Leerstoornissen &
orthodidactiek
Samenvatting
2020-2021
Vrije Universiteit Brussel
,Hoofdstuk 1. Het dyslexiedebat
Populair beeld van dyslexie
- Dyslexie is een stoornis die erfelijk is en aanleiding geeft tot afwijkende hersenfuncties die op hun beurt
leiden tot ernstige problemen bij het leren lezen (causaal: oorzaak ligt bij de genen)
- De ernst van deze stoornis is dermate groot dat gewone schoolse bemoeienissen onvoldoende zijn en
buitenschoolse gespecialiseerde hulp noodzakelijk is (leerkrachten doen onvoldoende)
- Deze stoornis komt voor bij minstens normaal intelligente kinderen die vaak sterk zijn in andere
cognitieve aspecten. Ze hebben daarom het recht op compenserende en dispenserende maatregelen.
Compenserende vb. voorleessoftware gebruiken
Dispenserende: bepaalde doelen moeten niet nagestreefd worden vb. tafelkaart of RKM gebruiken
bij een toets (bij dyscalculie)
Het begrip ‘dyslexie’
- Lange discussie over definitie van ontwikkelingsdyslexie (van bij geboorte. Meestal in het onderwijs: we
merken niets aan het kind en plots is er moeite met lezen)
<> verworven (acquired) dyslexie vb. na een ongeval schaden bepaalde hersendelen
Weinig discussie over het bestaan van een groep lln met ernstige leesproblemen zonder andere
opvallende problemen (vb. zintuiglijke stoornis of langdurige ziekte) en daardoor onverwacht zijn
o Maar af en toe claims dat alles aan leesmethode ligt: bv. Erik Moonen
Het bestaan van een dergelijke groep is immers observeerbaar en vormt de bestaansreden van het
begrip dyslexie (‘raison d’être’)
Geen andere cognitieve problemen maar geldt echter niet voor alle lln met leesproblemen (vaak
wel breder)
Dus vaak wordt er gesproken over een specifiek probleem: ‘specific reading disability’
- Wel discussie over hoe deze groep moet worden onderscheiden van ‘andere’ zwakke lezers
Moeilijk op grond van leesgedrag zelf, dus zoeken op achterliggend causaal niveau
Begrip ‘dyslexie’ in vraag
- “Legasthenieforschung am Ende” (dyslexieonderzoek ten einde): Schlee (1976)
Geen specifieke oorzaken omdat leesscores (en discrepantiescores = verschil tussen IQ-score en
leesscore) normaal verdeeld zijn
Continue verdeling van leesscores, waardoor er geen ophoping kan zijn van onregelmatigheden (<>
discreet)
o Rutter & Yule (1975): Isle of Whight onderzoek: 2300 9-jarigen getest: hobbel in figuur dat wijst
op het bestaan van een groep met ‘specific reading retardation’ (zie rode lijn in figuur)
o Later onderzoek: hobbel in verdeling kon niet gerepliceerd worden bleek te wijten aan een
statistisch artefact
Dus niet onderscheid tss dyslectisch en normaal lezen verklaren, wel leesvaardigheidsverschillen
over het hele bereik
o Dyslexie is geen wetenschappelijk concept indien het wordt opgevat als een discrete categorie
o Grens is arbitrair en geen wetenschappelijke kwestie (cfr. Obesitas: situeert zich ook op een
continuüm)
Leesproblemen wel reëel
Uitgangspunt Schlee (Dumont & van der Wissel) is statisticisme
o Uitslag onder Gaussverdeling is zelf niet louter toevallig, maar gevolg van ‘toevallig’
samenlopende factoren
o Normaalverdeling is zelf aanwijzing voor multifactoriële bepaaldheid (dus niet door 1 oorzaak)
, Continue verdeling van leesvaardigheid Gauscurve komt tot stand
wanneer er heel veel factoren een rol spelen en al die factoren een kleine
invloed hebben (negatief of positief)
- Keith Stanovich: omwille van onbewezen connotaties van begrip ‘dyslexie’, vervangen door ‘poor
readers’ (hij was tegen het begrip ‘dyslexie’)
Deed onderzoek naar menselijke (ir)rationaliteit: het begrip ‘intellifentie’ dekt volgens hem niet ‘het
vermogen om rationeel te denken’ (artikel: Discrepancy definitions of reading disability: Has
intelligence led us astray?)
Stanovich, K.E. (1994). Annotation: Does dyslexia exist? Journal of Child Psychology and Psychiatry,
35, 579-595.
- Elliot & Grigorenko (2014): “The dyslexia debate”
Begrip dyslexie is niet coherent en geen natuurlijke categorie in termen van cognitief profiel,
neurobiologie en genetica
Dus zwakke lezers zijn op die gebieden niet duidelijk te onderscheiden van dyslectici
Effecten op definities
- DSM-V (2013): term ‘dyslexie’ vervangen door ‘specific learning disorder’ + specificatie ‘with
impairment in reading’ (mild, moderate or severe)
- Volgens DSM-V is ‘a specific learning disorder’:
“A neurodevelopmental disorder of biological origin manifested in learning difficulty and problems in
acquiring academic skills markedly below age level and manifested in the early school years, lasting
for at least 6 months; not attributed to intellectual disabilities, developmental disorders, or
neurological or motor disorders.”
o Onder je leeftijdsniveau
o Bredere intellectuele stoornissen, ontwikkelingsstoornissen, neurologische of motorische
stoornissen worden uitgesloten
o Dyslexie = moeite met technisch lezen (en niet begrijpen lezen)
- Nederlands taalgebied: Commissie gezondheidsraad (1995):
Volgens beschrijvende ‘werkdefinitie’ wordt van dyslexie gesproken “wanneer de automatisering van
woordidentificatie (lezen) en/of schriftbeeld-vorming (spellen) zich niet, dan wel zeer onvolledig of
zeer moeizaam ontwikkelt”.
