Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Internationaal en Europees Belastingrecht €8,44   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Internationaal en Europees Belastingrecht

9 revues
 2726 vues  73 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Samenvatting van de boeken Cursus Internationaal Belastingrecht en Cursus Europees Belastingrecht voor het vak Internationaal en Europees Belastingrecht in periode 4/5 van de master Fiscaal Recht aan de VU (incl. arresten)

Aperçu 8 sur 65  pages

  • 1 novembre 2014
  • 65
  • 2013/2014
  • Resume

9  revues

review-writer-avatar

Par: twaniej1992 • 6 année de cela

review-writer-avatar

Par: CLBansraj • 5 année de cela

review-writer-avatar

Par: chocomousse • 7 année de cela

review-writer-avatar

Par: Bink111 • 7 année de cela

review-writer-avatar

Par: dickydik • 7 année de cela

review-writer-avatar

Par: jonathangefferie • 6 année de cela

review-writer-avatar

Par: OK1994 • 7 année de cela

Afficher plus de commentaires  
avatar-seller
Samenvatting Internationaal Belastingrecht en Europees Belastingrecht

College 1 – Inleiding internationaal belastingrecht

Inleiding

Het internationale belastingrecht betreft situaties waarbij twee (of meer) staten belastingheffend
zijn betrokken, zodat er sprake is van meervoudige belastingheffing. Meest voorkomende geval doet
zich voor als een natuurlijk persoon of lichaam subjectief aan de ene staat is gebonden (door daar te
wonen, gevestigd te zijn of er de nationaliteit te hebben) en inkomsten geniet uit een andere staat
(het object bevindt zich in de andere staat).

De woon- of vestigingsstaat van de belastingplichtige betrekt de belastingplichtige persoonlijk in de
regel voor diens wereldinkomen in de belastingheffing. Deze staat ziet die belastingplichtige als een
onbeperkt belastingplichtige (in NL: binnenlandse belastingplichtige).

De andere staat (daar waar de belastingplichtige niet woont, doch waaruit hij een belastbaar
inkomensbestanddeel geniet) beperkt de belastingheffing tot dat object (buitenlands inkomen). Men
noemt die beperkt belastingplichtige (in NL: buitenlands belastingplichtige).

Subjectieve band
Of iemand door een staat als onbeperkt belastingplichtige wordt aangemerkt, wordt bepaald door
het bezitten van een persoonlijke binding met die staat. Er zijn twee mogelijkheden:
- Woonplaats: bijvoorbeeld personen die in NL woonachtig of gevestigd zijn, worden door NL
in beginsel voor hun wereldinkomen belast (zie bijvoorbeeld art. 1.1 IB)
- Nationaliteit: hierbij is uitsluitend bepalend de nationaliteit van de betrokken natuurlijke
persoon of lichaam, bijvoorbeeld de oprichtingsfictie van art. 2 lid 4 VPB dat bepaalt dat naar
NL recht opgerichte lichamen geacht worden in NL te zijn gevestigd

Objectieve band
Wanneer een natuurlijk persoon geen subjectieve band met NL heeft, kan hij door NL niet voor zijn
wereldinkomen worden belast. Wanneer hij echter inkomsten uit NL geniet (en dus een objectieve
band met NL onderhoudt), is het wel mogelijk dat hij voor deze bestanddelen belastingplichtig is (zie
bijvoorbeeld art. 2.1 lid 1 onderdeel b IB voor buitenlandse belastingplichtigen).

Bronnen van het NL internationale belastingrecht
De voorkoming van dubbele belasting wordt bij het ontbreken van een verdrag uitsluitend door de
woonstaat geregeld. In verdragssituaties leveren beide staten een bijdrage aan deze voorkoming.

Doel van belastingverdragen: de toepassing van de nationale wetgevingen van de verdragsstaten op
zodanige wijze op elkaar af stemmen dat dubbele belastingheffing (en achterwege blijven van
belastingheffing) zo veel mogelijk vermeden wordt.

Daartoe wordt in een verdrag per inkomenscategorie aangegeven of de woonstaat dan wel de
bronstaat het primaire heffingsrecht heeft (zogenoemde toewijzingsregels). Als dit primaire
heffingsrecht aan de woonstaat toekomt, dient de bronstaat zich volledig van heffing te onthouden.

