HOE LESGEVEN IN EEN WERELD
VOL COMPETENTIES?
Jouw belangrijkste opdracht als leerkracht: een uitdagende leeromgeving creëren voor jouw leerlingen
zodat ze gemotiveerd en betrokken kunnen bijleren.
-> een leeromgeving waarin de leerlingen uitgedaagd worden om iets bij te leren en waarin de
voorwaarden tot leren zo optimaal mogelijk worden georganiseerd. (-> didactisch model)
Didactische handvaten
2 bakens (als vertrekpunt, bepalen de richting)
Sleutelelementen voor een uitdagende leeromgeving
Bij competentiegericht leren:
- Gaat het over de manier waarop je omgaat met de leerinhoud > je achterhaalt de betekenis van de
leerinhoud
- Leer je omgaan met de kennis > je benut en zet kennis om in vaardigheden
- Kijk je verder van de schoolmuren
-> is er deep level learning, veranderd je persoon
1 HET OPZETTEN VAN EEN UITDAGENDE LEEROMGEVING
Hoofdvraag: hoe breng ik kinderen tot leren?
2 onderwijsvisies:
Sociaal-constructivisme (integratie)
Leerlingen nemen kennis niet passief op
o Een uitdagende leeromgeving is een omgeving waarin:
- De leerlingen actief zijn
- De leerlingen mee verantwoordelijk zin voor manier van kennisverwerking en
kennisverwerving
- De leraar aansluit bij de voorkennis van de leerlingen
- De leerlingen en de leraar de doelen bepalen
Ervaringsgericht onderwijs
,2 DIDACTISCHE HANDVATEN
ACTIEF EN CONSTRUCTIEF LEREN INTERACTIEF LEREN
- Lln geen passieve rol geven - Interactie met materiaal uit de omgeving
- Lln laten deelnamen aan zowel uiterlijke - Interactie met lkr (zone actuele
(handelen, bewegen) als innerlijke ontwikkeling - zone naaste ontwikkeling)
activiteiten (denken, willen, voelen)
Vb. brandnetelsoep maken, waarom prikt deze soep
niet?
INTEGRATIE DOELGERICHT LEREN
- Aansluiten bij voorkennis, interesse, Doelgerichtheid = doelen nastreven
aanknopingspunten met buitenschoolse
ervaringen Taakgerichtheid = lln ziet taak als leerdoel
- Hoe meer verbanden, hoe makkelijker te Prestatiegerichtheid = lln ziet taak als situatie
onthouden (kapstok) waarin hij moet presteren
- Opfrissen vorige les - Kinderen leren vlotter als ze het doel
- Kennis die lln bezit heeft invloed op manier inzien van een activiteit
waarop ze denken - Betekenis geven aan taken
Vb. klassiek volksverhaal Belle en het Beest, het Vb. themaweek
spreekt de leerlingen aan. De lln zagen alreeds de film
INDIVIDUALISEREN (= DIFFERENTIËREN) WERKELIJKHEIDSNABIJ ONDERWIJS
- Rekening houden met eigenheid van elk kind - Zo goed mogelijk aansluit bij wat de lln
- elke lln vormingskansen bieden waardoor het kennen en meemaken
kind zich maximaal kan ontwikkelen Vb. Braziliaanse kinderen kunnen makkelijk
Vb. individueel met groep samenwerken verkopen maar hebben op school moeite met
eenvoudige rekensommen
CONCREET – AANSCHOUWELIJK WERKEN SFEER EN KLASKLIMAAT
- Leerinhouden zo concreet mogelijk - Goede sfeer
voorstellen (zintuigelijke waarneming) - Goede relatie met lkr
- Aanschouwelijkheidsprincipe: denkniveaus - Goed voelen, zichzelf kunnen zijn
o Laagste: concreet-aanschouwelijk - Individuele aandacht, aandacht voor
denken welbevinden, positieve interactie met lkr
o Ertussenin: schematisch denken en lln, ruimte en tijd voor grapjes,
o Hoogste: abstract denken animatie, humor… zijn belangrijk
Vb. klokjes gebruiken om tijdsaanduidingen te
berekenen
LEERLING INITIATIEF
- Mate waarin kinderen een eigen inbreng hebben in de activiteiten
- mee kunnen bepalen waarover gehandeld wordt (keuzemogelijkheid)
,
, 3 COMPETENTIEGERICHT LEREN (ZIE EXTRA BUNDEL)
3.1 COMPETENTIES EN FUNDAMENTEEL LEREN
De basisschool bereidt kinderen voor op het leven buiten de school via het behalen van de
eindtermen. Om de eindtermen te kunnen behalen moeten de kinderen enkele cruciale competenties
verwerven en beheersen.
De klemtoon ligt nu vooral op competenties en minder op de leerinhoud zelf.
De taak van de school is verschoven van het aanleveren van kennis naar het leren omgaan met kennis.
-> De kinderen moeten competenter worden
Een competente leerlingen kan kennis ten gepaste tijde benutten en omzetten in vaardigheden.
Een competentie bezitten betekent dat een leerling onderstaande vier vaardigheden geïntegreerd
verworven heeft:
o Een goed georganiseerde en flexibel toegankelijke domein specifieke kennis
(feiten, symbolen, definities, formules, algortimen,…)
o Cognitieve strategieën (heuristieken, leesstrategieën)
o Metacognitie (kennis en opvattingen rond het eigen cognitief functioneren)
o Affectieve componenten van een leerdomein (emoties, houdingen,…)
Ook bij ervaringsgerichte visie op leren en ontwikkeling maat onderscheid tussen competenties en
prestaties.
o Goede prestatie, zonder dat ze competenter zijn, of omgekeerd
o Fundamenteel leren ziet men competenties als het resultaat van deep level learning.
o Echte competenties zijn niet school gebonden, het is de taak van de leraar om activiteiten op
te zetten die heel wat competentiegebieden aanspreken
o Wanneer uiteenlopende competentiegebieden in nieuwe ongekende situaties worden
ingezet, worden er kansen voor fundamenteel leren gecreëerd.
Oppervlakkig leren Fundamenteel leren
het uit het hoofd leren van een versje is Het uit het hoofd leren van een versje is fundamenteel leren als
oppervlakkig als de leerling enkel een de leerling hierdoor:
nieuwe reeks woorden en gebaren in - Tot een gewijzigde beleving van taal gekomen is
het hoofd heeft opgeslagen. - Andere, meer complexe structuren in taal, zoals
versmelodie, stijlfiguren, tempo, kracht van de beelden,
… beluistert en zich niet alleen meer fixeert op het
rijmen op het einde van een regel.
Bij diepgaand, fundamenteel leren is de leerling vooral gericht op het achterhalen van de betekenis
van de leerinhoud en benadert die de leerinhoud op een actieve manier.
De leerling maakt gebruik van cognitieve strategieën en metacognitieve strategieën
Wanneer de leerling oppervlakkig leert, wil hij zoveel mogelijk feiten en details onthouden, leerstof
zijn losse feiten die niet geïntegreerd worden.