Allergie en intolerantie
Atopie: aanleg voor allergie.
Voedselallergie: voedselovergevoeligheid gepaard met activering van het
immuunsysteem, doorgaans een eiwit.
Anafylactische reactie: acute, levensbedreigende allergische reactie.
Voedselintolerantie: voedselovergevoeligheid niet gepaard met activering
immuunsysteem.
Antigeen: molecuul die een immuunreactie uitlokt in het lichaam. Bevat globuline
eiwit. 5 soorten immunoglobulinen: IgA, IgD, IgE, IgC en IgM.
Allergeen: wanneer het antigeen een allergische reactie uitlokt.
Hapten: een klein molecuul die wanneer die vastzit aan een groter transporteiwit de
productie van antilichamen kan uitlokken.
Epitoop: deel van het allergeen dat zich bindt aan het immuun molecuul.
Dysbiose: microbiota (bacteriën in de darmen) in de darmen is niet in balans wat de
gezondheid kan aantasten (zorgt voor verhoogde doorlaatbaarheid van de
darmwand, waardoor onjuiste moleculen het lymfeweefsel kunnen bereiken). Zoals
een lekkende darm of allergie-ontwikkeling. Oorzaken hiervoor kunnen zijn: gebrek
aan borstvoeding, keizersnede, antibiotica, chronische stress en infecties.
Lymfocyten: Commando en controlecellen van het immuunsysteem.
Monocyten en Macrofagen: primaire fagocyten die vreemd materiaal verzwelgen.
T-cellen: een groep lymfocyten met verschillende rollen in de immuunreacties onder
verschillende omstandigheden. Ook scheiden ze verschillende sets van cytokinen uit.
Th-cellen: hulpcellen die het systeem matigen en aanpassen.
Th1-cellen: reguleren de activiteiten van de B-cellen om antilichamen te produceren
en per direct schade toe te brengen aan de doelcellen. Resultaat is destructie van de
antigenen. Deze functie is nodig voor de verdediging tegen bacteriën, virussen en
andere pathogene cellen.
Th2-cellen: bemiddelen de allergische reactie door regulatie van de productie door
B-cellen van IgE gevoelige voedsel of andere allergenen. Andere T-cellen zijn T-
regulerende cellen (T-reg-cellen) en T-onderdrukkers (suppressor)-cellen, die
reguleren de immuunreactie waardoor er tolerantie is voor de vreemde maar veilige
moleculen.
Een allergische reactie heeft 3 fases: Orale tolerantie, gevoeligheid (immuuncellen
reageren op allergeen) en reactiviteit op allergenen leidend tot allergische
symptomen omdat het lichaam ontstekingsmediatoren of defensieve chemicaliën
loslaat. Alleen gevoeligheid is niet voldoende om een allergie vast te stellen.
IgE- gemedieerde voedselallergie kan tussen een paar minuten en een paar uur
ontstaan en kan gebeuren d.m.v. inhaleren, contact met de huid en inslikken.
Symptomen ontstaan vaak in het maagdarmstelsel, op de huid of met de
ademhaling. Variërend van jeuk tot anafylactische shock.
Voedselallergie:
Er is altijd sprake van een immunologische reactie.
Type 1 allergie (IgE-gemedieerd): de antistof immunoglobuline E (IgE) wordt
geproduceerd als reactie op bepaalde eiwitten in voedsel (allergenen). Het allergeen
vormt met IgE, dat zich op de mestcellen (in huid en slijmvliezen) bevindt, een
verbinding waardoor mestcellen uiteen vallen. Mestcellen bevatten mediatoren die
,overal in het lichaam een belangrijke regulerende functie vervullen, maar in grote
hoeveelheden te sterke reacties veroorzaken. Histamine bijvoorbeeld.
IgE-gemedieerde reactie: binnen paar minuten en 2 uur symptomen na innemen of
blootstelling aan voedselallergeen. Milde tot ernstige reacties (anafylaxis).
Niet IgE-gemedieerde reactie: vertraagde reactie (24-48 uur) van het
immuunsysteem na blootstelling voedselallergeen zonder dat sensibilisatie
aantoonbaar is (bijv. coeliakie).
Symptomen van voedselallergie
Gastro-intestinaal
• Buikpijn
• Buik: opgeblazen gevoel en uitgezette buik
• Boeren
• Misselijk
• Overgeven
• Obstipatie
• Diarree
• Bloeden van gastro-intestinaal (maag-darm)
• Mond- en keelholte pruritus (jeuk)
Ademhaling
• Rhinitis: ontsteking van het neusslijmvlies, veroorzaakt door een virusinfectie.