Indien het primaire heffingsrecht echter aan de bronstaat is toegekend, zal de woonstaat het
desbetreffende bestanddeel veelal toch in het door deze staat belaste wereldinkomen mogen
begrijpen, zij het dat de woonstaat voor het aan de bronstaat toegewezen bestanddeel door middel
van vrijstelling of verrekening effectieve dubbele belastingheffing zal voorkomen.



1

,Teneinde de in grensoverschrijdende niet-verdragssituaties bijna steeds optredende dubbele
belasting weg te nemen, hebben de meeste landen in hun nationale wetgeving regels opgenomen
om op bepaalde wijze rekening te houden met de buitenlandse belastingheffing waaraan hun
inwoners zijn onderworpen ter zake van uit niet-verdragslanden afkomstige bestanddelen. NL heeft
dit gedaan in het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 (Bvdb 2001).

In de gevallen waarin het Bvdb 2001 dubbele belastingheffing niet voorkomt, is het veelal mogelijk
de buitenlandse belasting als kosten in aftrek te brengen.

Methoden ter voorkoming van dubbele belasting: belastingvrijstelling
Bij belastingvrijstelling wordt de belasting berekend over het totale belastbare inkomen, dus inclusief
buitenlandse bestanddelen, waarna deze wordt verminderd met het deel dat geacht kan worden
samen te hangen met de buitenlandse bestanddelen.

NL heeft hierbij gekozen voor de evenredige toerekening. Het bedrag van de belastingvermindering
wordt dan berekend met behulp van de volgende breuk:

(Buitenlands inkomen/wereldinkomen) * belasting berekend over het wereldinkomen

Voorbeeld: De in NL woonachtige heer A heeft een wereldinkomen van 150 waarvan 50 uit het
buitenland. Stel dat het NL tarief als volgt is opgebouwd:
Over de eerste 50 inkomen 20% (10 belasting)
Over de tweede 50 inkomen 30% (15 belasting)
Over de derde 50 inkomen 40% (20 belasting)

Zou A objectvrijstelling voor zijn buitenlandse inkomen krijgen, dan is hij in NL belasting verschuldigd
over een inkomen van 150 – 50 = 100, zodat de belasting bedraagt 10 + 15 = 25. Bij evenredig
belastingvrijstelling wordt eerst de belasting over het totale inkomen berekend: 10 + 15 + 20 = 45. De
formule invullen geeft: (50/150) * 45 = 15. Aan belasting moet dan worden betaald: 45 – 15 = 30.

Belastingrijstelling onderscheidt zich van objectvrijstelling in twee opzichten: horizontale
grensoverschrijdende verliescompensatie en het rekening houden met tariefprogressie en degressie.

Inhaalregeling (van toepassing bij negatieve buitenlandse bestanddelen)
Doordat bij de belastingvrijstelling (evenals de belastingverrekening) de belasting wordt berekend
over het totale inkomen, zullen negatieve buitenlandse bestanddelen bij de bepaling van dat totale
inkomen in mindering komen op het overige (‘binnenlandse’) inkomen. Op deze wijze zou bij een
positief buitenlands inkomen belastingreductie worden verleend, en komt bij een negatief
buitenlands inkomen dit bedrag in aftrek op het overige inkomen.

Dit onterechte voordeel wordt weggenomen doordat zowel in het Bvdb 2001 (art. 12) als in de
meeste verdragen is bepaald dat indien in enig jaar het buitenlandse inkomen negatief is, positieve
buitenlandse bestanddelen van de navolgende jaren eerst met dit negatieve bedrag verminderd
moeten worden alvorens de vrijstelling wordt berekend. Deze regeling werkt in het nadeel van de
belastingplichtige.

Voorbeeld: De heer A is eigenaar van een timmerfabriek in Limburg waar hij ook woonachtig is. Zijn
producten verkoopt hij onder meer via een eigen winkel in België. Voor de aan deze Belgische winkel
toerekenbare winst geniet hij onder het Belgisch-NL verdrag in NL een belastingvrijstelling. De
inkomsten van de heer A zijn als volgt:




2

, - 2010: totale inkomen = €60.000 waarvan €20.000 winst uit België
- 2011: totale inkomen = €50.000 waarvan €30.000 verlies uit België (inkomen uit NL bron dus
€80.000)
- 2012: totale inkomen = €80.000 waarvan €40.000 winst uit België

