TOPOI belangrijk voor het examen! Cijfers kennen van België van Nederland alleen als het vermeld
wordt.
Hoofdstuk 1. Migratie
1.1. Wat is migratie?
Migratie Het permanent verwisselen van vaste verblijfplaats van individuen en/of groepen binnen
een groter geografisch gebied dan de geboortestreek.
→ Veel verschillende definities!
- Heeft altijd bestaan
Overlevingsstrategie
1. Vrijwillig: Keuze van mij als individu: “ik wil mij migreren door bv. Huwelijk, werk, behoefte aan
verandering, …
2. Semivrijwillig: Je hebt wel een keuze maar het is meer afhankelijk van de economische
toestand, politieke situatie of bedreigd voelen. Bv. “Ik kan geen werk vinden in mijn land.” ->
Je hebt nog steeds een individuele keuze maar je wordt beïnvloed door andere factoren.
3. Onvrijwillig: Gedwongen keuze. Je land is niet veilig genoeg wegens geloof, seksualiteit,
politieke overtuigingen, … waardoor je bedreigd wordt in je land en je vreest voor je leven.
Verschil tussen migranten en vluchtelingen:
Vluchtelingen zijn gedwongen om naar een ander land te vertrekken door oorlog of vervolging.
Migranten verlaten hun land voor andere redenen vb: voor werk, studies, bij vrienden of familie te
wonen. Ze zijn niet in gevaar als ze terug naar hun land willen vertrekken. Ze doen dit meestal om hun
leven te verbeteren, leren een nieuwe cultuur en taal.
1.2. Verklaringen
1.2.1. Economische ontwikkelingstheorie
Klassiek
- Mensen uit landen met lagere inkomens trekken naar landen met een hoger inkomen.
- Pull -en push factoren!
- Push: Geen toekomst in werk, onderdrukking, …
o Hard: crisis, oorlog, milieuramp, …
o Zacht: armoede, exclusie, werkloosheid, …
- Pull: Religieuze vrijheid, politieke vrijheid (meningsuiting), seksuele vrijheid, hoger inkomen, …
Nieuw
- Netwerken
o Belangrijk om te bepalen wie naar waar migreert
1
, o Bv. Migreren naar een bepaalde stad omdat je daar vrienden hebt of aangrenzende
landen
1.2.2. Historisch- structurele benadering
Goedkope arbeidskrachten naar rijke landen halen.
1.2.3. Migratiesysteemtheorie
Door geschiedkundige banden tussen verschillende landen (bv. België en Congo)
Voor opleiding, werk, etc.
Voorbeeldexamenvraag: Alphons uit congo gaat hoger onderwijs volgen in Belgie. Dit valt te verklaren
uit: MIGRATIE SYSTEEMTHEORIE
Vluchteling: een persoon die op de vlucht gaat voor geweld of vervolging in zijn of haar thuisland.
Vluchtelingen proberen internationaal erkend te worden en hulp te krijgen van staten, UNHCR en
andere organisaties. Ze kunnen niet veilig naar hun land terugkeren.
Migrant: een persoon die om bij voorbeeld economische of familiale redenen uit eigen beweging zijn
of haar land verlaat. Een arbeidsmigrant verhuist om elders werk te zoeken. In de regel kunnen ze
veilig naar hun thuisland terugkeren.
Asielzoekers: vluchtelingen die de vluchtelingenstatus aanvragen om officieel in een land te kunnen
verblijven
1.3. Migratie naar België
Voor WOI
▪ Vlamingen naar Wallonië en andersom
▪ Nederlanders, Fransen en Duitsers komen naar België
Interbellum
o Italianen en Polen komen in mijnen werken
Na WOII: Toename van andere nationaliteiten
▪ Grieken, Spanjaarden, Portugezen
▪ Land had opbouw nodig na de oorlog
▪ Werden beschouwd als tijdelijke migranten
Jaren 60 met blijvende economische groei
▪ 1964: tewerkstellingsakkoord met Marokko en Turkije
▪ Migranten waren toen mannen die alleen kwamen en vaak laagopgeleid waren ->
werken in mijnen, fabrieken, …
Oliecrisis in 1973 (overheid minder geld)
▪ Er mogen geen arbeidsmigranten meer naar België komen
▪ Regering dacht dat migranten vanzelf terug zouden gaan
2
, ▪ Fout gedacht -> bleven werk hebben en probeerden hun gezinnen hier te krijgen.
