Inleiding
Wat is een manager
- Is een supervisor van het uitvoerend personeel in een bepaalde
sector/divisie/afdeling/ bedrijf.
- Leiding neemt over een bedrijf of afdeling, groep mensen aansturen.
4 taken
- Plannen van het werk: Inschatten van het werk dit kan op korte of lange termijn
zijn. (week of jaar)
- Werk organiseren: delegeren (= rollen en verantwoordelijkheden toewijzen)
- Beheersen: controle over het werk en bijsturen
- Leidinggeven: Steunen, coachen, motiveren
Verschil manager en uitvoerend personeel
- Uitvoerend personeel in opdracht van de management opdrachten uitvoeren.
Verwachtingen?
- Inhoud management
- Hoe managen
- Theoretisch vak maar onderdelen op verder bouwen later.
,Thema 1: Organisaties
= als je met minstens met twee werkt, een samenwerking met een gemeenschappelijk doel
en dit doel is het voorbestaan van de organisatie. (WWF, Unisef, Gaia, Apple, Microsoft, Ucll)
Cocktail van profit en non-profit organisaties.
Vb. Telenet neemt woestijnvis op, omdat streaming sector anders missen en aan hun
plafond zitten, en willen evolueren kwaliteit volle streaming aanbieden (voortbestaan).
Brantano 40% door VanHaren gekocht en nemen het personeel niet mee, te veel e-
commerce om het personeel mee te pakken en hun bestaand personeel verspreiden over de
opgekochte winkels.
1. Hoe herken je een organisatie?
Samenwerking,
- Omwille van het synergie-effect = het effect samenwerkende functies groter is
dan de som van de effecten die elk alleen hebben.(wanneer ik denk dat het meer
oplevert dan alleen, samenwerken en een nieuwe organisatie creëren. Vb;
Woestijvos)
- Schaaleffect = kosten die gedrukt kunnen worden door het. samenwerken. Vb;
Telenet - base
Gemeenschappelijk doel
= Gezamenlijke visie, missie en doelstelling
Twee hoofddoelen -> Financiële winst (geld) en maatschappelijk winst (geen
financiële winst)
Profit <-> sociaal profit
Doel om te blijven voortbestaan
- Langetermijn en kortermijn beslissingen - belangrijk dit voor ogen te zien dus via
korte termijn beslissingen om een lange termijn visie te verwezenlijken.
1.1 verschillen de betekenis organisatie
- Functioneel: het op elkaar afstemmen van activiteiten.
- Instrumenteel: de manier van organisatie (taakverdeling, afstemming,
structuur,…)
- Institutioneel: de organisatie als instituut (naam, adres,…)
1.2 Verschillen
Onderneming= kleinste, en met winstoogmerk (NV)
Bedrijf= goederen of diensten worden gemaakt om te verkopen op afzetmarkt
Organisatie= de 3 elementen, al de rest die niet onder deze twee horen. Ucll,…
= samenwerking door mensen aan gem. doel met streven naar continuïteit
1.3 Juridische keuzen
- Rechtsvormen en deze bepalen rechten en plichten.
Rechtsvormen voor natuurpersonen:
Eenmanszaak= hierbij is de eigenaar mat zijn gehele privévermogen aansprakelijk
voor schulden in de ‘zaak’
Maatschap= vooral gebruikt voor beoefenaars van een vrij beroep die willen
samenwerken. Voor gelijke deel van mogelijke schulden aansprakelijk.
, Vennootschap onder firma = firma, een samenwerkend verband tussen twee of meer
personen onder één naam. De firmanten zijn allemaal aansprakelijk voor schuld met
hun privévermogen.
Commanditaire vennootschap = zelfde als firma enkel zijn er hier actieve en stille
vennoten. Commanditaire kan niet meer verliezen dan zijn totale inleg en is dus niet
aansprakelijk
Rechtsvormen voor rechtspersonen:
Naamloze vennootschap= aandelen zijn ‘aan toonder’, iedereen kan aankopen
kopen. De aandeelhouders worden paar keer samengeroepen in de ava (Algemene.
Vergadering van aandeelhouders heeft een raad van bestuur en toezichthouders
(raad van commissarissen) alle beursgenoteerde ondernemingen zijn nv.
Besloten vennootschap= zelfde als nv, alleen staan de aandelen op naam van de
aandeelhouder, niemand kan eraan als hij ze wilt behouden. Niet met privébezit
aansprakelijk voor schulden van bv.
Coöperatieve verenging= leden die het zelfde doel nastreven. Heeft raad van bestuur
een toezicht (raad van toezicht). Vb. boerenbondwinkels.
2. Hoe werkt organisatie?
- Bestaat omdat het ergens een meerwaarde heeft, toevoegen aan iets dat al
bestaat
2.1 transformatieproces
- Transformatieproces tussen wat het vandaag is en wat je ervan kan maken (vb,
ikea input is hout, materialen, kapitaal, arbeid,.. dit gaat het transformatieproces
doen en leid tot de output, meubels, restaurant, e-commerce service…
- Je begint met een input is er het transformatieproces en dan komt de output
- Gewenste vs ongewenste output
2.2 Omgeving invloeden
2.3 Hiërarchie en arbeidsverdeling;
- Horizontaal werken of verticaal, naast elkaar werken geen leidinggevend of
verschillende niveaus. ( eenzelfde niveau of verschillende niveau ( bv
boekhouden 1 farmaceutische sector en een andere voor kleren enzo)
- Teams werken of individueel
- Psychologisch contract = wederzijdse verwachtingen ( mondeling of schriftelijk en
is aanvullend naast arbeidscontract, wat is mogelijk wat kunnen we van elkaar
verwachten) ( gij maakt dat event en je komt te laat maar geen probleem voor die
twee dagen als je dit doet ) wederzijdse verwachtingen inlossen/ uiten -> meer
motivatie als gevolg.
