VOORKENNIS
ETYMYOLOGIE
1. Wat is inversie en eversie?
inversie: plantair flexie + adductie + supinatie
eversie: dorsiflexie + abductie + pronatie
2. ‘Voetrug’ en flexoren/extensoren van het onderbeen. Een paradox in de terminologie?
Men zegt de voet strekken in de volksmond terwijl je anatomisch de voet buigt
Bij de ontwikkeling van een baby heb je en neuraal buisje en de beentjes ontwikkelen schroefsgewijs
waardoor dorsaal naar voor komt. De voet strekken gebeurt dus door de buigers
Flexoren zijn spieren die een gewricht kunnen buigen (zitten dorsaal in het onderbeen)
Extensoren zijn spieren die een gewricht kunnen strekken (ventraal in het onderbeen)
3. Verklaar hieronder volgende begrippen?
Gesloten en open Open spierketting is de hand open
spierketting Geslote spierketting is de hand bv tegen de kast dus in steun
Synkinesie Genezing door beweging die niet noodzakelijk is
Synergie Samen bewegen, genezen door arbeid
Inhibitie niet werken bv biceps spannen op maar de triceps die spannen niet op dus zijn in inhibitie
T4 de beweging van het hoofd, de spieren die daar voor zorgen die komen hier allemaal samen, dit is
het kruispunt tussen beweging van het hoofd en de bekken. Nekt werkt tot T4
L3 diepste punt van de lordose kromming hier zal ook de meeste last op pijn voorkomen
PIP proximaal interfalangeaal gewricht (waarom falangs: in het leger van de romeinse soldaten met
de schild voor en naast zich en de speren voor zich
Dip distaal interfalangeaal gewricht
LWK lumbale wervel kolom, kan ook LWZ zijn (lumbale wervel zuil)
PDA primaire discogene aandoening (klachten van de rug bij het zitten en bukken) heet te maken met
de discus
de beweging van de scapula ten opzichte van de thorax; beschrijft de
scapulo-humeraal De beweging van de scapula ten opzichte van de thorax, beschrijft de proportionele verandering
proportionele verandering in humerale elevatie ten opzichte van de verandering in scapulaire
ritme in humerale elevatie ten opzichte van de veranderingen in scapulaire opwaartse rotatie
opwaartse
rotatie
de beweging van de scapula ten opzichte van de thorax; beschrijft de
proportionele verandering in humerale elevatie ten opzichte van de verandering in scapulaire
opwaartse
rotatie
4. Bij het slaan met een hamer werken de polsextensoren en de vingerflexoren in synergie / synkinesie.
Welk is juist en waaarom?
Synergie; bewegen samen en zijn noodzakelijk. Als het synkinesie zou zijn, deden ze dezelfde
beweging wat niet kan.
5. Waarom wordt je rug op lumbaal niveau hol als je met beide armen een trui weg legt op een rek
boven uw hoofd?
1
, door het scapula-humeraal ritme
6. Welke fout staat er in onderstaande tekening?
De bovenste “abductors” moet “adductors” worden
INLEIDING BEWEGINGSWETENSCHAPPEN
7. Geef 1 voorbeeld van een “functioneel sesambeen” en van een “echt sesambeen”.
Ondanks deze duidelijke opdracht geven 80% van de studenten een fout antwoord op de vraag: “wat is
een functioneel sesambeen?” Beschouw dit als een oefening in kritisch denken en het beoordelen van
cliché begrippen en uitspraken
8. unctioneel sesambeen = De
9. spanningen kunnen verdeeld worden (door het feit dat er een extra steunpunt voorzien wordt) om een
10. optimale beweging/ houding te creëren. Echt sesambeen (bv. Knieschijf) Dat is gewoon een echt bot.
Functioneel sesambeen= de spanning kunnen verdeeld worden (door het feit dat er extra steun
voorzien wordt) om een optimale beweging/ houding te creëren. Echt sesambeen (bv knieschijf), dat is
gwn een bot
functioneel sesambeen= Os Calcaneum. Het is anatomisch gezien gewoon het hielbeen, maar
aangezien dit wel de functie heeft om te ondersteunen, is dit functioneel gezien ook een
sesambeen.