- Wordt in 2000 door SDN overgenomen:
Stichting Dyslexie Nederland (SDN), versie van 2008: “Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt
door een hardnekkig probleem met het aanleren en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op
woordniveau”.
o Hardnekkigheidscriterium + 3 soorten diagnoses (onderkennende, verklarende, en indicerende)
Hardnekkigheidscriterium: er moet een poging gedaan zijn van de school en als dit niet helpt,
is het een hardnekkig probleem. Lezen moet over een lange tijd problematisch zijn
o PRODIA (2010, Vlaanderen): neemt deze definitie over
- ‘Protocol Dyslexie Diagnose en Behandeling’ (PDDB) (Blomert, 2006): richtlijnen voor vergoeding door
zorgverzekeraar
“Dyslexie is een specifieke lees- en spellingsstoornis met een neurobiologische basis, die wordt
veroorzaakt door cognitieve verwerkingsstoornissen op het raakvlak van fonologische en
orthografische taalverwerking.”
Verklarende elementen om in aanmerking te komen voor een terugbetaling + voldoen aan dyslexie-
typerend profiel
o Problemen met fonologische verwerking, sterkte grafeem-foneem koppelingen, en RAN
o Helft zwakke lezers voldoet hier niet aan
o Tweespalt tss richtlijnen en criteria van SDN
, Afbakening specifieke groep dyslectici
- Exclusiecriteria in versch. definities
Zwak lezen gevolg van factoren die men wil uitsluiten vb. ziekte, schoolverzuim, zintuiglijke
problemen, inadequate instructie, andere moedertaal
Impliciete gedachte: oorzaak moet in kind gelegen cognitieve afwijking zijn
- Zuiver beschrijvende definitie (dyslexie = zwak lezen) (momenteel: moeilijk onderscheid maken tussen
zwakke lezers en dyslexie)
Voorstanders van een zuiver beschrijvende definitie vragen zich af of die exclusiecriteria wel nut
hebben, zolang de leesproblemen dezelfde aanpak en preventie vereisen om ze te verhelpen. Het
nadeel aan een zuiver beschrijvende definitie is dat er waarschijnlijk in de toekomst wel
verschillende oorzaken van dyslexie ontdekt zullen worden, en dat die ook elk een eigen behandeling
zullen hebben. Bovendien is er wetenschappelijke evidentie voor een neurobiologische afwijking bij
dyslectici. Om het onderscheid en specifieke behandeling in de toekomst mogelijk te maken, is een
tussenpositie tussen een beschrijvende en verklarende definitie aangewezen
- Daarom is tussenpositie tss zuiver beschrijvende en verklarende definitie goed te verdedigen, om het
onderscheid en specifieke behandeling in de toekomst mogelijk te maken,
In zo’n definitie worden geen verklarende elementen opgenomen, omdat daar in de
wetenschappelijke wereld geen consensus over is
Expliciete (DSM-V: ‘neurobiologische oorsprong’) of impliciete (SDN: hardnekkigheid) aanname van
in het kind gelegen cognitief probleem
Exclusiecriteria
Interne factoren Externe factoren
Zelfde Emotionele en gedragsproblemen, Sociaaleconomische
instructiebehoefte aandachtsproblemen comorbide met dyslexie: achterstand, inadequate
het samen voorkomen, kans van beide samen ligt instructie, ziekte,
hoger dan verwacht als ze onafhankelijk zouden zijn. schoolverzuim
Andere Zintuiglijke problemen (perifere processen), Taalachterstand door andere
instructiebehoefte mentale achterstand (centrale processen) moedertaal dominanter,
moet je eerst aanpakken
- Externe factoren zijn exclusiecriteria (als een externe factor aanwezig is, dan spreken we NIET over
dyslexie)
Zij hebben vaak dezelfde instructiebehoefte, maar andere problemen primeren
- Interne factoren zijn geen exclusiecriteria
Deze personen kunnen wel dyslectisch genoemd worden aangezien er comorbiditeit is met deze
problemen (vb: ADHD en dyslexie komen vaak samen voor). Dit is een aanwijzing dat ze dezelfde
achterliggende causale factoren hebben
Soms comorbide problemen: achterliggende causale factoren zijn deels gemeenschappelijk
Soms perifere of centrale processen: bredere consequenties dan zwak lezen
o Hier aparte normen voor specifieke groep
Zwak lezen of ‘leer’-stoornis?
- Problemen doen zich pas voor in en tijdens leerproces zelf
Leesvaardigheidsverschillen slechts ten dele te voorspellen vooraf
- Probleem in verwerven of aanleren (niet zwak lezen op zich, maar het proces bij het leren)
- Probleem is hardnekkig of resistent (=onvoldoende vooruitgang na een intensieve periode van
remediëring)
Connotatie van stabiel probleem in het individu
Operationalisering: onvoldoende vooruitgang na periode van remediëring