Didactiek LO
Onderwijsniveaus:
Een leraar vervult taken op:
- Klasniveau: leraar die zijn lesgeven voorbereidt, realiseert, evalueert,
ontwikkelt.
- Schoolniveau: de leraar in relatie met de collega’s, leerlingen, ouders,
organisaties,…
- Extern niveau: de leraar en het externe beleid (regionaal en nationaal), de
samenleving.
→ leerkracht moet over een aantal basis competenties beschikken: kennis,
vaardigheden en attitudes waarover elke afgestudeerde moet beschikken →
eindtermen voor de lerarenopleiding
Basiscompetenties leraar secundair onderwijs:
→ ten aanzien van de lerende:
1. begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
2. als opvoerder: goede voorbeeld geven
3. als inhoudelijk expert bv. volgt bijscholing
4. als organisator bv. puntenlijsten bijhouden
5. als innovator of onderzoeker bv. reflecteren wat goed en slecht ging
→ tegenover de school en het onderwijsgemeenschap:
6. leraar als partner van ouders bv. oudercontacten
7. leraar als lid van schoolteam bv. overleggen met collega’s
8. leraar als partner van externen bv. logopedist
9. leraar als lid van de onderwijsgemeenschap bv. op de hoogte zijn van
vernieuwingen
→ tegenover de maatschappij:
10.leraar als cultuurparticipant bv. actuele thema’s betrekken
Onderwijsniveaus:
- Macroniveau (beleidsniveau): het centraal onderwijsbeleid dat geldt voor alle
scholen
bv. structuur en organisatie van het Vlaams onderwijs, de ET en OD
- Mesoniveau (schoolniveau): concrete organisatie van een school of scholen-
gemeenschap
bv. het pedagogisch project, schoolwerkplan, klasindeling
- Microniveau (klasniveau): concrete onderwijsleersituatie; de directe interactie
tussen leerkracht en leerlingen in de klas
Wederzijdse beïnvloeding tussen de verschillende niveaus:
1
,Didactiek LO
Bv. TOP-DOWN: Op macroniveau worden eindtermen opgesteld. Op mesoniveau
worden de eindtermen herkenbaar opgenomen in leerplannen. Op microniveau
zijn de leerplandoelen de doelen waaraan gewerkt word en die verduidelijkt
worden in jaarplannen, lesvoorbereidingen,…
BOTTUM-UP: wanneer een bepaald initiatief (verkeersveiligheid) in een klas
gerealiseerd word, kan dat na een tijdje vervult worden binnen meerdere scholen
en kan dit uiteindelijk vanuit een bepaalde gemeenschappelijke relevantie
opgenomen worden in de eindtermen
Eindtermen: door de overheid bepaalde minimumdoelen. Noodzakelijk en te
bereiken voor een bepaalde leerlingenpopulatie → resultaatsverplichting
Ontwikkelingsdoelen: minimumdoelen die de school bij haar leerlingen moet
nastreven (kleuteronderwijs en buitengewoon onderwijs) →
inspanningsverplichting
→ duidelijk verwerkt in leerplannen. Scholen nemen normaal gezien de
leerplannen over van de onderwijskoepel waartoe ze behoren bv. onderwijs
Vlaanderen: GO!
→ situeren zich op het macro- en mesoniveau
Schoolwezen op Vlaams niveau (macrostructuur)
1. Onderwijsniveau: basis-, secundair- en hoger onderwijs
2. School types: ASO, TSO, BSO, KSO, BuSO
3. Onderwijsnetten: gemeenschaps-, vrij-, gemeentelijk en provinciaal
onderwijs
Didactische modellen:
Didactisch model als theoretisch kader
- Waar moet ik beginnen? = de beginsituatie (mbt de leerling en de
leeromgeving)
- Wat wil ik bereiken? = de doelen (het streven)
- Hoe ga ik lesgeven? = de onderwijsleersituatie (inhoud, opbouw, organisatie)
- hoe evalueer ik wat ik gegeven heb? = de evaluatie (het resultaat)
Modelmatige aanpak
Didactisch model: een vereenvoudigde weergave van de didactische
werkelijkheid en geeft een theoretisch kader weer waarmee je:
- Je lessen kan voorbereiden, geven en evalueren
- Genuanceerd met anderen kan communiceren over didactische praktijken
- componenten beïnvloeden elkaar: invulling van één component kan sterke
gevolgen hebben voor een andere
voordelen:
̵ leerkracht leert rekening te houden met alle componenten die hij nodig heeft
bij de planning, uitvoering en organisatie.
̵ Leerkracht leert de samenhang tussen deze componenten en leert het belang
hiervan kennen
Didactische driehoek - Sasson
2
, Didactiek LO
→ wat men bovenaan plaatst is het uitgangspunt
te simplistisch + biedt onvoldoende hulp bij didactisch handelen
theoretisch kader - Sasson
Leerpotentie van de lerende:
- Sociale voorwaarden: luisteren, interpreteren, overleggen …
- Cognitieve voorwaarden: voorkennis, vakjargon kennen, gerichte vragen
stellen …
- Psychomotorische voorwaarden: voldoende motorische basisvaardigheid
(bewegingsbesef, vormspanning, afstootkracht, tussen de lijntjes kleuren…)
- Dynamisch-affectieve voorwaarden: impulsiviteit kunnen bedwingen,
gemotiveerd zijn en doorzettingsvermogen hebben, flexibel opstellen voor
verandering, durven leren en fouten maken …
Inhoud
- Specifieke inhouden: spelregels en veiligheidsmaatregelen kennen en kunnen
toepassen
bv. gym: helpen bij kopstand door vast te grijpen met een klemgreep aan de
dijen
- Algemene inhouden: algemene principes, strategieën, transfer-leren
bv. zwemmen, fietsen, ... streven naar minimale weerstand een inspanning
volhouden
Leerkracht
3