Echt sesambeen: knieschijf (patella)
PNF INLEIDING
11. Wat is de krachtgreep en de fijne greep?
Fijne greep: greep met de duim, wijsvinger, middelvinger
Krachtgreep: is met de ringvinger en pink
BASISPRINCIPES OM TE BEGELEIDEN
12. Een client heft zijn arm en op 120° zegt hij dat het pijn doet? Wat kan je doen met een techniek uit
PNF?
Hold relax (HR)
13. Een client met een pols en schouder probleem, en met een job in een grootwarenhuis (rekken
aanvullen), moet oefenen om zijn veters van zijn veiligheidsschoenen te knopen.
Welke techniek uit PNF gebruik je? Zijn er nog andere aandachtspunten?
Patroon 3 rekken vullen en 4 veters
14. MM. Rhomboïdeï: (spieren om schouderbladen naar elkaar toe trekken) gebruik je die bij het harken
of bij je haar naar achter kammen? In welk patroon oefen je deze spieren?
Patroon 2. Mm. Rhomboidei doen een endorotatie terwijl de schouders in extensie zijn.
De Trapezius pars transversa doet het tegenovergestelde (exorotatie).
LEERPROCESSEN MOTORISCHE CONTROLE
15. Om het belang van die processen nog duidelijker te stellen verwijzen we naar volgende uitspraak: ‘men
heeft autonome reacties vastgesteld (binnen de 5 seconden), anticiperend op metabole reacties,
geproduceerd door actie, en dit ook bij mentale actie. (Decety, 1993)’. Deze uitspraak moet je duidelijk
verstaan EN je moet hier een concrete ergotherapeutische actie kunnen benoemen.
Autonome reacties zijn: vb. Spijsvertering, metabole systemen
2
, 16. Autonome reacties zijn:
Reacties die niet volgens de wil gebeuren, het lichaam organiseert dit gewoon het lichaam gaat je
klaarmaken voordat je bewust bv gaat rechtstaan is het patroon van rechtstaan (motorisch
patroon in je brein) al actief gemaakt voordat je hier van bewust bent. Het lichaam heeft dit dus al
allemaal voorbereid. bv spijsvertering, metabolisme
17. Examenvraag; op welke manier, gebaseerd op de 8 invalshoeken van de controle van onze motoriek,
kan ik iemand faciliteren om radiale extensie van de pols uit te voeren?
Schrijf hier onder die 8 concrete acties op, nadat je de rest van dit hoofdstuk bestudeerd hebt.
Examenvraag casus
REFLEX THEORIE
REKREFLEX (OF MYOTATISCHE REFLEX, OF SPIERSPOELREFLEX)
18. De spierspoel is 1 voorbeeld van een mechanoreceptor. Wat is:
Mechanoreceptor: het registreren/ meten van een mechanisch ding
Nociceptor: het registreren/ meten van schade van iets wordt soms ook pijnreceptore genoemd
Thermoreceptor: registreren van temperatuur, voelen of iets koud is of warm
Inhibitie: onderdrukken, zorgen dat iets niet gebeurt van bv spieractiviteit, de ene spier werkt en
de andere niet
19. Omcirkel in de rechterkant van de tekening, de monosynaptische verbinding van de reflex (in het
ruggenmerg). Leg uit wat die + daar betekent. Wat is dan de praktische betekenis van die min, daar
onder?
Ontspannen (+) en opspannen (-) van antagonisten (+) en antagonisten (-)
20. Waarom is een parapleeg met een breuk ter hoogte van wervel L4 slap verlamd in de onderste
ledematen en een parapleeg met een breuk ter hoogte van wervel T9 spastisch verlamd?
Ruggenmerg eindigt thv L1, op elk niveau zijn er spinale zenuwen en vanaf L1 gaat er een zenuw
naar L2,L3,L4,..
Ruggenmerg eindigt thv L1 wat effect heeft op de reflexbewegingen, maar zenuwen lopen door.
Bij aandoeningen L4 is de zenuw aangetast, maar het ruggenmerg intact. Bij aandoening T9, is het
ruggenmerg daarentegen wel aangetast. (hierdoor ongecontroleerde reflex (paraplegie))
ARTHROKINEMATISCHE REFLEX = MEETAPPERATUUR RONDOM EEN GEWRICHT
21. Wat denk je dat er nu gaat gebeuren in schouder en lage rug als een persoon stijve armgewrichten
heeft door ze bijvoorbeeld veel te weinig, over hun volledige capaciteit te gebruiken; en die moet
fruitsap nemen van het bovenste rek in de berging?
3