Complete samenvatting van hoofdstuk 12-18 van Western Civilization. Te gebruiken voor de curus Introductie Vroegmoderne Tijd. Duidelijk weergegeven met kopjes.
Test Bank For Western Civilization: Beyond Boundaries - 7th - 2014 All Chapters - 9781133602712
'Modern History' volledige handboek samenvatting Noble en Strauss
Aantekeningen hoorcolleges Moderne Geschiedenis
Tout pour ce livre (24)
École, étude et sujet
Universiteit Utrecht (UU)
Geschiedenis
Introductiecursus Vroegmoderne Tijd (GE2V14001)
Tous les documents sur ce sujet (14)
1
vérifier
Par: evameijer01 • 3 année de cela
Vendeur
S'abonner
cradegroot
Avis reçus
Aperçu du contenu
VGS – Western Civilization
Hoofdstuk 12 – De Renaissance
Humanisme en cultuur in Italië: 1300-1500
Het woord Renaissance omschrijft een periode van intense creativiteit die specifiek verwijst naar een
culturele beweging die de klassieke cultuur nabootst. Dit was een reactie op de religieuze, sociale,
economische en politieke crisis die had plaatsgevonden. De Italianen, later ook de Europeanen, grepen terug
op klassieke oudheid om hun problemen in de cultuur, de politiek en het onderwijs op te lossen.
De opkomst van het humanisme
Humanisme is een West-Europese literaire beweging die de nadruk legt op de superioriteit van de Griekse
en Romeinse literatuur, met name hun waarden van persoonlijke en publieke moraliteit. In het begin was
deze beweging vooral populair in Italië, omdat ze daar meer seculier en stedelijk waren dan in de rest van
Europa. De regering in Italië werd gedomineerd door het bestuur van leken en religieuze instellingen waren
gecentraliseerd. Het onderwijs in Italië diende niet om de kerk van geestelijken te voorzien, maar werd
begeleid door de plaatselijke regering die lesgaf in boekhouden, rekenen en het samenstellen van zakelijke
brieven. In Noord-Europa domineerde logica en wetenschappelijke filosofie de universiteit, terwijl in Italië de
focus lag op praktische zaken. De opgeleide Italianen waren geïnteresseerd in humanisme, de kunst van het
overtuigen door middel van retorica en literatuur. De literatuur van de vroege veertiende eeuw focust op de
stedelijke cultuur. Boccaccio beschreef in zijn boek ‘The Decameron’ de hedendaagse Italiaan en hoopte
daarmee dat de essentie van de menselijke natuur en de dwaasheid van de menselijke begeerte werd
begrepen. Hij schreef over morele en ethische kwesties in de context van het Italiaanse stadsleven.
Petrarca en het vroege humanisme
De eerste Noord-Italianen die teruggrepen op de oudheid deden dit, omdat zij die literatuur stimulerender
vonden dan de middeleeuwse filosofie. Vanaf het begin was het teruggrijpen op de oudheid gebonden aan
politieke en morele problemen. Francesco Petrarca maakte van deze tot dan toe emotionele fascinatie een
literaire beweging die de klassieke morele en literaire ideeën vermengde met de problemen van de
veertiende eeuw. Petrarca geloofde dat het imiteren van de waarden en cultuur van de oudheid de enige
manier was om de wereld te hervormen. Volgens hem vormde de donkere tijd, oftewel de middeleeuwen,
een scheiding tussen de oudheid en het heden. Deze scheiding kon alleen wegvallen door het bestuderen en
reconstrueren van de klassieke waarden. De Renaissance begon met een reconstructie van de klassieke
cultuur, gevolgd door de bestudering en imitatie van het klassieke erfgoed en eindigde met morele en
culturele veranderingen die verder gingen dan de klassieke waarden. Het humanisme van Petrarca was niet
wereldlijk of seculier, hij bleef immers christen.
Humanistische studies
Coluccio Salutati heeft samen met een aantal jonge geleerden in Florence het burgerlijke humanisme
opgericht. Deze ideologie benadrukte de waarden plicht en publieke dienst van de klassieke republiek Rome.
De burgerlijke humanisten wilden deugdzaamheid verspreiden zodat de leiders van de regering de burgers
konden beschermen van onwettelijkheden en tirannie.
Educatieve hervorming
Guarino van Verona was een voorstander van onderwijshervormingen. Hij werd de belangrijkste vertaler van
de Griekse literatuur. Toen Constantinopel in 1453 ten val kwam vanwege de Turken, kwamen er meer
Griekse intellectuelen naar Italië. Guarino was ervan overtuigd dat het begrijpen van de Griekse en Latijnse
literatuur en een imitatie van de stijl van grote schrijvers ervoor konden zorgen dat een persoon de morele
en ethische waarden zou kunnen vertonen van Cicero, Seneca en Plutarch. Zijn onderwijs bestond dan ook
uit een grondige training in literatuur en oratorium. Deze onderwijsstijl verspreidde zich snel over Europa.
