Module Vasculaire Pathologie – Les 1-2-3-4: Lymfologie (Nele Adriaenssens)
1. Planning en inhoud
2. WPO Vasculaire pathologie (An Tassenoy en Laurence Leysen)
Inhoud
- Meten van oedeem volgens de nomenclatuur / protocol
- Manuele lymfedrainage van onderste ledematen
- Manuele lymfedrainage van bovenste ledematen
- Manuele lymfedrainage van aangezicht
- Bandage van been
- Bandage van arm
1
,3. WPO – Casus
4. Studiemateriaal (geen verplichte handboeken)
- Handboek: Földi, Foundations of Manual Lymph Drainage, 2003 (zie Canvas)
- Handboek: Földi, Textbook of Lymphology for Physicians and Lymphedema Therapists, 2006
- Handboek: Lievens en Lamote, Lymfoedeem na borstkanker, 2010
- Powerpoints, wetenschappelijke artikels en documenten op Canvas
- Werkboek (An Tassenoy)
5. Competenties HOC (50%)
- Kent de verschillende arteriële pathologieën en de kinesitherapeutische behandeling ervan
- Kent de verschillende veneuze pathologieën en de kinesitherapeutische behandeling ervan
- Kent de histologie, fysiologie, anatomie en fysiopathologie van het lymfesysteem
- Kent de verschillende drukken in het interstitium en het evenwicht van Starling
- Kent het ontstaan van oedeem, alsook onderscheid tussen primair en secundair lymfoedeem
- Kent de evaluatiemethoden van oedeem
- Kent de pathologie van borstkanker en mogelijkheden tot plastische en reconstructieve HK
- Kent de verschillende behandelmodaliteiten van Complex Physical Therapy, voor sec. oedeem
6. Competenties WPO (50%): aanwezigheid is verplicht
- In staat via literatuur relevante artikels op te zoeken: kinesitherapeutische behandeling art/ven.
- In staat relevante artikels op te zoeken over de effecten van de behandeling van lymfoedeem
- Kent de verschillende handgrepen van de manuele lymfedrainage: oproepings- en resorptie
- In staat een manuele lymfedrainage uit te voeren van hoofd, arm, romp en onderste lidmaat
- In staat enkelvoudige en meerlagige bandages thv. arm en been aan te leggen
- Kent de verschillende soorten steunmouwen die er zijn en is in staat deze aan te leggen
2
,7. Wat is homeostase?
Als we spreken over homeostase, dan gaat het over evenwicht. Het lichaam zit vol vocht en dat maakt
een groot deel uit van onze lichaamssamenstelling. Als we over een onevenwicht spreken, dan kunnen
er oedemen ontstaan en dan komen we in een pathologische situatie. Dat vocht zit niet gewoon in onze
weefsels of verspreid in ons lichaam, maar die afvoer en aanvoer wordt geregeld door twee systemen:
het vasculair systeem en het lymfesysteem.
8. Het (cardio)vasculair systeem (herhaal de anatomie van de bloedvaten en van de venen!)
De grote banen van het lymfestelsel, dus de grote lymfevaten, die lopen min of meer parallel met de
grote bloedvaten en ook de benaming is ongeveer hetzelfde. Het is dus belangrijk om deze structuren
nog eens te herhalen.
3
, Vanuit het hart wordt er zuurstofrijk bloed rondgepompt naar alle systemen in het lichaam (bv. organen
en spieren). Ter hoogte van het microvasculaire bed gebeurt er een uitwisseling en het zuurstofarme
bloed aan de veneuze zijde gaat terug naar het hart. Nadien gaat het naar de longen en daar wordt er
opnieuw zuurstof toegevoegd, waarna het terug naar het hart gaat. Zo is dat een gesloten keten die als
alles goed gaat, altijd aan eenzelfde tempo of ritme wordt uitgevoerd. Men ziet daar ook een ketting
tussen met zwarte bolletjes en dat zijn de lymfevezels of de lymfevaten met de lymfeklieren. Het verhaal
van het lymfestelsel begint aan het microvasculaire bed, waar er een uitwisseling is van het zuurstofrijke
bloed dat overgaat naar het zuurstofarme bloed en daar speelt ook het lymfestelsel een rol.
9. Het arteriële systeem
Als het zuurstofrijke en voedingsrijke bloed vertrekt uit het hart, dan gaat dat naar de aorta, arteriën,
arteriolen, metarteriolen, precapillaire sfincter, capillairen en dan heb je het microvasculaire bed. Alles
tot aan de precapillaire sfincter, daar zitten spiercellagen in de vaatwand. Hoe kleiner het vat wordt, hoe
kleiner en hoe minder die spiercellaag gaat worden maar tot op het niveau van de metarteriolen heeft
men nog een éénlagige discontinue spiercellaag en in de capillairen heeft men dat niet meer. Als er nog
spiercellen aanwezig zijn, dan kan er een samentrekking zijn van die metarteriolen, dus tot op het niveau
van die precapillaire sfincter (sfincter is één en al spier). Dat gaat met periodieke spontane contracties
en relaxaties en dat wordt ook aangestuurd door het hart. De pompwerking van het hart gaat er dus
voor zorgen dat die vasomotoriek aanwezig is. Metarteriole en precapillaire sfincter = vasomotoriek.
4