• Rhinorrhea (loopneus)
• Astma
• Hoesten
• Larynx-oedeem (keel wordt nauwer door zwelling van weefsel)
• Luchtwegen worden nauwer
• Heesheid
Ogen, oren, neus en keel
• donkere cirkels om de ogen
• Vlekken zien voor de ogen
• Conjunctivitis (jeukende, waterige rode ogen)
Systematisch
• anafylaxie: een acute allergische reactie op een antigeen (bijvoorbeeld een
bijensteek) waarvoor het lichaam overgevoelig is geworden
• Hypotensie (abnormaal lage bloeddruk)
• dysritmieën/ritmestoornissen: afwijking in een fysiologisch ritme, vooral in de
activiteit van de hersenen of het hart.
Zenuwstelsel
• Migraine/hoofdpijn
• Andere hoofdpijnen
• Lusteloosheid
• Hyperactiviteit
• Gebrek aan concentratie
• Spannings-vermoeidheidsyndroom
,• Fibromyalgie: een chronische aandoening die wordt gekenmerkt door
wijdverbreide musculoskeletale pijn, vermoeidheid en gevoeligheid in
gelokaliseerde gebieden.
• Prikkelbaar
• Kilheid
• Duizelig
Anders
• Regelmatig urineren
• Bedplassen
• Buitensporig zweten
• Bleekheid
• Spierpijn
• Lichte koorts
Voedselallergie verschijnt wanneer orale tolerantie verdwijnt en ingenomen voedsel
reageert als antigeen, die vervolgens een immuunreactie oplevert.
De hoeveelheid antigeen die wordt aangeboden aan de gevoelige immuuncel,
bepaalt of er allergische symptomen worden ontwikkeld. Dit kan ook worden
beïnvloed door andere antigenen. Bijvoorbeeld pollenseizoen, maar ook gif, rook,
stress en beweging kunnen de klachten verergeren.
Allergieën:
Door voedsel veroorzaakte anafylaxie:
Symptomen: ademhalingsproblemen, buikpijn, misselijk, overgeven,
blauwverkleuring, hartritmestoornis, hypotensie, angio-oedeem, netelroos, diarree,
shock, hartstilstand, dood.
Oorzaak: volwassenen: pinda’s, boomnoten, vis en schaaldieren.
Kinderen: pinda, boomnoten, soms melk.
Behandeling: Epi-pen
Pollen en pollenvoedsel:
Symptomen: Jeukende mond en oren, krassende keel, gezwollen lippen, mond
huig. Beklemming tong en keel.
Oorzaak: els, berk, ambrosia, bijvoet, graspollen gevolgd door inname specifiek fruit,
groenten en noten.
Behandeling: blootstellen van voedsel, kijken welke reactie geeft, rest elimineren.
Latex-fruit en latex-fruit syndroom:
Symptomen: dermatitis, eczeem, angio-oedeem, rhinoconjunctivitis, astma,
anafylaxie.
Oorzaak: latex handschoenen, latex-voedsel (o.a. banaan, avocado, kiwi, mango,
papaya, paprika, tomaat, aardappel, selderij
Behandeling: IgE tests zijn niet nuttig, uitsluitingsdieet.
Voedselafhankelijke door inspanning veroorzaakte anafylaxie:
Symptomen: urticaria (netelroos), pruritus (jeuk), erytheem (roodverkleuring) als
gevolg van moeilijk ademhalen en GI symptomen.
Oorzaak: Schaaldieren, zeevruchten, bepaald fruit, melk, selderij, tarwe
,Koemelkeiwit (voornamelijk bij babies):
Symptomen: urticaria, angio-oedeem, eczeem, GERD, aanhoudend huilen, diarree
en obstipatie.
Oorzaak: Formula of borstvoeding van moeder die koemelk consumeert.
Behandeling: meeste kinderen ontgroeien dit bij 5 jaar (IgE) en bij 3 jaar (non-IgE).
Voedselintoleranties:
Niet-allergische voedselovergevoeligheid waarbij immuunsysteem geen (belangrijke)
rol speelt. Er is geen sensibilisatie en de reacties zijn dosisafhankelijk. Een
voedingsmidel die de intolerantie kan veroorzaken heet een ‘trigger’. De volgende
mechanismen worden onderscheiden:
- Een enzymtekort; bijv. lactose-intolerantie door lactasetekort.
