Management van Organisaties: Een
caleidoscopische blik
1 Hoofdstuk 1: Organisaties
1.1 Een algemene definitie … wat is een organisatie?
Organisatie =
o Groep van mensen
o Opgebouwd rond 1 of meerdere gemeenschappelijke doelen
o Bewust gecoördineerde eenheid en bevat op deze wijze een doelgerichte structuur
Deze kenmerken kunnen variëren in de loop van de tijd. Deze variatie is het resultaat van
externe en interne invloeden.
1.2 Een organisatie … een groep van mensen
Organisaties bestuderen impliceert in essentie menselijk gedrag bestuderen. Organizational behaviour
(OB) brengt verschillende gespecialiseerde vakgebieden samen om het menselijke gedrag in een
organisatie te bestuderen. Aangezien een organisatie veel, verschillende mensen bevat, spreken we
van een heterogene groep van medewerkers of organisatieleden. We kunnen deze organisatieleden
sorteren op basis van de…
1. Functie
o eigenaars (diegenen die hun geld ter beschikking stellen van de organisatie)
o managers (diegenen die de organisatie besturen en beheren)
o arbeiders en bedienden (diegenen die de taken realiseren)
2. Hiërarchische verantwoordelijkheden en bevoegdheden
o leidinggevenden (dragen beleidsbevoegdheden en verantwoordelijkheden)
o niet-leidinggevenden
(ondergaan uitgeoefende bevoegdheden/verantwoordelijkheden)
3. Vakkennis of expertise
o ontwerpers of designers
o verkopers
o boekhouders
o technische specialisten
o juridische specialisten
4. Productbetrokkenheid
o alle organisatieleden betrokken bij een bepaald product
5. Regiobetrokkenheid
o alle organisatieleden actief in een bepaalde regio
Deze heterogeniteit impliceert een verschillende kijk op waarden en normen
à Gevolgen voor de identificatie van het gemeenschappelijke doel (niet evident om iedereen
verzoenbaar te maken met een bepaald doel)
à Gevolgen voor de structuur van de organisatie (niet evident om de organisatieleden onder te
brengen in 1 geheel)
1
,Waarden en normen
o Organisatieleden brengen hun groeps-en persoonsgebonden waarden en normen
binnen in de organisatie (bepaalt het denken en handelen van de organisatie)
o Er bestaan ook gemeenschappelijk gedragen, waarden en normen = organisatiecultuur
o Normatieve waardeoordelen over gedrag
o Symbolen (kleding, logo’s,…)
o Rituelen (manier van elkaar aanspreken, manier om met klanten om te gaan,…)
o Mythes (heroïsche voorbeeldverhalen van de doortastende bedrijfsleider in vroegere
crisissituaties,…)
o Praktijken (werkvoorschriften, afspraken,…)
1.3 Een organisatie … een gemeenschappelijk doel
Doel =
o Gewenste toekomstige toestand
o Iets waarnaar de organisatie streeft
Verschillende soorten van doelen, gesorteerd op basis van…
1. Het voorwerp
o doelen m.b.t. de aankoop van grondstoffen
o doelen m.b.t. de omvang van de productie
o doelen m.b.t. de aanwerving van medewerkers
o doelen m.b.t. de financiering van investeringen
2. Het organisatieniveau
o doelen die betrekking hebben op de totale organisatie
o doelen die betrekking hebben op 1 bepaalde afdeling
o doelen die betrekking hebben op 1 bepaalde groep van organisatieleden
3. De tijdshorizon
o lange termijn doelen
o middellange termijn doelen
o korte termijn doelen
4. Het structureel karakter
o informele doelen
o formele doelen
Al deze doelen samen vormen een vrij complex en omvangrijk geheel. Doelen kunnen…
o Onderling met elkaar verbonden zijn en elkaar ondersteunen
(doelencascade/doelenhiërarchie)
o Los van elkaar staan
o Elkaar tegenwerken
Doelen vervullen verschillende functies.
o Ze zijn een richtlijn voor de activiteiten of het gedrag van de organisatieleden.
o Ze zijn een richtlijn voor nieuwe, toekomstige beslissingen en doelen.
o Ze vormen de basis voor de evaluatie en controle op de geleverde prestaties van de
organisatie.