De berekening van zijn belasting over 2010, 2011 en 2012 werkt als volgt:
2010: inkomen €60.000
belasting (bijvoorbeeld) €15.600
vrijstelling 20.000/60.000 * 15.600 €5.200
te betalen in NL €10.400

2011: inkomen €50.000
belasting (bijvoorbeeld) €9.500
geen vrijstelling voor Belgisch 0/50.000 * 9.500 0

2012: inkomen €80.000
belasting (bijvoorbeeld) €24.800
te betalen in NL (40.000 – 30.000)/80.000 * 24.800 €3.100
€21.700

Doorschuifregeling (van toepassing bij negatieve binnenlandse bestanddelen)
Indien in enig jaar het saldo van de buitenlandse inkomens groter is dan het totale inkomen (hetgeen
impliceert dat het inkomen uit NL negatief is), kan de voorkoming van dubbele belasting niet geheel
tot haar recht komen. Immers, de teller van de reductiebreuk zou dan groter worden dan de noemer
en een vermindering kan niet voor een hoger bedrag worden verleend dan het bedrag van de
verschuldigde belasting.

Voorbeeld: BV A is actief in NL en Liberia. BV A heeft in 2011 een totale winst van €100.000 behaald,
waarbij de winst uit Liberia €120.000 bedraagt en in NL een verlies is geleden van €20.000. In 2012
bedraagt de wereldwinst €75.000 en de winst uit Liberia €40.000.

2011: inkomen €100.000
belasting (verondersteld 25% tarief) €25.000
vrijstelling 100.000/100.000 * 25.000 €25.000
te betalen in NL €0

Het niet-gebruikte deel van de winst uit Liberia (€120.000 – €100.000 = €20.000) wordt ingevolge art.
11 Bvdb 2001 doorgeschoven naar het volgende jaar. Deze doorschuifregeling werkt aldus in het
voordeel van de belastingplichtige.

2012: inkomen €75.000
belasting (verondersteld 25% tarief) €18.750
vrijstelling (40.000 + 20.000)/75.000 * 18.750 €15.000
te betalen in NL €3.750

Methoden ter voorkoming van dubbele belasting: belastingverrekening
Bij belastingverrekening (die NL voornamelijk verleent voor uit het buitenland ontvangen dividenden,
interesten en royalty’s) worden de buitenlandse opbrengsten op gelijke wijze als bij
belastingvrijstelling eerst in het belastbare voorwerp (wereldinkomen) begrepen, waarna een
reductie wordt toegestaan.




3

,Er is echter een grens gesteld: er kan geen groter bedrag aan buitenlandse belasting worden
verrekend dan de NL belasting die naar evenredigheid aan buitenlandse inkomen is toe te rekenen
(dit wordt ‘beperkte verrekening’ genoemd).

Voorbeeld: de in NL gevestigde NL BV behaalt in 2011 een wereldwinst van €100.000. Hierin is een
bedrag van €20.000 begrepen aan interest ontvangen van een in Peru gevestigde debiteur. Op deze
interest is 40% Peruaanse bronheffing ingehouden (€8.000) zodat NL BV €12.000 kreeg overgemaakt.
De berekening van de door NL BV verschuldigde belasting (stel VPB tarief is 25%) is als volgt:

2011: wereldwinst €100.000
belasting €25.000
verrekenbaar:
- buitenlandse belasting €8.000
- maar niet meer dan een evenredig deel van de NL belasting
(20.000/100.000) * 25.000 €5.000 €5.000
te betalen in NL €20.000

Stel dat in Peru in 2012 het tarief wordt verlaagd van 40% naar 24%, zodat op de interest van
€20.000 nu een belasting ingehouden wordt van €4.800. De Peruaanse belasting is nu lager dan de
NL belasting zodat het volledige bedrag aan Peruaanse bronheffing op de in 2012 ontvangen interest
kan worden verrekend en er blijft zelfs nog wat verrekeningsruimte over.
In zo’n geval is het zowel onder het Bvdb 2001 (art. 15) als onder de verdragen toegestaan dat
eventuele onverrekende bedragen aan buitenlandse belasting van voorafgaande jaren alsnog
worden verrekend. Dit wordt de voortwentelingsregeling genoemd, en werkt aldus in het voordeel
van de belastingplichtige.

