Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Volledige samenvatting AFPF 2021 tentamen blok 2 (samenleving) €14,99   Ajouter au panier

Resume

Volledige samenvatting AFPF 2021 tentamen blok 2 (samenleving)

 8 vues  0 achat
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Volledige samenvatting van AFPF geschreven en gecontroleerd van 2021. Tweede blok oftewel het blok 'samenleving'. Inclusief plaatjes

Aperçu 4 sur 56  pages

  • Oui
  • 8 juin 2021
  • 56
  • 2020/2021
  • Resume
avatar-seller
Casus 1: hart, vaten en circulatie

De structuur en functies beschrijven van arteriën, venen en capillairen en de verschillen
samenvatten tussen deze verschillende soorten bloedvaten
Structuur van bloedvatwanden
- Tunica intimia/interna: binnenste laag: endotheel en een onderliggende laag van bindweefsel
wat voornamelijk elastisch is
- Tunica media: middelste laag bevat glad spierweefsel in een raamwerk van collageen en
elastische vezels. Deze gladde spieren kunnen samentrekken en ontspannen
- Tunica externa: koker van bindweefsel rond het bloedvat voor stabilisering en versteviging.
Vasoconstructie = vaatvernauwing
Vasodilatatie = vaatverwijding

Arterie pulmonalis = longslagader
Aorta
à diameter van 2.5cm

Vanuit de arteria pulmonalis (longslagader) à vertakken de arteriën (slagaders vervoeren het bloed
van het hart naar de organen) à vertakken de arteriolen (kleine slagaders) à voeren het bloed weer
naar honderd miljoen capillairen (haarvaten).

Belangrijkste functie van het bloedvatenstelsel bevindt zich op niveau van de capillairen: uitwisseling
van stoffen en gassen tussen het bloed en de interstitiële vloeistof vindt plaats via de capillairwanden.

Bloed stroomt ook weer terug naar het hart. Vanuit de capillairen stroomt het bloed terug naar de
venulen. De venulen verenigen zich en worden venen (aders). Het bloed stroomt daarna terug door de
middelgrote en grote venen tot het bij de venae cavae komt (grote bloedsomloop) of in de pulmonaire
venen (kleine bloedsomloop).

Type en structuur van arteriën
De arteriën transporteren het bloed van het hart af naar de doelorganen en diens weefsels en zijn dus
zuurstofrijk
- Elastische arteriën: grote, veerkrachtige bloedvaten met een diameter van 2.5cm à
longslagader (arterie pulmonalis) en aorta. Deze bevatten meet elastische vezels (tunica
media) zodat ze goed drukverandering kunnen opvangen. Tijdens de ventriculaire systole
stijgt de druk snel waardoor er bloed in de grote bloedsomloop wordt geduwd à arteriën
worden uitgerekt en de diameter neemt toe. Tijdens de diastole daalt de bloeddruk en neemt
de diameter af.
- Gespierde arteriën (distributie arteriën): vervoeren bloed naar skeletspieren en organen
(halsarterie bijvoorbeeld)
- Arteriolen (eennakleinste arteriën): bestaan voornamelijk uit gladde spiercellen zodat ze
makkelijk mee kunnen bewegen tijdens de ventriculaire systole en diastole.
- Anastomosen: slagaderen die de grote arteriën verbinden, zoals bij de voeten, handen en
hersenen. Een soort verbinding en dus alternatief voor bloedtoevoer.
- Eindarterie: een arterie die de enige bron van bloedtoevoer is naar bepaald weefsel. Als dit
arterie klemt dan is er geen bloedtoevoer naar het weefsel meer en loopt het risico op necrose
(afsterving van weefsel).

§ Arterioveneuze anastomose = een bloedvat dat een arteriole met een veneuze verbindt = bloed
omzeilt capillairnet volledig.

