Ondernemingsrecht
Deel 1 : algemene inleiding tot het recht
Deel 1.1: inleiding tot recht
1. Wat is recht?
Er zijn veel verschillende definities → recht is tijds-en plaatsgebonden
Elementen die vaak terugkomen: Recht is…
➔ Een geheel van regels
o Regel = voorschrift, verwoorde uitdrukking van handelen = gebod of verbod
▪ Beschrijvend: de auto rijdt 70km/u
▪ Voorspellend: de auto zal uit de bocht vliegen als hij 70km/u rijdt
▪ beoordelend: de auto reed te snel
▪ Regel: auto’s mogen in de bebouwde kom max 50km/u rijden
➔ Die beogen het menselijk samenleven te ordenen: recht heeft geen zin als iemand alleen is,
maar heeft slechts een nut omdat we samen moeten leven (vanaf 2 pers).
➔ Die door een gezagsfunctie worden afgedwongen, desnoods met “sanctie en dwang”: hier door
overheid (<->morele regels, religieuze regels, … zijn niet verplicht of strafbaar volgens het recht)
→ metafoor: Op het einde van de rit staat altijd een politieagent (sanctie en dwang)
Enkele algemene begrippen:
➔ Objectief recht VS subjectief recht
o Objectief recht = recht van buitenaf bekeken, set van regels op dat moment in die
samenleving → vb eigendomsrecht zoals hij in het wetboek staat
o Subjectief recht = individualisering en concretisering van een regel: iemand zegt “ik heb
recht op dit” → vb volgens eigendomsrecht heb ik subjectief recht op die koffietas
➔ Positief recht VS ideëel recht
o Positief recht = objectief recht, maar afzetten tegen ideëel recht = recht zoals het is
→ bv tijdens verlichting geldt recht van monarchieën
→ bv tijdens WO2 geldt natuurrecht, iedereen is gelijk
o Ideëel recht = recht zoals het volgens sommigen zou moeten zijn (niet altijd positief)
→ bv tijdens verlichting, natuurrecht dat zegt dat iedereen gelijk is
→ bv tijdens WO2 vonden nazi’s dat joden ondergeschikt waren
→ bv religieuze rechtssystemen
➔ Dwingende rechtsregels VS wilsaanvullende (of suppletieve) rechtsregels
o Dwingende rechtsregels = het moet, ongeacht je het wil of niet (gebod of verbod)
→ bv stemplicht, max 50km/u in bebouwde kom
▪ Regels van openbare orde: heel dwingend (bv moord)
stel: overeenkomst tussen twee partijen waarbij zij akkoord gaan dat de ene de
andere mag vermoorden tegen betaling, dan is die overeenkomst nietig
1
, ▪ Regels van dwingend recht: dwingend, maar iets minder (bv huurrecht, min
opzegtermijn moet gerespecteerd worden tenzij huurder akkoord gaat)
stel: studentenhuurovereenkomsten, dan is er regel dat verhuurder de
overeenkomst pas kan opzeggen op de einddatum mist een opzeggingstermijn
van min 3 maand. Een opzeggingstermijn van slechts 1 maand is dus niet geldig,
tenzij de student (beschermde partij) er mee akkoord gaat.
