op flexie in de heup in combinatie met
adductie en endorotatie omdat er dan de mogelijkheid is dat het gewricht gaat luxeren.
De ruststand van het heupgewricht is : 30° flexie, 30° abductie en lichte exorotatie.
,De ruststand is geen instabiele stand, dit is een positie waarin de heup ontzien wordt van druk.
Mensen die pijn hebben aan de heup gaan hun heup in lichte heupflexie houden, ze gebruiken de
functie van het standbeen dus niet volledig door de extensie te vermeiden.
Deze antalgische houding gaan we aannemen bij bijvoorbeeld :
• Capsulitis
• Reumatoïde artritis
• Bursitis
In een normale situatie is de intra-articulaire druk lager dan de atmosferische druk. Wanneer er
inflammatie is, is er een toename van vocht in het gewricht hierdoor neemt de intra-articulaire druk
toe waardoor er meer spanning komt op het kapsel en de ligamenten.
Als dit gebeurt gaan we opzoek gaan naar een loose packed position, dit neemt de druk weg. We
vermeiden dat de ligamenten aanspannen en dat de gewrichtspartners tegen elkaar worden gedrukt
en dit is de antalgische houding.
1.1. Hellingshoeken heup
Het acetabulum is naar lateraal, ventraal en caudaal gericht. Dit is belangrijk om te weten bij de
tractie, de tractierichting is volgens de richten van de concaviteit en dus naar lateraal, ventraal en
caudaal.
De collum femoris is gericht naar craniaal, mediaal en ventraal. De collum femoris is net zoals het
acetabulum naar ventraal gericht, omdat de femurhals naar dorsaal is gericht. De inclinatiehoek is de
hoek in het frontale vlak tussen de femur en de collum femoris, deze is ongeveer 125° (bij kinderen
145°). De anteversiehoek is de hoek in het transversale vlak tussen de horizontale en as van de
collum femoris. de anteversie hoek is bij volwassen vrouwen tussen de 10-15°, bij de mannen is het
tussen de 8-10°.
De anteversiehoek is belangrijk, omdat hoe groter de anteversiehoek is hoe groter de endomobiliteit
en hoe groter de anterieure luxatieneiging.
bij de linker foto is de anteversiehoek
vergroot (35°), hierdoor kan de heup veel
meer naar endorotatie bewegen omdat deze
eigenlijk al start in een exorotatie positie.
Maar de femurkop ligt meer naar anterieur,
waardoor er minder contact is tussen de
gewrichtsoppervlaktes en er dus ook rapper
,een luxatie gaat plaatsvinden. (kijk naar rode bollen, om te interpreteren).
Bij een te grote anteversiehoek staat de trochantor major te ver naar achteren, ze gaan dan streven
naar maximaal contact in de heup omdat dit comfortabeler aanvoelt, zodat de trochantor major
lateraal staat en niet posterieur. Dit gaat als gevolg hebben dat de mensen in-toeing vertonen als
fenomeen (rechter deel bovenstaande afbeelding).
De hoek van Wiberg ligt in het frontale vlak en bepaald hoeveel overlap er nog is boven de femurkop
tussen de femurkop en het acetabulum, in normale situaties is dit ongeveer 30°.
als de hoek kleiner wordt dan 30°, zijn er grotere kansen op een
craniaalwaartste luxatie omdat de femurkop dan naar boven kan schieten.
1.2. Belasting ter hoogte van de heup
De belastingprikkels moeten in controle zijn. we moeten deze goed kiezen, zo kan er onderbelasting
of overbelasting zijn. Als we kijken in het kader van preventie van osteoporose, is het belangrijk om
voldoende prikkels te bieden want dit zorgt ervoor dat het systeem zich aan de prikkels gaat
aanpassen door bijvoorbeeld het weefsel te vernieuwen (nieuw bot aanmaken). Zonder de prikkels
gaat het bot niet regenereren waardoor er meer afbraak is dan aanmaak en er osteoporose ontstaat.
, Bij een onderbelasting gaan de osteoporotische aanpassingen enkel zichtbaar zijn op microscopisch
niveau, het is pas wanneer deze onderbelasting een langere termijn plaatsvindt dat de verschijnselen
ook macroscopisch zichtbaar worden.
Er zijn spanningslijnen, bij een verticale doorsnede van het bot geven deze lijnen aan hoe het bot
belast is, in welke richting. Deze lijnen geven aan hoe het bot zich heeft moeten aanpassen aan de
belasting hoe de lijnen.
Hoe de lijnen lopen geeft de richting van de belasting aan, de concentratie van de lijnen geeft de
grote van de belasting aan :
Links zien we een normaal
voorbeeld. Op de rechterkant
is de inclinatiehoek kleiner, er
is een coxae varae aanwezig.
De mediale kant heeft op de
rechterkant veel meer lijnen,
er wordt dus meer weerstand
geboden tegen buigspanning.
Bot is anisotroop materiaal, dit houdt in dat het volgens verschillende belasting richtingen de
structuur verschillende materiaaleigenschappen gaat vertonen.
Beenweefsel bestaat uit :
• Collageenvezels
o Weerstand geven tegen rekspanning
• Calciumhydroxyapatitekristallen
o Geven weerstand tegen de compressie
o Osteoporose patiënten hebben dit minder
• Holle structuur (beenmergholte)
o Weerstand tegen buigspanning
Als we het bot veel belasten is er een toename van de calciumhydroxyapatitekristallen.