§ Arteriële anastomose = verschillende arteriën voegen samen tot 1 grotere arterie die zich
vervolgens in arteriolen vertakt = verzekeringspolis voor capillairnetten

§ Arteriosclerose: sclerose betekent hard à arteriewanden worden harder en stugger waardoor
arteriën nauwer worden en het bloed er niet meer goed doorheen kan stromen.

,Type en structuur van venen
De venen voeren het bloed terug vanuit het orgaanweefsel naar het hart en zijn dus zuurstofarm. Ze
zijn minder sterk en elastisch omdat de bloeddruk is afgenomen. In de venen zitten kleppen zodat het
bloed niet terugstroomt als het “omhoog” moet naar het hart. In venen zit zuurstofarm bloed aangezien
aan het einde van de capillairen stofuitwisseling heeft plaats gevonden.
- Venulen: de kleinste venen, lijken op opgerekte capillairen. Bij sommigen ontbreken de tunica
media.
- Middelgrote venen: vergelijkbaar in omvang met gespierde arteriën. Tunica media heeft
verschillende lagen glad spierweefsel. In de dikke tunica externa zijn langwerpige bundels van
elastische en collagene vezels aanwezig.
- Grote venen: vena cava superior & inferior. Dit zijn de bovenste en onderste holle aderen en de
zijtakken hiervan in de holtes. Deze venen hebben vrij dunne wanden omdat ze niet heel veel
druk hoeven te ervaren. Vanuit de grote venen gaat het bloed naar de pulmonaire venen en zo
de kleine bloedsomloop in (hart – longen)

In de venulen en middelgrote venen ligt de druk erg laag waardoor het bloed soms de zwaartekracht
niet kan overwinnen. In de grote ledematen bevinden zich dan ook kleppen (plooien van endotheel die
net zo werken als de hartkleppen) die voorkomen dat het bloed terugstroomt.
Veneuze return: als de kleppen normaal functioneren zal bij elke lichaamsbeweging het bloed
richting het hart terug stuwt door middel van samendruk van de venen. Het kan zijn dat deze
kleppen niet meer goed werken waardoor het bloed niet meer goed kan terugstromen richting
het hart. Dit kan lijden tot spataderen maar ook aambeien.

De capillairen
Capillairen (haarvaten): de enige bloedvaten waarbij uitwisseling tussen bloed en omringde
interstitiële vloeistof door de wand mogelijk is. De capillairen wanden zijn redelijk dun dus de
diffusieafstand is klein en de bloedstroming is trager waardoor stofwisseling snel kan plaatsvinden.
Deze stofwisseling houdt in dat O2 + voedingsstoffen aan het weefsel wordt gegeven (om homeostase
te behouden) en CO2 wordt teruggeven, zodat dit weer kan worden uitgeademd via de longen.
Capillairen hebben een kleine diameter waardoor de stroming van het bloed wordt vertraagd, hierdoor
is er voldoende tijd voor diffusie/actief transport van stoffen door de capillairen wanden heen.
Capillairenwanden bestaan slechts uit tunica intima.
o Capillairen vormen een capillairnet (haarvatennet). Een arteriole vertakt in tientallen
capillairen die zich vervolgens weer verenigen tot venulen (kleinste bloedvaten).
o De capillairen worden gesloten en geopend door middel van een capillaire sfincter
(kringspier) van glad spierweefsel: door samentrekking wordt de toegang vernauwd
en neemt doorbloeding af; door ontspanning wordt de toegang verwijdt waardoor
bloed sneller doorstroomt. Deze vertonen een cyclische activiteit: afwisselend trekken
ze samen en ontspannen ze zich, ongeveer 10 keer per minuut = vasomotie.
Doorbloeding is dus niet constant. Zo komt het bloed via verschillende routes de
venulen in. Deze regulering gebeurt op weefselniveau = autoregulatie.
o CR = capillair refill. Capilair refill is het aantal seconden dat nodig is voor het bloed om
terug te stromen in de capillairen na druk op een punt. Een normale CR is < 2 seconden
(je drukt bijvoorbeeld op het borstbeen en telt hoeveel seconden het duurt voor het
witte plekje weer bloeddoorstroming krijgt).