,3. Management in organisaties
- Management is plannen, organiseren, leidinggeven en controleren
3.1 Management in alle lagen
- Topmanagement -> strategisch (bepalen/beslissen de strategie)
- Middelmanagement -> tactisch (ziet dat de strategie wordt uitgevoerd)
- Operationeel management –> operationeel (staan heel dicht bij de operaties,
controle over de taken)
Tekening + uitleg notas
Topmanagement -> Strategisch -> Conceptueel
Middenmanagement -> Tactisch -> Communicatief
Operationeel management -> Operationeel -> Technisch
3.2 Verschillende vaardigheden nodig!
- Technisch: Techniek van de functie beheersen ( vb hoofdboekhouden, moet alle
pakketten kennen!) je moet je vak heel goed kennen
- Communicatief
- Conceptueel: visionaire denken, verbanden leggen , helikopter ideeën,
conceptueel denken.
- Interpersoonlijk: motiveren , conflicten, samnewerken
Model Robert Katz
-Human skills nodig op de drie niveaus, je moet leiding geven, Motiveren, coachen,
inspireren, sturen
,Technische vaardigheden:
- Vaardigheid en kennis van een specialistisch vakgebied. (Vb. kennis ict-
programme, boekhoudpakket,…)
- Dit zijn Harde Competenties
Menselijke vaardigheden:
- Sociale vaardigheden (empathie, inzicht, goed kunnen luisteren...)
- Werknemers kunnen coachen
- Binnen en buiten de organisatie kunnen netwerken
- In teamverband kunnen werken – medewerking en toewijding
- Credibiliteit hebben bij collega’s, managers en ondergeschikten
- Dit zijn Zachte Compententies
Conceptuele vaardigheden:
- Vermogen om over abstracte en ingewikkelde situaties na te denken en te
conceptualiseren
- Kunnen plannen op lange termijn
- Info gebruiken om business problemen op te lossen
- Opportuniteiten om te innoveren kunnen identificeren
- Probleemgebieden herkennen, oplossingen implementeren
- Kritische info uit een massa gegevens kunnen selecteren
- Organisatiemodellen en structuren begrijpen
Maakt deel uit van de “beleidsformulerende” taken
Management rollen niet over vaardigheden!
3.3 Managementrollen van Mintzberg
Intermenselijke rol:
- op elk niveau het gezicht achter de organistisch boegbeeld, je bent leider, en het
aanspreekpunt in geval van problemen en dergelijke
Informatieve rol:
- Welke info geven in wnr monitoren van de info triëren in de binnenkomende info,
erna de info verspreiden hoe ga je dat doen? Wordt je zegsman en uitdrukken
Beslissingsrol:
- andere soorten per niveau maar je moet goeie beslissingen nemen
- Ondernemer ( beslissingen nemen
- Problemen kunnen oplossen
- Budget te beheren, toekenner van middelen, daar in investeren, ontslaan, ..
- Onderhandelen met derde partijen, leveranciers,..
Interne analyse: 7-S model van McKinsey
Elk bedrijf heeft bepaalde waarden, missie en visie en daaruit gaat al de rest bepaald worden
-> strategie van de onderneming, skils, structuur ( structuur volgt de startegie en niet
omgekeerd ) , systeem, omgevingsfactoren ( alle hoofdstukken )
Definities: Plannen, organiseren, leidinggeven, beheersen p27
, Thema 2: Visie, missie, doelstellingen en strategie
= managementfunctie waarbij men doelen voor de toekomst vaststelt.
- Alle medewerkers plannen ook de organisatie
Gedeelde waarde= centraal, centrale overtuiging houding waar en onderneming in geloofd
missie en visie belangrijk
Strategie= doelstellingen , en wegen die hij gebruikt om deze doelstellingen te bereiken
I. Plannen in organisatie
1.1 Voordelen plannen:
Onze activiteit op elkaar afstemmen (coördineren)
Om onszelf en anderen te motiveren (stimuleren)
Om te kunnen meten/ inschatten of we onze doelen behaald hebben en dan te
kunnen bijsturen indien nodig
Als we niet zouden plannen is er geen controle en bijsturing mogelijk en dat
kan op termijn de organisatie in de problemen brengen
1.2 Criteria voor effectieve plannen
Specifiek, aan een bepaald kerngebied, zich concentreren aan bepaalde
aandachtgebieden, concreet maken vb. milleniumdoelen
Meetbaar, om het te kunnen controleren
Aanvaardbaar
Realistisch, moet uitdagend zijn maar moet medewerker niet demotiveren
Tijdsgebonden, als het lang is moet het onderverdeeld worden met mijlpalen
Prestatiebeloning aan verbonden
1.3 Planniveaus en termijnen
Strategische plannen
o op lange termijn tussen 5-10 jaar vanaf heden
o Vastgesteld door topmanagers
o Het besluit, uitwerking en levensmiddelenfabrikant Unilever op het totale
palet van producten en merken dat zijn aanbod drastisch verminderde ->
strategisch plan
Tactische plannen
o Vertalingen van SP in deelplannen
o Uitgevoerd middellang termijn 1-5jaar
o Opgesteld door middelkaders
o Unilerver wilt producten verminderren, Tp wat zijn de criteria om da te doen
o Tactiek ondergeschikt aan strategie
o Strategisch plan valt uiteen in de uitwerking van een tacktischdeelplan
Operationele plannen
o Korte termijn, 0-1jaar
o Opgesteld door lager kader
o Vertaling van TP, in deelplannen op KT