,Vittorino da Feltre richtte de Villa Giocosa school op. Naast de formele studie waren er op die school ook
spellen en oefeningen als onderwijsvorm. Vittorino wilde dat ook jongens uit arme gezinnen en kans zouden
krijgen op zijn school.
De grenzen van het humanisme
Aangezien Italianen het humanistische onderwijs beschouwden als een voorbereiding op het publieke leven,
was dit onderwijs niet nodig voor arbeiders, vrouwen en anderen zonder politieke macht. Vrouwen leerden
wel lezen en schrijven, maar verder onderwijs was beperkt, omdat er gedacht werd dat vrouwen
intellectueel en moreel zwakker waren dan mannen en dat zij niet geschikt waren voor een duidelijke
publieke rol. Alessandra Macinghi-Strozzi schreef letters aan haar zonen om informatie door te geven over
de indirecte contacten die zij had met sociale en politieke leiders. Dit laat zien dat vrouwen op een subtiele
en indirecte manier de politiek beïnvloedden. Deze vrouwen moesten voorzichtig zijn, omdat veel mannen
met argwaan naar geletterde vrouwen keken. Isotta Nogarola was een getalenteerde schrijfster die veel
brieven uitwisselde met andere humanisten. Deze brieven begonnen allemaal met het prijzen van haar
maagdelijkheid, om later over te gaan in literaire kwesties. Vrouwen speelden dus wel een rol, maar deze
werd beïnvloed door aannames over wat een juiste vrouw was. Vrouwen die literaire en culturele interesses
hadden, werden verwacht naar het klooster te gaan.
De transformatie van het humanisme
De fascinatie voor onderwijs op basis van de oudheid werd versterkt door een ontdekking van Poggio
Bracciolini in 1416. In het klooster van Saint Gall in Zwitserland vond hij een volledig manuscript van
Quintilianus’ Instituten van de Oratorium, dat over de juiste opvoeding van jonge Romeinse patriciërs ging.
In hun zoektocht naar kennis over het verleden, hebben de humanisten een aantal ontdekkingen gedaan
over taal, filosofie en godsdienst die de kennis zou transformeren.
Lorenzo Valla en historisch perspectief
Lorenzo Valla was geboren in Rome en kreeg Grieks en Latijns onderwijs, waarna hij de rest van zijn leven
lesgaf in filosofie en literatuur. Hij kwam erachter dat taal met de tijd veranderd en dus ook een leven en
geschiedenis heeft. In 1440 publiceerde hij zijn boek ‘Over de valselijk geloofde en vervalste donatie van
Constantijn’. De vervalste donatie zou een schenking zijn van Constantijn aan de paus op het moment dat
het keizerlijke paleis naar Constantinopel werd overgebracht. In de middeleeuwen werd het document
gebruikt door de paus om zijn recht op politieke heerschappij in Midden-Italië te verdedigen. Volgens Valla
kon het document echter niet in de tijd van Constantijn geschreven zijn vanwege de taal en de vorm. Met
zijn boek toonde hij aan dat de pauselijke claim gebaseerd was op een middeleeuwse vervalsing. In 1444
bracht Valla zijn ‘Annotaties op het Nieuwe Testament’ uit. Hij had zijn kennis van klassieke talen gebruikt
om de Latijnse standaardtekst van Hiëronymus te corrigeren en om taalfouten aan te tonen. Dit werk was
van cruciaal belang voor humanisten buiten Italië en was van grote invloed tijdens de Protestantse
Reformatie.
Renaissance filosofie
In 1456 begon Marsilio Ficino met het vertalen van het werk van Plato om het te kunnen interpreteren aan
de hand van de Christelijke leer en tradities. Hij geloofde dat het Platonisme, net als het Christendom, de
waardigheid van de mens aantoonde. Alles zou via een het laagste continuüm verbonden zijn aan God. De
menselijke ziel was een brug tussen de materiele wereld en God. Wijsheid en goddelijkheid konden alleen
verkregen worden door contemplatie en liefde. Volgens Ficino leidden logica en wetenschappelijke
observatie niet tot het ware begrip. Giovanni Pico breidde Ficino's idee van de hiërarchie van het zijn uit,
door te stellen dat mensen zelfs de engelen overtroffen in waardigheid. Engelen hadden een vaste positie in
de hiërarchie onder God, maar de mens kon stijgen of dalen binnen deze hiërarchie. Pico geloofde dat elke
filosofie een soort vaan waarheid in zich had.