2012: wereldwinst €100.000
belasting €25.000
verrekenbaar:
- buitenlandse belasting €4.800
- maar niet meer dan een evenredig deel van de NL belasting
(20.000/100.000) * 25.000 €5.000

Voor de resterende ‘verrekeningsruimte’ van (€5.000 – €4.800 = €200) kan voortwenteling van oude
onverrekende belasting plaatsvinden, zodat in totaal kan worden verrekend: €4.800 + €200 = €5.000.
Te betalen belasting in NL is dus €25.000 – €5.000 = €20.000. Er blijft van de onverrekende belasting
uit 2011 (ad €3.000), waarvan in 2012 €200 is verrekend, nog €2.800 over voor mogelijke
verrekening in latere jaren.

Internationale toedeling van winsten en inkomsten
Indien een ondernemer die woonachtig of gevestigd is in de ene staat, bedrijfsmatige activiteiten in
een andere staat ontwikkelt, bij welke omvang en aard van bedrijvigheid in de andere staat moet die
staat bevoegd worden belasting te heffen? Het antwoord luidt: de aanwezigheid van een vaste
inrichting (vi) of een vaste vertegenwoordiger (vv) in de andere staat.

Uit jurisprudentie blijkt dat inzake de vi de volgende kenmerken worden afgeleid:
- Een fysieke constructie, bijvoorbeeld een gebouw (is niet vereist dat deze constructie aan de
grond is verankerd);
- De constructie staat ter beschikking van de onderneming;
- Deze ter beschikking is duurzaam (incidenteel gehuurde ruimten vallen er dus buiten)




4

,Een onderneming beschikt in een andere staat over een vv indien deze vertegenwoordiger:
- Een duurzame volmacht, dat wil zeggen de bevoegdheid heeft om namens de principaal
contracten te sluiten, heeft;
- Van deze volmacht regelmatig gebruikmaakt;
- Activiteiten verricht welke op hetzelfde terrein liggen als de reguliere werkzaamheden van
de vertegenwoordigde onderneming
- Niet volstrekt onafhankelijk is (zoals een makelaar)

Hoofdstuk 1: Algemene begrippen van internationaal belastingrecht

Juridisch dubbele belasting: indien één persoon ten aanzien van één object door twee
heffingsbevoegde instanties wordt belast. Deze twee instanties kunnen twee soevereine staten zijn,
maar bijvoorbeeld ook een centrale en lagere overheid.

Een voorbeeld van juridisch dubbele belasting is als de heer Jansen in NL woont (waar hij wordt
aangemerkt als binnenlands belastingplichtige) en in dienstbetrekking is in Frankrijk (waar hij wordt
aangemerkt als buitenlands belastingplichtige), en dus door twee instanties wordt belast ten aanzien
van één object (loon).

Economisch dubbele belasting: indien (a) bij twee personen (natuurlijk personen of lichamen) over
eenzelfde object, dan wel (b) bij één persoon tweemaal over formeel verschillende doch materieel
identieke objecten, door één of twee instanties belasting wordt geheven.

Een voorbeeld van economisch dubbele belasting is dividend die als onderdeel van de winst van het
uitkerende lichaam aan VPB is onderworpen, terwijl bij uitkering vervolgens als inkomsten van de
aandeelhouder door de IB worden getroffen. De toewijzingsregels van belastingverdragen richten
zich in de regel tot de voorkoming van internationale juridisch dubbele heffing.

Persoonlijke versus zakelijke heffingsbeginselen
In het belastingrecht worden in het algemeen twee soorten heffingsbeginselen onderscheiden:
- Persoonlijke heffingsbeginselen: knopen aan bij de persoon van de belastingplichtige,
bijvoorbeeld het nationaliteitsbeginsel of het woonplaatsbeginsel. Persoonlijke
heffingsbeginselen brengen veelal een onbeperkte belastingplicht met zich mee
- Zakelijke heffingsbeginselen: sluiten aan bij het object van heffing, de feitelijke
omstandigheden inzake dit object bepalen in welk land dit object gesitueerd is
(bronbeginsel). Zakelijke heffingsbeginselen vormen in de regel de basis voor een beperkte
belastingplicht

Bij een evenredige belastingvrijstelling wordt geacht dat het buitenlandse bestanddeel een evenredig
deel van iedere schijf van het belastbaar object uitmaakt. In de literatuur wordt de in NL toegepaste
evenredig belastingvrijstelling soms aangeduid als vrijstelling met progressievoorbehoud.