Arbeidsmigranten vestigden zich in hun gastland
▪ 2 vormen van volgmigratie
o Gezinshereniging: familie mee naar België nemen
o Gezinsvorming: migranten terug naar eigen land om vrouw te zoeken om dan hier
een gezin te stichten
Na 1974: volgmigratie
o Arbeidsmigranten worden etnische minderheden omdat ze zich vestigen en niet
terug gingen
groepjes die moskee openen of café
o Tijdelijkheidsgedachte: er werd geen energie gestoken in sociale integratie omdat
ze dachten dat ze terug gingen (geen Nederlandse les, geen info over goede
scholen vinden bv)
Dekolonisering van Belgisch Congo (1955-1960)
▪ Terugkerende Belgen uit Congo
▪ Beperkte groep Congolezen (voelden zich niet goed in Congo)
1989 val Berlijnse muur
▪ Keerpunt!
▪ Tot 1989 (communisme) konden mensen vanuit Oosten niet komen
Europese Unie en Verdrag van Schengen (1992)
▪ Vrije, interne Europese markt: als Europese burger mag je je vrij verplaatsen binnen
EU
▪ Toename van Europese migranten
Globalisering
o Golfoorlog: Irak viel oliestaatje (Koeweit) binnen en Amerika ging bemoeien → 2001:
911
o Joegoslavië
o 2001
Mensen zonder papieren
▪ Je bent eerst asielaanvrager en je wordt pas vluchteling als je erkend wordt.
▪ Verdrag Van Genève (1951): asielaanvragen wanneer je vervolgd wordt of vrees hebt
voor jezelf o.b.v. Ras, geloof, politieke overtuiging… dan mag je niet teruggestuurd
worden, maar moet je dit wel eerst bewijzen.
3
, Hoofdstuk 2. Diversiteit in de 21e eeuw
Nieuwe ontwikkelingen:
11% van de bevolking heeft een niet-Belgisch paspoort
19% heeft migratieachtergrond
Minority- majority cities Een stad waar er geen enkele nationaliteit in de meerderheid is.
Bv. Brussel en sinds kort ook Antwerpen
In Antwerpen zijn er 140 verschillende nationaliteiten -> andere structuren + andere manier van
werken etc.
Groei van aantal tweede- en derdegeneratieallochtonen: kinderen en kleinkinderen van de
arbeidsmigranten en migranten afkomstig uit de oude koloniën uit de jaren 60 en 70 die in
Europa geboren zijn, van wie een deel zelfs nooit in het herkomstland van de ouder(s) is
geweest.
Gastarbeiders uit Centraal- en Oost-Europese landen (elektriciens, schilders, afwassers, etc.)
Als gevolg van de uitbereiding van de EU in 2004 en 2007 is er in korte tijd een grote toename
van vooral relatief goed geschoolde arbeiders uit landen zoals Bulgarije, Polen, Roemenië en
Hongarije. Veel van deze migranten vestigingen zich in België met hun gezinnen.
Hoogopgeleide Zuid-Europeanen uit Italië, Spanje en Griekenland door de financiële crisis van
2008
Globalisering De toenemende internationale vervlechting van de economische en sociale relaties
Nieuwe informatietechnologie
Transnationaliteit: Door de toenemende interconnectiviteit van migranten met hun
geboorteland kunnen steeds meer mensen niet langer door één nationaliteit of identiteit
worden gedefinieerd. Bv. Een migrant die in een grote stad in Europa woont zoals Brussel en
dagelijks contact behoudt met zijn familie/vrienden in Marokko via Whatsapp of Facebook en
daarnaast economische contacten met hun land van herkomst behouden (handel). -> Voelt
zich betrokken bij samenleving hier en het land van oorsprong.
Transmigratie: Een migrant heeft niet alleen een transnationaal netwerk maar houdt ook
contacten in verschillende landen. De transmigrant volgt een migratiepatroon dat hem van
het ene land naar het andere land voert. In plaats van zich te vestigen op een vaste locatie,
verhuist een transmigrant van het ene land naar het andere land.
= Iemand die meervoudig migreert: van plaats naar plaats gaan en niet vastzitten (vragen dus
geen asiel aan). -> Verwijst naar de complexe patronen van meervoudige migratie.
Emancipatiebewegingen
4