OPFRISSING
Wat is «fysiologie» ?
Werking en functie van levende materie bestuderen
Biologische functies in een organisme gaan bestuderen bv waarom klopt ons hart
Gaat samen met andere wetenschappen zoals anatomie, biochemie, chemie, fysica
FYSIOLOGIE VAN DE CEL VAN EEN ORGANISME
➔ Prikkelgeleiding
Opbouw van een organisme: de muur is opgebouwd uit allerlei baksteen, 1 baksteen is de functioneel eenheid
van een huis, dit is ook zo bij de mens de baksteen is onze cel. Verschillende cellen maken een weefsel,
verschillende weefsels vormen een orgaan, verschillende organen vormt orgaanstelsel, verschillende stelsels
vormt een organisme
Bouw van de cel
Cel = functionele eenheid
Cel = plasmamembraan + kern + cytoplasma
cytoplasma = celorganellen + cytosol
cytosol = vloeistof tussen organellen
➔ Vergelijking klein bedrijf, cytosol is de werkvloer en ruimte tss verschillende machines, celorganellen
zijn de machines met verschillende functie en de muren zijn het plasmamembraan
Mitochondriën
Functie: energie leveren
• vormen ATP uit ADP
• enzymen hiervoor nodig: in de granulen
• ATP = energierijke binding zijn een opslag om van de ene naar de andere plaats energie te
transporteren
• Er zitten veel mitochondriën in cellen die veel energie nodig hebben
NEUROFYSIOLOGIE
Veel communicatie onderling tss versch zenuwcellen
Anatomische indeling
• centraal zenuwstelsel
o hersenen
o Ruggenmerg
• perifeer zenuwstelsel
o afferente zenuwen
o efferente zenuwen
fysiologische indeling
1
,input-> overdracht/ geleiding -> output (sensorische afferente zenuw die een boodschap gaat sturen naar onze
hersenen onze hersenen sturen dit door naar de motorische efferente zenuw
werking zs: prikkels
Mechanisme v/d prikkelgeleiding
A. In rust: membraanrustpotentiaal (MRP)
• alle levende cellen: (trans) membraanpotentiaal (verschil)
• bv.: rustpotentiaal i/e zenuwcel: -70 mV
de actiepotentiaal
Belangrijk:
• duur AP: enkele milliseconden
• AP = alles of niets verschijnsel!!
o subliminale prikkel (onder drempelwaarde) -> geen AP
o supraliminale prikkel (drempelwaarde overschreden) -> wel AP
prikkelgeleiding
Via actieve sprongsgewijze overdracht, de ionen kunnen ni door de myeline
prikkeloverdracht: synaps
Gebeurt thv een zenuwcel, spiercel
1. aankomst zenuw AP t.h.v. synapsknop
2. vrijmaken neurotransmitter
3. neurotransmitter bindt aan receptoren t.h.v. motorische eindplaat
4. als drempelwaarde bereikt wordt: spier AP ontstaat
5. spiervezel trekt samen: contractie
ADEMHALINGSFYSIOLOGIE
Aerobe proces hierdoor krijgt een lichaam energie, hiervoor is
zuurstof nodig
werkingsmechanisme
Gasuitwisseling gebeurt thv 2 plekken: diffusie aan de long capillaire
2
,FYSIOLOGIE VAN DE VOORTBEWEGING
SOORTEN BEWEGINGEN
- amoeboïde beweging
o met “schijnvoetjes”
o witte bloedcellen, macrofagen bevatten schijnvoetjes, deze zorgen ervoor dat er bacteriën en
virussen opgenomen worden zodat die da kunnen afbreken
- ciliaire beweging
o cilia = trilharen
o trilhaarepitheelcellen in de longen met functie stof en vuil deeltjes uit de longen te houden
- flagellaire beweging
o flagel = zweepstaart
▪ spermatozoön
- contractie
o samentrekking v/e spier
o spiercellen
SPIERWEEFSEL
- dwarsgestreept skeletspierweefsel
o meerkernige, dwarsgestreepte, grote en lange cellen
o geven sterke, vlugge, willekeurige contractie
▪ hebben we zelf onder controle
o spieren van bv. arm, been, tussenribben
- dwarsgestreept hartspierweefsel
o eenkernige, dwarsgestreepte, korte cellen
o sterke, vlugge, onwillekeurige contractie
▪ geen controle over
o enkel t.h.v. hart
- glad spierweefsel
o spoelvormige cellen, geen dwarse streping
o zwakkere, trage, onwillekeurige contractie
o spieren rond bv. maag, bloedvaten, urineblaas
▪ zorgen ervoor dat organen klein kunnen zijn en kunnen uitzetten
skeletspier kan enkel samentrekken niet duwen. Bicepssamentrekken: de spier wordt samengetrokken
SKELETSPIERWEEFSEL
Spier bevat: meerdere weefsels, bindweefsel,
bloedvaten, zenuw en spierweefsel
Alle spiervezels zijn gebundeld (vezelbundel). Hier
bevindt zich een spiervezel/ spiercel. Die bestaan uit
myofibril (bundel van dikke en dunnen
eiwitfilamenten), ze zijn even lang als 1 enkele spiercel.
Dunnen zijn opgebouwd uit actine en de dikke uit
myosine en deze 2 zijn myofilamenten
3
, spier-> vezelbundel/ spiervezel -> myofibril -> myofilamenten
(actine en myosine)
STRUCTUUR VAN SKELETWEEFSEL
Elke spiercel bevat de gebruikelijke celorganellen (bv mitochondrion),
sarcolemma = celmembraan -> verantwoordelijk voor geleiding vd AP
Prikkeloverdracht: synaps
1. aankomst zenuw AP t.h.v. synapsknop
2. vrijmaken neurotransmitter (asylicholine)
3. neurotransmitter bindt aan receptoren t.h.v.
motorische eindplaat
4. als drempelwaarde bereikt wordt: spier AP ontstaat
5. spiervezel trekt samen: contractie
elke spiercel bevat:
• de gebruikelijke celorganellen (bv.: mitochondriën)
• sarcolemma = celmembraan → geleiding v/d AP
• contractiel apparaat = dikke en dunne myofilamenten
o verantwoordelijk voor contractie
• sarcotubulair systeem
o verantwoordelijk voor excitatie-contractie koppeling
contractiel apparaat: rangschikking van myofylamenten
• opgebouwd uit sarcomeren: myofilamenten organiseren zich tot herhalende, functionele eenheden
o in elke myofibril zitten er duizenden achter elkaar gerangschikt
• interacties tussen dikke en dunne filamenten zijn verantwoordelijk voor spiercontracties
o dikke filamenten: myosine (kop+ staart)/ dunne filamenten: actine + tropomyosine+ tropine
1 sacromeer
4