Gemeenschappelijk doel =
o Het meest centrale, overkoepelde doel van de organisatie
o Een reële of in de toekomst te verwachten maatschappelijke nood
o De bevrediging van dat maatschappelijk nood via een bepaald product of dienstverlening
2
,Het gemeenschappelijk doel hoeft niet altijd een maatschappelijke nood op te vullen; het kan ook
voortvloeien uit dominante, persoonsgebonden wensen.
Het gemeenschappelijk doel bevat ook een aantal basiskeuzes (de te gebruiken technologie, de
specifieke kenmerken van de producten/dienstverlening). De strategie van de organisatie omvat deze
basiskeuzes.
Doelen en het gemeenschappelijk doel zijn zeer belangrijk voor wat betreft het plannen en controleren
binnen het management van een organisatie.
1.4 Een organisatie ... een bewuste structuur of sturing
Organisatiestructuur = afspraken maken m.b.t. de verdeling en de onderlinge afstemming van de
taken. Dit is noodzakelijk om het gemeenschappelijk doel te kunnen realiseren
Formele organisatie Informele organisatie
Taken primeren Mensen die de taken uitvoeren primeren
Organisatie onafhankelijk van de
Organisatie afhankelijk van de organisatieleden
organisatieleden
Afspraken worden expliciet en officieel Afspraken worden impliciet opgeslagen in de
neergeschreven in regels hoofden van de organisatieleden
Afspraken zijn vast en stabiel Afspraken zijn gemakkelijk veranderbaar
De formele en informele organisatie kunnen elkaar aanvullen en versterken, maar ook elkaar
ondergraven. De structuur is zeer belangrijk voor wat betreft het plannen en controleren binnen het
management van een organisatie.
1.5 Een organisatie … externe invloeden of de omgeving
Interne invloeden ↔ externe invloeden (afkomstig van de externe omgeving) De grens is niet altijd
absoluut en eenduidig.
o Door intense samenwerkingsbanden vervaagt de grens.
o Door afhankelijkheid van een bepaalde actor vertroebelt de formele grens.
o Doordat de identiteit slecht zichtbaar en/of fysisch tastbaar is, wordt de identificatie van de
grenzen bemoeilijkt. (= virtuele organisaties)
De externe omgeving bestaat uit een…
o Taakomgeving of micro-omgeving
o Algemene omgeving of macro-omgeving
3
, 1.5.1 De taakomgeving
= Deel van de externe omgeving waarmee de organisatie direct en wederzijds interageert
Klanten
Externe
Leveranciers
financiërs
De
organisatie
Onderaan-
nemers Distributeurs
/Partnes
Directe
concurrenten
1. De klanten/gebruikers
Een analyse hiervan impliceert het nauwgezet in kaart brengen van…
o De behoeften van de verschillende klanten (gewenste prijs, kleur, kwaliteit,…)
o De door hen ervaren tevredenheid (zeer tevreden, tevreden, ontevreden,…) Dit zal afhangen
van…
o De typische kenmerken van de organisatie (soort product of dienstverlening)
o Het type van organisatie
2. De toeleveranciers
Organisaties kunnen slechts hun doelen realiseren als ze beschikken over de nodige middelen
(grondstoffen, machines, gebouwen,…) en hier hebben ze toeleveranciers voor nodig.
Een analyse hiervan impliceert het nauwgezet in kaart brengen van…
o Deze middelen (kenmerken van grondstoffen, soort van machines,…)
o De desbetreffende leveranciers (leveringsvoorwaarden, leverbetrouwbaarheid,…) Dit zal
afhangen van…
o De typische kenmerken van de organisatie (soort product of dienstverlening)
o Het type van organisatie
3. De distributeurs
Een organisatie moet op gepaste wijze de producten en dienstverlening naar de klanten of gebruikers
brengen via distributeurs.
4