OMT II 31/3/2021
HOC 1 – Introductie tot wetenschappelijk denken
1. Psychologie als wijze van denken
Onderzoek produceren of consumeren
- Rol van onderzoek “producent” versus rol van onderzoek “consument”
- Voorbeelden om het belang van de rol van onderzoek “consument” te illustreren:
• Facilitated communication treatment: hand van een autistisch person begeleiden om beter te
kunnen communiceren → maar therapeut stuurt meer, dus geen goede methode.
• Scared-straight approach: angst aanjagen bij jongeren voor de gevangenis, zodat die terug op het
rechte pad blijven vb. Jongere naar het gevangenis brengen en roepen → volgens wetenschappelijk
onderzoek werkt dit niet.
• “Mindfulness kan je beter doen presteren op school”: accepteren wat ze voelen en denken →
experiment met 2 groepen: ene groep met voeding en andere groep met mindfullness. 2de groep
lijkt beter te presteren op school
- Kritische mindset is essentieel
- Niet alle gepubliceerd onderzoek is correct/robust
- Psychologisch onderzoek zit in een turbulente periode: resultaten van voorgaand onderzoek zijn niet
correct of zijn niet repliceerbaar.
Onderzoek waarbij we de toekomst
kunnen voorspellen. Het bleek dat hij
meer op zoek was naar experimenten die
zijn hypothese bevestigen.
Hoe werken wetenschappers?
- Wetenschap is gebaseerd op empirie
- Wetenschappers testen theorieën
- Wetenschap kan fundamentele en toegepaste vragen beantwoorden
- Wetenschap is continu in ontwikkeling
- Wetenschappers publiceren hun resultaten in vaktijdschriften
- Wetenschappers communiceren met het brede publiek via journalisten
Empirie
- Empirische methode is gebaseerd op data van
• Directe zintuiglijke waarnemingen
• Meetinstrumenten
- Empirische wetenschappers trachten systematisch, nauwkeurig, en repliceerbaar onderzoek te verrichten
- Empirie is niet gebaseerd op eigen ervaringen, intuïtie, of autoriteitsfiguren (zie verder)
Wetenschappers testen theorieën
- Theorie-data cyclus
Theorie → onderzoeksvragen → onderzoeksdesign →
hypothesen → hypothesen aanvaarden of niet (data)
1
, OMT II 31/3/2021
- Onderzoek Harlow (1958): cupboard theory vs contact comfort theory
Cupboars theory: hechtingsgedrag verklaren → kinderen hechten zich
aan de ouders omdat die voedsel verschaffen.
Contact comfort theory: kinderen hechten zich aan de ouders omdat die
veiligheid, geborgenheid en warmte aanbieden.
- Kenmerken van een goede theorie
• Ondersteund door data
• Falsifieerbaar: een goede theorie moet je kunnen weerleggen
• Parsimonie (principe van “Occam’s razor”): als 2 theorieën een fenomeen even goed verklaren, dan
kies je voor de simpelste van de twee. Dus simpelste verklaring voor een fenomeen = parsimonie
(parsimonische theorie)
- Voorbeeld niet-falsifieerbare theorie:
• Facilitated communication treatment believers
• Zie boek “De ongelovige Thomas heeft een punt”
- Theorie wordt geëvalueerd op basis van alle beschikbare bewijs
• Een theorie kan nooit “bewezen worden”: een theorie is niet 100% bewijsbaar, we vinden
ondersteuning voor onze theorie
• Replicatie is belangrijk: dus hoe meer replicatie, hoe meer betrouwbaarheid
Wetenschappers vormen een gemeenschap
Merton’s scientific norms:
1. Universalism: we beoordelen inhoud van het werk en niet wie dat het gemaakt heeft.
2. Communality: wetenschappers vormen een gemeenschap/community en de wetenschappers maken hun
werk ook beschikbaar voor die gemeenschap → transparant (in praktijk: soms moet je kopen, of
toestemming van auteur krijgen, maar die is niet bereikbaar)
3. Disinterestedness: wetenschappers zijn opzoek naar de waarheid, willen een fenomeen verklaren en ze
doen dit vanuit intellectueel interesse en niet voor geld of prestige (in praktijk kan wel anders zijn)
4. Organized skepticism: binnen wetenschap zou je alles in vraag moeten kunnen stellen (als dit niet gaat, zit
je in pseudo-wetenschap)
Fundamenteel en toegepast onderzoek
Vooral fundamenteel:
meer inzicht proberen
te krijgen over een
bepaald fenomeen en
niet direct een
praktische toepassing
vb. nagaan adhv neuro
wetenschappelijk
onderzoek welke delen van de brein geactiveerd worden bij meditatie.
Toegepast onderzoek: nagaan of een toepassing echt werkt vb. werkt ons programma dat we in deze school
gebruiken voor meditatie.
