FUNCTIELEER
2019-2020
A. Leerpsychologie (Frank Baeyens)
B. Motivatie & Emotie (Agnes Moors)
C. Taal (Anne White / Gert Storms)
D. Hogere cognitie (Walter Schaeken)
MICHELLE DE BELSER
Examen met criteriumvragen (meestal minder dan
de helft juist hebben om erdoor te zijn)
,DEEL 1: LEERPSYCHOLOGIE
H1 BASISCONCEPTEN EN DEFINITIES (DEELS ZELFSTUDIE)
• Fundamentele kenmerken van leren
o Leren en andere vormen van gedragsverandering
o Leren, performantie, en niveaus van analyse
o Een definitie van leren
• Naturalistische versus experimentele observaties
• Het “fundamentele” leerexperiment
o Het controleprobleem bij onderzoek naar leren
o De “algemeen-proces” benadering bij de studie van leren
o Het gebruik van proefdieren in leer-onderzoek
OMSCHRIJVINGEN “LEREN”
NIET-LEERPSYCHOLOGEN
• studeren, “schools leren”
o Leren rekenen, schrijven
o Spaans, statistiek, leerpsychologie leren
• een (motorische/perceptuele) vaardigheid, techniek, procedure onder de knie krijgen
o Leren lopen, fietsen, typen, zwemmen
o Leren schilderen, timmeren, bier brouwen, viool spelen, wijn proeven
VAN DALE → 11 BETEKENISSEN, OA:
• studeren, leren voor “beroep x”
• een kundigheid, bedrevenheid verwerven
• zich een gewoonte eigen maken (“door zijn vrienden heeft hij leren liegen”)
• wijzer maken, doen inzien (“de ondervinding leert dat...” “dat zal je leren!”)
LEREN IN LEERPSYCHOLOGIE
Omvat dit alles, en nog veel meer:
• Niet enkel “intentioneel”, “bewust”, “expliciet“ leren, ook incidenteel, niet-bewust, impliciet
o Angstig leren zijn voor honden (worden hier niet mee geboren, onbewust ‘aangeleerd’)
o Sound van Lana Del Rey leren herkennen (luistert enkele nummers, herkent nadien nieuw lied; niet
bewust ‘nu ga ik haar liedjes bestuderen om haar sound te leren herkennen’)
o Je weg in Leuven leren kennen (kan stadsplan bestuderen (bewust) of veel rondwandelen)
• Niet enkel leren bij mensen, ook leren bij alle andere diersoorten (inzichten vaak oorsprong in OZ dieren)
o Vaak duiven/ratten onderzocht
o Van zeeslakken over fruitvliegjes en bijen tot mensapen
• Niet enkel “gesofisticeerde”, ook “basale vaardigheden” (zaken waar je niet bij stilstaat, wel gevolg v leren)
o Aangezichten, stemmen leren herkennen
o Coördinatie bewegingen of beweging/perceptie bij acties (bv. fietsen, stappen, paardrijden)
o Telefoon leren opnemen bij rinkelen, pull aan als koud..
• Niet enkel leren “doen”, maar ook leren “niet te doen” (inhibitorisch leren is even belangrijk!)
o Leren zwijgen (= niet babbelen) in hoorcollege
o Leren stilzitten (= niet bewegen) bij tandarts
• Niet enkel motorisch-perceptueel-cognitief, ook emotioneel-affectief leren
o vrees voor spinnen, liften, enge ruimtes
o Koffie/alcohol leren lekker vinden, spruitjes slecht (geur goed/slecht vinden is leerproces)
• Niet enkel bij kinderen/jongeren, maar het hele leven door
1
,DEFINITIE “LEREN”
• Leren is hét middel waardoor dieren hun gedrag duurzaam wijzigen, met als doel een betere afstemming
op (veranderingen in) de leefwereld (gedragsmatige/neuronale “plasticiteit”)
• Leren wordt geïdentificeerd door een gedragsverandering (in bepaalde situatie)
• Deze gedragsverandering kan zowel een toename (of: verschijnen) als een afname (of: verdwijnen) van een
bepaalde respons inhouden
• Er moet een wijziging van gedrag aanwezig zijn als we willen spreken over leren!
• Zelfde prikkel of stimulus moet andere reactie uitlokken op 2 verschillende momenten!
