Internationale handels- en
betalingstechnieken
Hoofdstuk 1
2. Wat we verstaan onder internationale handel
Doel van handel:
o Zorgen voor de distributie van de goederen naar die plaatsen waar ze worden
gevraagd en daarvan een winstgevende activiteit maken
Ondersteunende functies (winstgevende activiteiten):
o Vervoer
o Verzekeren tegen schade tijdens het vervoer
o Opslag
o Douane en overheidsregelementering
o Betalingsvormen
3. De redenen voor internationale handel
De totale waarde van de wereldhandel= de som van de export van alle landen ter wereld
Handel groeit meestal sneller dan de jaarlijkse productie van goederen en diensten in de
wereld
Hoe komt het dat er zoveel handel is en iedereen steeds meer handel wil drijven?
o Goederen zijn niet overal beschikbaar bv aardolie, koffie, bananen
o Sommige goederen kunnen op andere plaatsen goedkoper worden aangekocht
o Nieuwe vervoerstechnieken (koelschepen, containerschepen, tankschepen,
luchtvervoer, pijpleiding)
o Globalisering van de economie (door intensievere contacten tussen verschillende
delen van de wereld leren we andere producten kennen)
4. De Europese Unie in een notendop
4.1. Beknopte geschiedenis
1958: Verdrag van Rome
o Start van de EEG (Europese Economische Gemeenschap) met 6 landen: België,
Luxemburg, Nederland, Italië, Frankrijk en Duitsland
1979: Wisselkoersen
o Start van het EMS (Europese Monetair Systeem) waarbij een aantal lidstaten
onderling de koersen vastleggen tussen hun munten.
o Dit systeem van wisselkoersen met beperkte schommelingen is een eerste stap naar
de vorming van een monetaire unie
1991: Verdrag van Maastricht
o We spreken van Europese Unie in plaats van Europese Gemeenschap
o Hierin wordt vastgelegd dat de EG de vorming is van een Economische en Monetaire
Unie met een gemeenschappelijke munt
1999: De euro
o De euro wordt in gebruik genomen in elf landen
2002
o De euro wordt het dagelijkse betaalmiddel in 12 landen
, o Nationale munten vervangen door euromunten en biljetten
2009: Verdrag van Lissabon
o Hervormingen om de Europese Unie democratischer en beter bestuurbaar te maken
en omvat een aantal wijzigingen op de vroegere basisverdragen van Rome en
Maastricht
o Dit verdrag voorziet ook twee nieuwe functies:
Een permanente voorzitter van de Europese Raad van staatshoofden en
regeringsleiders die sinds november 2014 vervuld wordt door de Poolse
politicus Donald Tusk
Hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken die toegekend werd aan
de Italiaanse Federica Mogherini
31/01/2020: Brexit
o Uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie
o De EU en het VK onderhandelen tijdens de overgangsperiode verder over hun
nieuwe relatie. Als het niet lukt om afspraken te maken, komt er aan het einde van
de overgangsperiode een no‐deal Brexit.
4.2. EU Vandaag
27 landen:
1. België
2. Duitsland
3. Frankrijk
4. Italië
5. Luxemburg
6. Nederland
7. Denemarken
8. Ierland
9. Griekenland
10. Spanje
11. Portugal
12. Finland
13. Oostenrijk
14. Zweden
15. Cyprus
16. Estland
17. Hongarije
18. Letland
19. Litouwen
20. Malta
21. Polen
22. Slowakije
23. Slovenië
24. Tsjechië
25. Bulgarije
26. Roemenië
27. Kroatië
,
, 4.3. Economische samenwerking in de EU
In het Verdrag van Rome werd bepaald dat de samenwerking tussen de lidstaten via de
vorming van een douane-unie en een gemeenschappelijke markt uiteindelijk moet leiden tot
een economische unie
In de jaren 70 werd duidelijk dat ook monetaire samenwerking tussen de lidstaten
noodzakelijk was
In het Verdrag van Maastricht werd vastgelegd dat de Europese samenwerking moet leiden
tot de vorming van een Economische en Monetaire Unie (EMU) en het gebruik van de
gemeenschappelijke munt: de euro
Douane-unie:
o Vrij verkeer van goederen (geen invoerrechten, …)
o Gemeenschappelijk buitentarief ( voor goederen ingevoerd uit derde landen passen
alle leden dezelfde invoerrechten toe )
o Gemeenschappelijke handelspolitiek ( alle handelsafspraken met derde landen
worden dor de douane-unie gemaakt)
Gemeenschappelijke markt:
o Dezelfde kenmerken als de douane-unie
o Naast verkeer van goederen ook vrij verkeer van diensten en productiefactoren
(arbeid en kapitaal)
Economische unie:
o Dezelfde kenmerken als de gemeenschappelijke markt
o Geharmoniseerd monetair beleid (bv vervoerbeleid, energiebeleid,
landbouwpolitiek…)
Monetaire unie:
o Dezelfde kenmerken als economische unie
o Geharmoniseerde monetaire beleid en vaste wisselkoersen tussen de munten van de
leden. De gemeenschappelijke munt is niet noodzakelijk maar is de kroon op het
werk van de samenwerking
4.4. Vrij verkeer van personen – Schengenakkoord
België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland, Denemarken, Griekenland, Spanje,
Portugal, Finland, Oostenrijk, Zweden, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen,
Slowakije, Slovenië, Tsjechië (22 lidstaten + 4 EFTA-landen)
Vrij verkeer van personen=
o Geen controles meer op het personenverkeer aan de binnengrenzen van de EU
o Indien er sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare orde of de
binnenlandse veiligheid hebben de schengenlanden recht op tijdelijke ontheffing van
het verdrag en mogen ze opnieuw grenscontroles uitvoeren (gedurende 30 dagen of
zolang de bedreiging duurt) bv. Wereldkampioenschap voetbal
4.5. Lid worden van de EU
Landen kunnen lid worden van de EU als ze voldoen aan de 4 criteria van Kopenhagen
o Het land heeft stabiele instellingen die een waarborg vormen voor de democratie, de
rechtsstaat, de mensenrechten en het respect voor minderheden
o Het land heeft een functionerende markteconomie
o Het land overschrijft de diverse politieke, economische en monetaire doelstellingen
van de EU