2
, OMT II 31/3/2021
Continue ontwikkeling
- Theorieën worden continu getest, aangepast, en gefalsifieerd
- Wetenschappers zetten vervolgonderzoek op: voorbeeld impact van kleur op approach- en avoidance
motivatie in context (Meier et al., 2012):
• 2 groepen: foto laten zien van een vrouw met een rode
en blauwe t-shirt. Bij elke groep zeggen: je gaat op date
met deze vrouw of deze vrouw gaat je IQ meten.
• Bij een date gaan de mannen sneller naar de kamer (dus
rood ligt lager want sneller)
• Rood is hier approach motivatie (roos=liefde)
• Bij IQ omgekeerd: mannen gaan trager naar de kamer
(dus rood ligt hoger)
• Rood = avoidance motivatie (rood = gevaar)
• Men past dus theorie aan: kleur kan een bepaalde motivatie triggeren maar welk systeem dat wordt
geactiveerd hangt af van context.
- Wetenschappers zetten vervolgonderzoek op: … maar, er zijn ook studies die aantonen dat het effect van
kleur op approach en avoidance motivatie niet gerepliceerd kan worden
Publiceren
- Manuscripten worden ingestuurd naar wetenschappelijke tijdschriften (bv. Nature, Science, Psychological
Bulletin)
- Peer-review: collega’s beoordelen op kwaliteit → meestal anoniem (beide partijken weten niet wie de
andere is)
- Rol van de editor
- Rol van de reviewers
- Reject, revise, of accept:
• Reject: artikel wordt niet aanvaard
• Revisie herwerken en opnieuw sturen
• Accept: in orde, mag gepubliceerd worden
➔ Heel lang proces! (bijna 90% = reject)
Communiceren
Via media vb. krant → een onderzoek kan door andere mensen herschreven worden in bogs of
eenvoudiger uitgelegd worden omdat het dan in de krant te plaatsen → kan ervoor zorgen dat
oorspronkelijke informatie verloren gaan.
Vb. kinderen worden slimmer als ze naar Mozart luisteren → dit was niet de conclusie van het
onderzoek, maar in kranten zie je dit wel staan. Dus kritisch blijven!
2. Bronnen van informatie
- Onderzoekers:
• Gebruiken een vergelijkingsgroep
• Controleren voor derde variabelen (confounders)
• Trachten informatie te evalueren zonder bias
- Onderzoek is beter dan:
• Eigen ervaring
• Intuitie
• Autoriteitsargumenten
3
, OMT II 31/3/2021
- Onderzoek: groep die met pen notities neemt, scoort hoger op test dan groep die met laptop notities
neemt. Tijdens het noteren verwerk je informatie, probeer je informatie korter en met eigen woorden te
schrijven.
Onderzoek vs ervaring
- Ervaring heeft geen vergelijkingsgroep
- Er zijn derde variabelen (confounders) bij ervaring
- Bottom line: onderzoek is beter dan ervaring → in een kamer alles kapot maken → frustraties en woede
uiten in deze kamer om je daarna beter te voelen. Maar deze ervaring heeft geen vergelijkingsgroep. Bij
een onderzoek is er wel een vergelijkingsgroep.
- Dr. Benjamin Rush – aderlatingen
- De behandeling met aderlatingen werd nooit vergeleken met een controlegroep. Vroeger: slechte bloed
wegnemen → als mensen vragen of het werkt dan zeggen ze ‘ja’ maar eigenlijk
hebben ze geen vergelijkingsgroep.
1) In controlegroep zijn er evenveel herstellingen met of zonder aderlatingen,
dus aderlatingen werken niet
2) 1 persoon sterft, dus we denken: effect van aderlating is lager
3) In controlegroep: 490 mensen sterven, dus aderlatingen werkt beter dan
niets doen
- Ervaring is “confounded”
- We controleren onze eigen ervaringen niet voor meerdere, gelijktijdig optredende factoren die een
invloed hebben op onze gevoelens en gedrag
- Onderzoek is beter dan eigen ervaring, want onderzoekers gebruiken een controlegroep, controleren voor
derde variabelen, en trachten informatie te evalueren zonder bias
- Voorbeeld: onderzoek Bushman (2002) naar catharsis hypothese
- Onderzoek is wel probabilistisch: met onderzoek komen we tot verbanden, effecten maar we kunnen
nooit 100% een verband vinden of perfect iets verklaren. Er zullen dus uitzonderingen zijn.
Eerst iedereen kwaad maken door negatieve feedback te geven op een
tekst dat de proefpersonen op voorhand hadden geschreven. Daarna
mochten ze wachten in een wachtzaal.
Groep 1: hier is een stoel, je mag rustig zitten en wachten
Groep 2: er is een boksbal, je mag je energie kwijtspelen
Groep 3: boksbal met het gezicht van de persoon die daarnet negatieve
feedback gaf.
Daarna nagaan hoe agressief deze personen waren. Ze konden een spel
spelen met de persoon van daarnet en ze konden in het spel deze
persoon straffen door een irritant geluid te geven aan die persoon (nagaan hoe luis en hoe lang ze geluid
geven).
Groep 1: laagste agressie
Groep 3: hoogste agressie
Catharsis hypothese lijkt niet te kloppen; door je woede te uiten, krijg je het niet weg van jou.
4