De belangrijkste factoren benoemen die de diameter van bloedvaten reguleren
Hartminuutvolume stijgt à doorstroming naar capillairnetwerk stijgt
Druk en weestand zijn beide van invloed op de doorbloeding van de weefsels.
- Doorbloeding en druk zijn recht evenredig: als de druk toeneemt à neem de doorbloeding
ook toe.
- Doorbloeding en weerstand zijn omgekeerd evenredig: als de weerstand toeneemt à neemt
de doorbloeding af.
o Om het bloed in het lichaam door te laten stromen moet het hart genoeg druk
uitoefenen om de weerstand TEGEN de doorbloeding te overwinnen

,De weerstand die een buis uitoefent op de vloeistof die erdoorheen stroomt wordt bepaald door:
1. Diameter van de buis
2. Lengte van de buis
3. Viscositeit van de vloeistof
a. Weerstand tegen stroming die ontstaat door interacties tussen moleculen en stoffen
die in de vloeistof zijn opgelost. Hoge viscositeit = stroperiger = stromen bij hoge druk.
Viscositeit van bloed is ongeveer 5 keer zo hoog als dat van water door het plasma en
de bloedcellen die erdoorheen stromen.
b. Bij bloedarmoede is het hematocriet afgenomen als gevolg van onvoldoende productie
van hemoglobine en/of rode bloedcellen
c. Afname viscositeit kan ook komen door onvoldoende eiwitproductie

De diameter van de weerstandsvaten (perifere weerstand) is het belangrijkste.
Vasoconstrictie treedt op wanneer het gladde spierweefsel samentrekt door sympathische activiteit.

Autoregulatie
Autoregulatie is het vermogen van een orgaan om de eigen bloedstroom aan behoeften aan te passen,
door vasodilatatie of vasoconstrictie. Toevoer van de bloedstroom wordt beïnvloed door:
- Actief weefsel en afvalproductie (meer afvalproductie bij actief weefsel dus meer bloedtoevoer
nodig voor het afvoeren)
- Stijging van weefseltemperatuur (actief weefsel heeft een hogere temperatuur wat
gereguleerd moet worden)
- Zuurstof toevoer (actief weefsel verbruikt meer zuurstof)
- Als actief weefsel ontstoken is of metabolisch (productie CO2 en melkzuur) bezig is
(produceren meer stoffen die voor vasodilatatie zorgen dus hogere bloedtoevoer:
stikstofmonoxide, histamine en bradykinine)
- Werkzaamheid van vasoconstrictors (zoals adrenaline)

De mechanismen verklaren waarmee de uitwisseling van voedingsstoffen, gassen en
afvalproducten tussen het bloed en de weefsels plaatsvindt
Interne respiratie is het proces waarbij gassen worden uitgewisseld tussen bloed en weefsel. Dit
gebeurt in de capillairen en is de belangrijkste functie van het bloedvaten stelsel. De wand van de
capillairen zijn namelijk doorlaatbaar voor kleine ionen, voedingsstoffen, organische afvalstoffen,
opgeloste gassen en water. Er stroomt water en opgeloste stoffen door het perifere weefsel en dit komt
terecht in de lymfevaten van het lymfestelsel (deze mondt weer uit in de bloedsomloop). Het is een
voortdurende uitwisseling vanuit de capillairen naar lichaamsweefsel en weer terug de bloedsomloop
in à belangrijke rol bij homeostase.
4 belangrijke functies:
1. Handhaven van een voortdurend contact tussen bloedplasma en interstitiële vloeistof
2. Versnellen van het transport van voedingsstoffen, hormonen en opgeloste gassen door de
weefsels
3. Transport van onoplosbare vetten en weefseleiwitten die niet door de capillairenwanden heen
kunnen
4. Wegspoelen van bacteriële gifstoffen en andere irriterende stoffen naar lymfatische weefsels
en organen die en rol speken bij afweer tegen ziekten (afvalproducten kunnen ook worden
gescheiden in lever/nieren)