Deze benaming vindt het boek onvolledig: enerzijds wordt eraan voorbijgegaan dat, naast de invloed
van positieve buitenlandse inkomsten op de progressie, negatieve buitenlandse inkomsten invloed
hebben op de grootte van het te belasten inkomen; anderzijds laat de uitdrukking in het duister hoe
de uitwerking van de progressie plaatsvindt: top, voet of evenredig.

Belastingvrijstelling
Indien vrij te stellen inkomsten uit meerdere landen afkomstig zijn en de inkomsten uit één of meer
van deze landen negatief zijn, hangt het effect van de verliescompensatie en de tariefprogressie af
van de wijze waarop men de belastingvrijstelling toepast: per land afzonderlijk of voor alle landen
gezamenlijk.


5

,Voorbeeld: de winst van een NL BV (stel VPB tarief is 50%) is als volgt samengesteld:
Staat A -50
Staat B 100
Uit NL 100
150
Belasting 75
Bij de methode van afzonderlijke belastingvrijstelling wordt per land de belastingvermindering
berekend. Inkomen uit A is negatief, zodat geen belastingreductie behoeft te worden verleend.
Inkomen uit B is 100, zodat 100/150 * 75 = 50 aan belasting dien worden vrijgesteld. Per saldo
bedraagt de verschuldigde VPB dan 75 – 50 = 25/

Bij gezamenlijke belastingvrijstelling worden de resultaten uit de verschillende staten bijeengeteld en
wordt voor de uitkomst daarvan belastingvrijstelling gegeven. De vrijstelling bedraagt in het
voorbeeld in totaal -50 (A) en +100 (B) oftewel tezamen 50. De vrijstelling bedraagt dan 50/150 * 75
= 25. Per saldo bedraagt de verschuldigde VPB dan 75 – 25 = 50.

NL past sinds 1995 de evenredige belastingvrijstelling uitsluitend toe volgens de afzonderlijke
methode: art. 10 Bvdb 2001 bepaalt dat ter zake van inkomsten uit niet-verdragslanden het vrij te
stellen bedrag per land moet worden berekend.

Belastingverrekening
Anders dan bij belastingvrijstelling, waar het tarief van de buitenlandse belasting irrelevant is, speelt
de buitenlandse belastingdruk bij verrekening veelal een belangrijke rol. NL past verrekening in het
algemeen slechts toe ten aanzien van buitenlandse bronheffingen op passief inkomen (dividend,
interest etc.), zowel in de verdragen als in het Bvdb 2001. In het Bvdb 2991 is deze verrekening
overigens beperkt tot belastingen van ontwikkelingslanden.

Wanneer de buitenlandse belasting slechts verrekend mag worden tot het bedrag waarvoor de
woonstaat zelf belasting heft over het buitenlandse bestanddeel, spreekt men van beperkte
verrekening. Wanneer de woonstaat toestaat dat de buitenlandse belasting, indien deze meer
bedraagt dan de belasting welke de woonstaat over het bestanddeel zou hebben geheven, in de
woonstaat toch volledig verrekenbaar is, spreekt men van onbeperkte verrekening.

Ingeval de buitenlandse belasting lager is dan de woonstaatheffing, wordt zowel bij de beperkte als
onbeperkte verrekening de buitenlandse heffing door de woonstaat met de eigen heffing als het
ware aangevuld tot het niveau van die eigen heffing.

Is de buitenlandse heffing daarentegen hoger dan de woonstaatheffing, dan wordt bij beperkte
verrekening de buitenlandse heffing slechts verrekend tot het bedrag van de op dat bestanddeel
betrekking hebben woonstaatheffing. Het overschot aan buitenlandse belasting gaat verloren of
wordt naar volgende jaren overgebracht, afhankelijk van de wetgeving van de woonstaat.

Voorbeeld: de winst van een Amerikaanse corporation (stel winstbelastingtarief is 30% in VS) heeft
de volgens opbouw:
Staat A (winstbelastingtarief 40%) 100 (belasting: 40)
Staat B (winstbelastingtarief 20%) 100 (belasting: 20)
VS 100
Totale winst 300

In de VS wordt dubbele belasting voorkomen door middel van de beperkte verrekening. Over de
totale winst is in de VS belasting verschuldigd van 30% van 300 = 90. Met deze 90 kan worden



6

,verrekend de in de staten A en B betaalde belasting voorzover deze belasting de in de VS hierover
verschuldigde belasting niet overschrijdt.