,De eenheid van kennis
De ideeën van Pico werden gedeeld door andere humanisten die beweerden dat een originele, verenigde,
goddelijke verlichting (zuivere theologie) zelfs Plate en Aristoteles voorafging. Zij vonden theologische
waarheid in wat gezien werd als oude magie. Naast de Hermetische magie, onderzochten veel humanisten
ook de astrologie en alchemie. Deze drie studies gaan uit van een directe, wederkerige verbinding tussen de
kosmos en de natuurlijke wereld. Alchemisten geloofden dat alles uit een primaire stof bestond en dat het
mogelijk was de ene stof in een andere te veranderen. Zij hoopten het onzuivere weer zuiver te kunnen
maken. De belangstelling voor het begrijpen en manipuleren van de natuur, wat centraal stond in de
Hermetische magie, astrologie en alchemie, was een belangrijke stimulans voor wetenschappelijk onderzoek
en voor de opkomst van het moderne wetenschappelijke denken.
Humanisme en politiek denken
Petrarca en de burgerlijke humanisten geloofden dat vorsten alle klassieke en christelijke waarden van
geloof, hoop, liefde, prudentie, moed, vastberadenheid en rechtvaardigheid moesten vertonen. Zij zagen
regeringen en wetten als onveranderlijk en statisch. Wanneer er toch veranderingen optreden komt dat
door toeval en geluk. De enige bescherming tegen verandering is ware deugd. Humanisten raadden hun
vorsten aan hun onderdanen lief te hebben, gul te zijn met hun bezittingen en de rechtsstaat te handhaven.
De Franse inval in Italië in 1494 en de oorlog die daarop volgde, trok veel humanistische aannames over
deugd en de klassieke beschaving in twijfel. Francesco Guicciardini stelde dat, in tegenstelling tot de
humanistische verwachtingen, de geschiedenis geen duidelijke lessen bevat. Volgens Niccolò Machiavelli
geloofde dat men kon leren van het verleden, maar dat de lessen verkeerd begrepen waren. In zijn boek ‘De
Prins’ benadrukt hij dat een succesvolle vorst moet anticiperen en zich moet aanpassen aan verandering.
Naast de onwetendheid over de geschiedenis vond Machiavelli dat zijn tijdgenoten onwetend waren over de
ware drijfveer voor de acties van mensen. Hij spreek de humanistische veronderstelling tegen dat goed
onderwezen individuen van nature deugd boven ondeugd zullen kiezen. Volgens hem reageert men op angst
en zorgt macht, in plaats van moraliteit, voor een goede regering. Door de humanisten werd Machiavelli
gezien als immoreel.
Schilderijen en kunst: 1250-1550
De kunst van de Renaissance is in drie perioden te verdelen. In de vroege Renaissance imiteerden
kunstenaars de natuur, in de middelste periode herontdekte kunstenaars de klassieke ideeën over proportie
en in de late Renaissance waren de kunstenaars superieur aan de natuur en aan de kunstenaars uit de oude
wereld.
Vroege Renaissance kunst
Deze periode begint in de late dertiende eeuw met Giotto di Bondone als een van de belangrijkste innovator.
Giotto brak met de heersende stijve, zeer symbolische stijl en introduceerde levensechte portretten van
levend personen. Hij maakte schilderijen van dramatische situaties, met gebeurtenissen in specifieke tijden
en plaatsen. Giotto was door heel Italië bekend, maar moest vanwege de wet in zijn geboortestad Florence
blijven. In de vijftiende eeuw kwamen Florentijnse kunstenaars me nieuwe manieren om de natuur weer te
geven. In de beeldhouwkunst, architectuur en schilderkunst werd er geëxperimenteerd met de weergave
van de ruimte door lineair perspectief, zodat driedimensionale objecten op een tweedimensionaal vlak
weergegeven konden worden. Dit is op twee waarnemingen gebaseerd: als parallelle lijnen in de verte
verdwijnen, lijken ze samen te komen; en een geometrische relatie regelt de relatieve grootte van
voorwerpen op verschillende afstanden van de toeschouwer. In het begin van de vijftiende eeuw dacht men
dat de schilderkunst nooit zo zou vernieuwen als de beeldhouwkunst en architectuur. Er waren namelijk
geen klassieke modellen bewaard gebleven. Toch onthulde Masaccio in 1427 zijn ‘Drievuldigheid’ in de
Florentijnse kerk van Santa Maria Novella. Hij had voortgebouwd op revolutionaire experimenten in lineair
perspectief om een schilderij te creëren waarin een vlakke muur een verzonken kapel lijkt te worden. In het
midden van de vijftiende eeuw kwamen de kunstenaars in het reine met de vernieuwingen van de periode
, daarvoor. In de tweede helft van de vijftiende eeuw voegde de kunstenaars een diepgaand begrip van de
klassieke symboliek toe aan de technische vernieuwingen.