Deze verplaatsing van stoffen bevindt plaats via diffusie, filtratie en osmose à homeostase: proces
waarbij organismen het inwendige milieu van chemische en fysische processen in evenwicht houden,
ondanks veranderingen in de omgeving

Het is belangrijk dat wat er in de bloedstroom zit voldoet aan de behoefte van het lichaamsweefsel

Uitleggen welk effect de hydrostatische en osmotische druk hebben op de waterverplaatsing
tussen capillairen en weefsels

, Hydrostatische druk = vloeistofdruk. Perst het vocht uit de bloedbaan wanneer een kracht op een
vloeistof wordt uitgeoefend en deze vloeistofdruk in alle richtingen wordt voortgeleid. Als er
drukverschil bestaat stroomt een vloeistof van een gebied met hogere druk naar een gebied met lagere
druk. Hoe groter het drukverschil à hoe sneller de stroming (stroming en druk zijn evenredig aan
elkaar).
- Drukverschil (drukgradiënt) is gemiddeld 100mm kwik (Hg) à redelijk groot à is nodig om
het bloed door arteriolen en capillairen te duwen
à 3 componenten die dit drukverschil tussen aortastam en rechteratrium bepalen:
1. Arteriële druk (bloeddruk)
2. Capillaire druk
3. Veneuze druk

Osmotische druk = de kracht waarmee vocht uit de weefsels naar bloed wordt gezogen. Deze kracht
voert een soort aanzuigende werking uit, vanuit de ruimte tussen de spiercellen richting de bloedvaten
à vocht wordt vanuit de weefsels in het bloed geresorbeerd
- De osmotische druk wordt grotendeels bepaald door de hoeveelheid eiwitten in het bloed
o Te weinig eiwitten à aanzuigende kracht relatief laag à onvoldoende vocht in het
bloed à vocht blijft achter in weefsel en hoopt zich op à oedeemvorming

§ Arteriële uiteinden van een capillair is de hydrostatische druk hoger dan de osmotische tegendruk
à vocht stroomt capillair uit (er is meer druk in de arterie)
§ Veneuze uiteinde van een capillair is de situatie omgekeerd: hydrostatische druk is lager dan de
osmotische druk à vocht stroomt het capillair dus in (er is minder druk in de vene)

De structuur van het hart en de positie ervan in de thorax beschrijven
Hart ligt in het midden van de thorax en met de hartpunt naar links in thoraxholte in het mediastinum.

De buitenkant
De hartwand heeft 3 weefsellagen
1. Pericard: buitenste laag. 2 zakjes
a. Buitenste zak: stevig bindweefsel (pericardium fibrosum)
i. Voortzetting van de tunica adventitia van de grote bloedvaten erboven en is
gedeeltelijk vergroeid met het diafragma. Deze zak voorkomt overdistentie
van het hart
b. Binnenste zak: dubbelbladige sereuze laag (pericadium serosum)
i. Pariëtale pericard bekleedt de binnenzijde. De binnenlaag (viscerale pericard)
is een voortzetting van pariëtale pericard en bekleedt de buitenlaag van
myocard. Binnen de viscerale en pariëtale laag ligt pericardiale ruimte met
vocht. Deze scheidt pericardiaal vocht af zodat de twee lagen soepel over
elkaar heen schuiven
2. Myocard: oftewel de hartspier. Het bestaat uit gespecialiseerd dwarsgestreept
hartspierweefsel. Heeft intercalaire schijven van dikke donkere lijnen. De vezels lopen in
elkaar over waardoor ze niet allemaal een eigen zenuwtoevoer nodig hebben. Myocard wordt
ondersteund door fibreus skelet (kleine vezels)
3. Endocard: dun en glad membraan dat de kamers en kleppen bedekt. Soepele doorstroming
van bloed mogelijk. Bestaat uit platte endotheelcellen.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur elisafranco. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €14,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

72841 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€14,99
  • (0)
  Ajouter