o Wilsaanvullende regels = regels waarvan je mag afwijken. Als je er niet over wil
nadenken staan die regels ter beschikking, maar als je er wel over wil nadenken kan je
onderlinge afspraken maken
→ bv kot onderverhuren = afhankelijk van contract (niets vermeld = het mag niet)
2. Indeling van het recht
Publiek recht Privaat recht
Verhouding tussen burgers en overheid Verhouding tussen burgers onderling
Doel: bescherming algemeen belang Doel: bescherming private belangen
“verticaliteit” “horizontaliteit”
Regels doorgaans van openbare orde Meer suppletieve regels (maar niet exclusief: ook
regels van dwingend recht en openbare orde)
Rechtstakken: Rechtstakken:
➔ Staatsrecht: basisregels over indeling van ➔ Burgerlijk recht: basisverhoudingen tussen
de staat burgers onderling op vlak van hun private
➔ Bestuursrecht: organisatie en werking van relaties
het bestuur (=uitvoerende macht) o Personen- en familierecht
➔ Strafrecht en strafprocesrecht: wat o Zakenrecht
strafbaar is en welke straffen daarop staan. o Verbintenissenrecht
Procesrecht bepaalt verloop procedure (bv ➔ Ondernemingsrecht
bevoegdheden) ➔ Vennootschapsrecht
➔ Fiscaal recht: welke belastingen ➔ Gerechtelijk (privaat)recht: bv organisatie
verschuldigd zijn + procedure van vaststelling van rechtbanken en hoven, …
en inning ➔ Internationaal privaatrecht
➔ Internationaal publiekrecht:
o Volkenrecht: regels tussen staten
o Supranationaal recht: regels die
worden uitgevaardigd door
internationale organisaties
3. Bronnen van het recht
Materiële bronnen = inspiratiebronnen voor de inhoud van rechtsregels, helpt te verklaren waarom een
bepaalde regel op die specifieke manier is geformuleerd.
→ bv religieuze rechtsbronnen (niet stelen), romeinse recht
Formele bronnen = de verschijningsvormen waarom de rechtsregels zich voordoen, beantwoordt de
vragen; “waar vindt ik die rechtsregel? Is dit een regel van positief recht?”
→ bv Belgisch strafwetboek, de wet (!)
2
,Traditioneel genoemde bronnen:
➔ De wet ! → In huidig rechtssysteem (hier en nu) het allerbelangrijkste!!
o In materiële betekenis: = elke rechtsregel van algemene en duurzame aard die is
uitgevaardigd door een bevoegde overheid
▪ Algemeen: regel is ‘voor iedereen’ van toepassing
▪ Duurzaam: regel is van onbepaalde duur (maar kan later wel gewijzigd worden)
▪ Bv. Bouwvergunning is niet van algemene aard (wel hierop gebaseerd)
▪ Materieel verwijst naar inhoud van de akte/rechtsnorm
o In formele betekenis: = een akte/beslissing van de federale wetgevende macht, dragen
effectief de titel ‘wet’ (= aktes van de federale wetgevende macht)
▪ Andere (zie verder): federale uitvoerende macht = KB en MB, Wetgevende
machten van de gemeenschappen en gewesten = decreten (muv Brussel =
ordonnanties), Uitvoerende macht gemeenschappen en gewesten =
regeringsbesluiten en MB, Provincies en gemeenten = verordeningen en
reglementen, Europese Unie = verordeningen en richtlijnen, …
➔ De algemene rechtsbeginselen= niet letterlijk zo geschreven, maar kunnen worden afgeleid uit
hun verschijning in een groot aantal rechtsregels, waardoor ze als autonoom bindend worden
beschouwd (inspiratie voor nieuwe wetten) → men kan er zich rechtstreeks op beroepen
bv recht op verdediging, onpartijdigheid van de rechter, verbod van rechtsmisbruik, …
➔ De gewoonte= niet geschreven regel die zich openbaart door zijn toepassing en die als algemeen
bindend wordt beschouwd (inspiratie voor nieuwe wetten)
= historisch en geografisch belangrijkste (materiële) rechtsbron, minder als formele bron
bv wettelijke erkenning van ongehuwd samenwonen (want steeds meer voorkomend)
bv regering in lopende zaken; bij verkiezingen is er ‘geen regering’ meer, maar tot moment dat
nieuwe regering in werking treedt blijft oude regering werken met minder bevoegdheden
o Twee voorwaarden: erkend gebruik door de samenleving (materieel element) + wordt