• Bv ziet hond: reageert ene moment op een manier en andere moment op andere manier
• → Niet per se leren! Ook andere oorzaken
o Evolutie, leren, maturatie, vermoeidheid, stimulusverandering, motivatie…
o Andere oorzaken gedragsverandering uitsluiten om te besluiten dat er leren heeft plaatsgevonden
LEREN = RELATIEF DUURZAME GEDRAGSVERANDERING
• Oorzaken van tijdelijke, niet-duurzame gedragsverandering (≠ leren)
o Vermoeidheid (effecten zijn omkeerbaar)
o Tijdelijke veranderingen in fysiologische / motivationele toestand (arousalniveau, honger,
sekshormonen) → reactie op eten verandert afhankelijk van veel/weinig honger
o Tijdelijke veranderingen in omgevingsstimuli (bv. licht plots uit/steentje in schoen)
• Gewijzigde respons niet alleen zichtbaar op moment 2 maar ook op latere moment !
LEREN = RELATIEF DUURZAME GEDRAGSVERANDERING VEROORZAAKT DOOR SPECIFIEKE ERVARINGEN
Andere oorzaken van relatief duurzame gedragsverandering (≠ leren)
• Fysieke / fysiologische / neuronale maturatie & groei (cfr. ontwikkelingspsychologie)
• Maturatie en groeieffecten leiden tot gedragsveranderingen: niet gelijk aan leren!
o géén (of minder) inbreng specifieke “ervaring”
o Niet beperkt tot één bepaald soort gedrag (in één bepaalde situatie)
o MAAR: soms interacties, onderscheid niet steeds even duidelijk…
o Bv zangpatroon zangvogels:
▪ Merel van bij geboorte isoleren: geen contact met soortgenoten, niet blootgesteld aan
zang: kan dit nooit! → Input omgeving dus wel belangrijk geweest; kwestie van maturatie
belangrijk maar niet enige noodzakelijke! Interactie
▪ Blootstelling aan soortgenoten in bepaalde tijd van het leven (bv eerst isoleren en nadien
blootstellen aan gezang: te laat!) eerst blootstellen en nadien isoleren: kunnen het wel
o Bv visueel systeem katten
▪ Veel rijping mogelijk als kitten tov als volwassen kat: rijping van brein MAAR ook input
omgeving nodig! Indien enkel blootgesteld als kind aan horizontale en verticale lijnen =
nadien nooit meer kunnen discrimeneren van schuine lijnen!
▪ Dus rijping in essentie geen input nodig, maar vaak toch bepaalde kritische momenten
input nodig zodat rijpingsprocessen tot uiting kunnen komen.
2
, MATURATIE VERSUS LEREN
• Leren veronderstelt oefening of ervaring(en) die specifiek in verband staan met het geleerde gedrag,
maturatie niet (althans niet in principe)
o Ervaring/oefening bij leren kan variëren van éénmalig (“one-trial learning”, bv. hete kachel
vermijden) tot erg veel (bv. solist viool worden), maar het is hoe dan ook noodzakelijk om van
“leren” te kunnen spreken
• Gedragsveranderingen veroorzaakt door leren zijn relatief specifiek/beperkt tot het geleerde gedrag in vgl.
met effecten maturatie
o Vgl.: effecten van maturatie grijpbeweging leren koken op elektrisch fornuis
o Maar: er is wel een zekere mate van “generalisatie” van het geleerde gedrag mogelijk naar
gelijkaardige situaties/gedragingen !
LEREN ≠ GEDRAGSVERANDERING DOOR EVOLUTIE
• Duurzame (gedrags-)verandering over generaties binnen individueel leven
• Maar: vermogen tot (bepaalde vormen van) leren zélf is product van evolutie
• Transgenerationele effecten ≠ leren!!!
• Gaat over leven van 1 individu (geboorte tot dood; de veranderingen hierin)
• Planten leren niet! Mensen wel als resultaat van evolutie
LEREN = RELATIEF DUURZAME VERANDERING IN GEDRAGSPOTENTIEEL
Gedrag wordt mee gedetermineerd door motivatie en stimulusconditie (niet enkel door leren!)
• Leren ≠ performantie (=vermogen om goed te presteren)
o Performantie is functie van: motivatie, stimuluscondities en het “geleerde”
o Afwezigheid gedragsverandering ≠ afwezigheid leren!!!
• Wel gedragsverandering nodig om te besluiten dat er leren is geweest!
• “Behaviorally silent” learning
o Bv. ratten doolhof leren met/zonder reward → telkens sneller en efficiënter eten vinden (zelfde
route) als in doelhokje geen eten is: verkennen evenveel maar trager!
o Wilt niet zeggen dat ze niets geleerd hebben maar geen motivatie om mentale map toe te passen
o Indien die groep op dag 11 bv ook eten krijgt → bijna onmiddellijk op niveau eerste groep (die
direct eten kregen). DUS geen gedragsverandering in begin, wel geleerd maar niet toegepast!
o Autorijden
• Stimulus-stimulus (S-S) leren
o Associatie rode kleur aardbei - rijpheid
NIVEAUS VAN ANALYSE “LEREN”
3