- Een farmacologische reactie; op stoffen die van nature in voeding zitten zoal
biogene aminen.
- Niet-gedefinieerde reactie; het onderliggende mechanisme is nog niet bekend,
zoals overgevoeligheid voor sulfiet, FODMAP en gluten.
Koolhydraten: bij tekort aan enzymen die disacchariden kunnen afbreken, of bij
malabsorptie van de afbraakproducten.
Lactose: meest voorkomende, wordt wel eens verwisseld met koemelkeiwitallergie.
Symptomen: enkele uren na consumptie opgeblazen gevoel, krampen, winderigheid
en diarree.
Oorzaak: bij 75% van de wereldbevolking hypolactasie: vermindering van lactase in
de darmen.
Onvermogen van verteren FODMAP’s: (fructose, oligo-, di-, monosacchariden
en polyolen)
Symptomen: opgeblazen gevoel, krampen, winderigheid en diarree.
Oorzaak: vaak bij mensen met GI-aandoeningen.
Farmacologische reacties
Histamine: biogene amine wordt vrijgegeven als eerste ontstekingsmediator bij
allergische reactie of fysieke afweerreactie. Wanneer het vrijkomt:
Symptomen: vaatverwijding, erytheem, verhoogde permeabiliteit celmembranen,
verstoord spijsverteringskanaal, pruritus, urticaria, angio-oedeem, hypotensie,
tachycardie, pijn op de borst, verstopte neus, loopneus, conjunctivitis, hoofdpijn,
paniek, verwarring, vermoeidheid en prikkelbaarheid.
Oorzaak: genetisch bepaald onvermogen om histamine af te breken om de niveaus
beheersbaar te houden.
Voedingsmiddelen: gefermenteerde voedingsmiddelen, tomaten, aardbeien,
zuurkool, oude kaas, vleeswaren, vis, restjes, champagne en rode wijn.
Tyramine: wordt gevormd uit het aminozuur tyrosine.
Symptomen: migraine, chronische netelroos.
Oorzaak: interactie tussen geneesmiddelen en voedsel.
, Voedingsmiddelen: sommige gefermenteerde voedingsmiddelen zoals oude kazen,
wijnen, azijn en natuurlijk in kippenlever, bananen, aubergines, frambozen, pruimen
en tomaten.
Additieven
Sulfieten: komt het meest voor bij astmatici
Symptomen: dermatitis, uticaria, hypotensie, buikpijn, diarree en levensbedreigende
astmatische en anafylactische reacties.
Mononatriumglutamaat (E621)
Symptomen: hoofdpijn, misselijkheid, blozen, buikpijn, astma.
Voedingsmiddelen: bouillon, vleesvermalsers, blikvoedsel, diepvriesproducten, van
nature in tomaten, champignons, parmezaan.
Voedselvergiftiging
Contaminanten:
Symptomen: braken, diarree, buikpijn, hoofdpijn, koorts. Wordt vaak verward met
allergische reactie.
Oorzaak: Microbiële besmetting.
Diagnose van ARF’s: klinische geschiedenis, biochemische testen,
ontlastingstesten, bloedtesten, ademtesten, genetische testen (coeliakie, histamine),
darmdoorlaatbaarheidtesten, huidpriktesten, serum antilichaam testen
Medische voedingstherapie
Klinische geschiedenis: geboortemethode, borstvoeding of formula
Huidige medische toestand: medicijnen, supplementen, bewegingspatronen,
leefstijlfactoren.
Op voeding gericht lichamelijk onderzoek: antropometrische metingen.
Voedsel-en symptomenrapport van 7 tot 14 dagen.
Voedsel-eliminatiediëten: meest nuttige hulpmiddel bij diagnose en management van
ARF’s. Verdachte voedingsmiddelen worden meestal 4-12 weken uit het dieet
verwijderd. Daarna voedsel weer systematisch herintroduceren om bijwerkingen vast
te stellen.
Orale voedseluitdaging: voedsel wordt op verschillende dagen 1 voor 1 uitgedaagd.
Andere situatie die kan leiden tot onwetende inname allergeen voedsel is dat
wanneer één product wordt gebruikt om een tweede te maken en dat alleen de
ingrediënten van het tweede product op het etiket komen (bijv het ingr. mayo in
sladressing zonder ei te noemen).
Wanneer voedingsmiddelen uit een dieet worden verwijderd moet er altijd een
alternatief komen.