Bij de methode van afzonderlijke verrekening vindt de verrekening als volgt plaats: Ten aanzien van
het inkomen van 100 uit staat A waarover 40 belasting is geheven, is duidelijk dat deze belasting
boven de Amerikaanse heffing uitkomt. Voor het overschot 40 – 30 = 10 wordt geen verrekening
toegestaan, slechts 30 is dus verrekenbaar. Bij B blijft de buitenlandse heffing (20) achter bij de
Amerikaanse (30% van 100 = 30). Het volledige bedrag ad 20 is derhalve verrekenbaar. Tezamen
genomen is van de buitenlandse belasting van 40 + 20 = 60 dus 30 + 20 = 50 verrekenbaar. Aan de
Amerikaanse fiscus moet 90 – 50 = 40 belasting worden afgedragen. De niet-verrekende 10 aan
belasting van staat A mag ter verrekening naar een van de navolgende jaren worden overgebracht.

Bij de methode van gezamenlijke verrekening worden beide buitenlandse belastingbedragen
samengeteld (40 + 20 = 60) en wordt gekeken hoe dit bedrag zich verhoudt tot de Amerikaanse
belasting welke over deze bestanddelen verschuldigd zou zijn (30% van 200 = 60). Het volledige
bedrag is verrekenbaar aangezien dit laatste bedrag niet lager is dan het totaal van de buitenlandse
heffingen, waardoor over het totale inkomen van 90 per saldo dus maar 30 hoeft worden
afgedragen.

Wat NL betreft wordt onder de verdragen per verdragsland de belastingverrekening afzonderlijk
verrekend, zij het dat ingevolge het Besluit van 20 juli 2000 de belastingplichtige het recht heeft te
opteren voor gezamenlijke verrekening. Voor niet-verdragslanden geldt voor de bestanddelen
waarvoor Bvdb 2001 in verrekening voorziet een gezamenlijke verrekening (art. 13 en 15 Bvdb 2001).

Directe versus indirecte belastingverrekening
Van directe verrekening is sprake (normale situatie) bij verrekening van buitenlandse belasting die de
belastingplichtige zelf – als winstbelasting of bronheffing op ontvangen dividenden, royalty’s of
interesten – heeft betaald of rechtstreeks te zijnen laste is gekomen.

Van indirecte verrekening spreekt men wanneer een moedermaatschappij de buitenlandse belasting
mag verrekenen welke een dochtermaatschappij heeft betaald over haar winst voor zover deze
belasting toerekenbaar is aan een van die dochtermaatschappij door de moedermaatschappij
ontvangen dividend.

Indirecte verrekening is dus slechts verrekenbaar voor moedermaatschappijen en is, anders dan de
directe verrekening, een methode ter voorkoming van economisch dubbele belasting (de winst
waaruit dividend wordt betaald, is reeds bij de dochter belast en zou in de vorm van uitgekeerd
dividend wederom bij de moeder worden belast).

Tax sparing credit
Veel ontwikkelingslanden proberen buitenlandse investeringen aan te trekken door aan individuele
investeerders of voor bepaalde soorten investeringen tijdelijke tariefsverlagingen van
winstbelastingen en bronheffingen te verlenen. Om de investering stimulerende bedoeling te
effecturen, kan het exportland bepalen dat de verrekening (‘credit’) niet beperkt is tot de werkelijk
geheven belasting, doch mede omvat het bedrag aan belasting waarvan het ontwikkelingsland in het
kader van zijn investeringsbevordering heeft afgezien (‘tax sparing’).

Overigens moet worden opgemerkt dat deze maatregel nauwelijks een voordeel is voor het
ontwikkelingsland. Onder het verdrag wordt het ontwikkelingsland namelijk verplicht zijn
bronheffing tot een matig niveau (10 à 20%) terug te brengen. Slechts voor zover het
ontwikkelingsland om investeringen aan te trekken de bronheffing nog verder verlaagt, verleent NL
voor deze verdere verlaging tax sparing credit.


7

, Matching credit
Van matching credit spreekt men indien een vast bedrag aan buitenlandse belasting verrekenbaar is,
onafhankelijk van het in het buitenland werkelijk betaalde bedrag aan belasting.




8

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Mcoppen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,44. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80467 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€8,44  73x  vendu
  • (9)
  Ajouter