Late Renaissance kunst
Het hoogtepunt van de ontwikkelingen in de Renaissance vond plaats in het begin van de zestiende eeuw.
Kunstenaars in Venetië voegde aan het perspectief hun eigen traditie van subtiele kleuring in olie toe. De
werken van Leonardo da Vinci en Michelangelo Buonarroti laten het best de verfijnde hoogten die de kunst
bereikte zien. Leonardo da Vinci verwierp argumenten en ideeën gebaseerd op imitatie van de oudheid en
pleitte voor een zorgvuldige studie van de natuurlijke wereld. Voor de schilderkunst ontwikkelde hij clair-
obscur, een techniek om licht en donker te gebruiken in de picturale weergave. Zijn analytische observatie
had een grote invloed op zijn tijdgenoten. Michelangelo werd gezien als de sluitsteen van de Renaissance
kunst. Hij deelde Petrarca’s zorgen over de hervorming en vernieuwing van de Italiaanse maatschappij.
Michelangelo’s bijdrage is duidelijk te zien in zijn twee bekendste werken: het standbeeld van David in
Florence en zijn schilderijen ‘Schepping’ en ‘Laatste oordeel’ in de Sixtijnse kapel. Die laatste legt het
culturele, religieuze en ideologische programma van het pausdom vast. Sommige van zijn creaties werden
door velen als antiek beschouwd. De intellectuele inhoud van het werk van de kunstenaar is een van de
meest blijvende kenmerken. Michelangelo was een Platonist die geloofde dat de vorm en de schoonheid van
een beeld besloten liggen in de steen zelf. Het is de taak van de kunstenaar om het overtollige materiaal weg
te halen en de schoonheid binnenin te onthullen. De werken van Italiaanse kunstenaars werden tot ver over
de grens bewonderd.
Renaissance kunst uit het noorden
In de vroege vijftiende eeuw maakten ook kunstenaars ten noorden van de Alpen, met name de Vlaanderen,
ontwikkelingen door. Deze ontwikkelingen begonnen met veranderingen waren nauw verbonden met de
wereld van het noordelijke hof, pas later pikte zij de Italiaanse Renaissance op. Zij plaatsten de Italiaanse
Renaissance in een nieuwe omgeving. Er waren twee belangrijke veranderingen in de late veertiende en
vroege vijftiende eeuw in de noordelijke kunst. In de beeldhouwkunst maakte de lange sobere lijnen die
kenmerkend waren voor de gotische stijl plaats voor een complexere en emotionelere stijl. In de
schilderkunst veranderde de Vlaamse kunstenaars hun sierlijke en levendige gekleurde schilderijen om te
experimenteren met manieren om een gevoel van diepte te creëren. De realiteit werd beter nagestreefd. De
Italianen gebruikte het lineaire perspectief, terwijl de Vlamingen een aeriel perspectief (diepte) gebruikten.
De Renaissancestijl kreeg invloed in Europa vanaf de regeerperiode van de Franse koning Frans I (1515-
1547), omdat Italiaanse kunstenaars toen naar het noorden trokken. Tijdens de zestiende eeuw ontstonden
er door heel Europa gebouwen en schilderijen met een Italiaans karakter. De schilder Albrecht Dürer trok
door Frankrijk en Vlaanderen om de noordelijke technieken te leren. In 1494 vertrok hij naar Italië om ook
die technieken onder de knie te krijgen. Zijn werk was een mengsel van noordelijke humanistische
interpretaties en Italiaanse technieken van compositie en lineair perspectief.
Kunst en patronaat
De verscheidenheid en vitaliteit van de kunst in de Renaissance hing af van de economische welvaart van de
steden en gemeenten in Europa. De Italianen van de Renaissance konden het zich veroorloven om de
consumptie van kunst te gebruiken om te wedijveren met sociale en politieke status. Niet alleen de elite
konden kunst veroorloven. Decoratieve kunst was een belangrijke sociale indicator voor gezinnen, waardoor
de markt voor kunst geleidelijk steeg. Hedendaags worden kunstenaars gezien als critici van conventionele
ideeën en staan zij buiten de wereld. In de Renaissance waren de kunstenaars geen vervreemde
commentatoren, maar vervulde hun kunst een religieuze rol en was openbare vertoning het doel van de
kunst.
Kunst en de gemeenschap
De artistieke creativiteit in de veertiende eeuw werd betaald door openbare instellingen. Gemeentebesturen
bouwden en decoreerden stadhuizen om functionarissen te huisvesten en de burgerlijke trots te
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur cradegroot. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,09. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.