als bindend / strafbaar beschouwt (moreel element)
o <-> gebruiken: zijn niet ‘strafbaar’ (bv beleefdheidsregels)
➔ De rechtspraak= geheel van beslissingen (vonnissen en arresten) van rechters
o !! <-> rechter mag geen nieuwe uitspraken maken
o Redenen waarom rechtspraak zo cruciaal is bij concrete toepassingen:
▪ Wet heeft interpretatie nodig (in theorie is rechter de mond van het recht, maar
in realiteit niet altijd duidelijk + toepassen op specifieke situatie)
▪ Evoluerende invulling van algemene begrippen (bv openbare orde, goede zeden)
▪ “ontdekking” algemene rechtsbeginselen (bv rechtsmisbruik)
❖ Evolutie waarbij je ontdekt dat er vaste patronen zijn: een bepaalde rechter beoordeelt
hetzelfde in verschillende zaken (bv mens = incl rechtspersoon, dan is dit bij elke zaak zo)
+ piramidale structuur van rechtsorganisatie vereist samenhorigheid
➔ De rechtsleer = verzameling van alle schrijfsels van ‘rechtsgeleerden’ → onrechtstreeks invloed
op interpretatie en toepassing van rechtsregels want interpretatie en verduidelijking zorgen voor
ontstaan van vaste patronen (vaak samen met rechtsspraak, kan inspiratie zijn voor wetsregels)
bv ons tekstboek: auteurs zijn rechtsgeleerden en cursus onder boekvorm is rechtsleer
3
, Rechtsnormen die als materiële wetten gelden: diepere uitwerking (volgens hiërarchie)
Internationale normen zijn altijd het hoogst, tenzij we
eruit zouden stappen (bv Brexit)
Uitvoerende en wetskrachtige normen moet je per
gewest bekijken
1. Internationale normen
het zijn materiële wetten indien ze regels bevatten die een rechtstreekse werking hebben in de
Belgische rechtsorde (je kan er rechtstreeks beroep op doen, bv statuut van vluchteling)
a. Internationale verdragen: schriftelijke overeenkomsten tss staten (bi- of multilateraal).
Meeste waren vroeger zonder directe werking, maar steeds meer directe werking
b. Beslissingen van internationale organisaties = supranationale normen
i. Intergouvernementele org: geen excl bevoegdheden → kunnen geen materiële
wetten maken (bv Unicef)
ii. Supranationale organisaties: hebben excl bevoegdheden → kunnen wel
materiële wetten maken (= normen die bindend zijn voor lidstaten en hun
onderdanen) → bv Europese Unie (verordeningen = direct, richtlijnen = indirect)
2. Internrechtelijke normen: grondwettelijke normen
= Belgische grondwet aangenomen door het Congès National in 1831 = basis rechtssysteem
→ huidige versie: gecoördineerde grondwet van 1994 (maar sindsdien nog vaak gewijzigd)
“Grondwet” want bevat fundamentele regels over organisatie van de staat, werking en
bevoegdheden van de staatsmachten (wetgevend/uitvoerend/rechterlijke macht),
rechten/vrijheden burgers, … + wijzigen is veel moeilijker dan voor gewone wetten (bijzondere
meerderheid + drie fasen (1 = herzieningsverklaring (goedkeuren door kamer, senaat en koning +
verkiezingen), 2 = bevolking geeft mening via verkiezingen, 3= regering keurt wijzigingen goed))
3. Internrechtelijke normen: wetskrachtige normen
= normen uitgevaardigd door wetgevende macht, staan gelijk in hiërarchie en eventuele
conflicten worden opgelost via toepassing van bevoegdheidsverdelende regels
a. Wetten = akten van de federale wetgevende macht
→ kamer van volksvertegenwoordigers + senaat + koning → ze moeten samenwerken
vooraleer een wet tot macht komt, maar ook hier is er een hiërarchie
Procedure: initiatief van kamer (wetsvoorstellen) of koning (wetsontwerpen) →
goedkeuren door de kamer → naar bevoegde parlementaire commissie sturen →
plenaire vergadering → na goedkeuring voorleggen aan de koning → publicatie in
Belgisch Staatsblad en intreding 10d na bekendmaking
! senaat kan ook initiatief nemen (bicamerale aangelegenheden): kunnen optioneel
(reeds goedgekeurde teksten evoceren) of verplicht (pas goedgekeurd indien beide
kamers het eens zijn over de tekst) zijn
4