Module pediatrie: Inleiding
1. Organisatie
- Maandag 9u-10u30: Kinderorthopedie (Panopto: alle lessen staan reeds online)
- Maandag 10u30-12u: Kindergeneeskunde (Panopto of samenwerken)
- Dinsdag 14u30-16u30: Kinderneurologie en kinderrevalidatie (online via samenwerken)
Kinderorthopedie
- Rug en infecties
- Heupafwijkingen
- As- en lengteafwijkingen
- Voet
- Trauma onderste lidmaat en sport
- Orthopedie bij neurologische problemen
Kindergeneeskunde
- Groei
- Obesitas
- Longziekten
- Sport
- Kindercardiologie
- Gewrichtsaandoeningen
- Gastro-oesofageale reflux
- Kindermishandeling
Kinderneurologie en kinderrevalidatie
- Inleiding kinderrevalidatie
- Normale ontwikkeling
- Motorische controle en motorisch leren
- Neurologisch onderzoek en alarmtekens
- Cerebrale parese en NAH
- Spina bifida en neuromusculaire aandoeningen
- Psychomotorisch onderzoek en klinisch onderzoek
- Epilepsie
- ASS en verstandelijke beperking
- DCD
- Ganganalyse
- Casuïstiek
1
,2. Examen
- Theorie (80%) en praktijk – werkopdracht (20%)
- Examen eerste zit is meerkeuze
- Examen tweede zit is mondeling
- Eindcijfer is het gemiddelde, tenzij er op één onderdeel een 7 of minder behaald wordt
- Meerkeuze: 20 vragen per docent, met telkens maar één correct antwoord
- Juist antwoord: +1
- Blanco: 0
- Fout antwoord: -0,25
Theorie (80%)
- Prof. De Wachter (20%)
- Dr. Laumen (20%)
- Dr. Smeets (20%)
- Prof. Degelaen (20%)
3. WPO – opdracht (zoek één kind: 4-6u nodig) – wordt nog verder toegelicht in de verdere weken
Observatie en evaluatie van de motoriek
- Ga aan de hand van een intake de huidige problemen en motorische vaardigheden na
- Bekijk waar het kind verder in zou willen groeien
- Breng bepaalde motorische vaardigheden in kaart (kan via testing, maar niet noodzakelijk)
- Breng de vaardigheden duidelijk in beeld (video – foto’s)
- Stel vervolgens een behandelplan of leerproces op waarbij de vaardigheden getraind worden
- Algemene inspectie van het kind (observeer in verschillende houdingen / taken): video
- Voer klinisch onderzoek uit ifv. de hulpvraag waarbij mobiliteit en kracht geëvalueerd worden
- Geen volledige testbatterij uitvoeren als dit geen meerwaarde heeft
- Maak hiervan een video (max. 5 minuten) en gebruik beeldmateriaal van het kind
- Maak een kwalitatieve en kwantitatieve evaluatie op uitvoering, overzicht resultaten
- Omschrijf het motorisch leerproces / motorische controle binnen het ICF kader
- Deadline: eind april
2
, Module pediatrie: Les 1 – Algemene inleiding kinderrevalidatie
1. Waarom kinderrevalidatie?
Waarom bestaat kinderrevalidatie? Kunnen we een kind niet zien als een kleine volwassene? Alles is
aanwezig (zoals handen, voeten, benen), maar het is gewoon kleiner. Hierboven zien we een aantal
kinderen die met een ballon aan het spelen zijn en we kunnen daar heel wat zaken in zien: de ene kijkt
naar de ballon, de andere steekt zijn tong uit, staat op één been, de andere is aan het springen, etc. Als
een volwassene bv. bij volleybal ook met een bal gaat spelen, dan kunnen we daar gelijkaardige dingen
zien.
Links zien we de ijsberg, maar wat zit daar onder, dat we niet kunnen zien? De massa onder het water
is namelijk veel groter dan hetgeen we boven water kunnen zien. Dit is ook het geval bij kinderen. We
zitten daar als eerste bijvoorbeeld al met het skelet (botten nog niet volgroeid en femurkop nog niet mooi
afgelijnd). Als tweede hebben we ook nog het neurologisch systeem: koppelingen naar de hersenen.
Het brein heeft in het begin nog niet alles dat we wensen. Kinderen moeten op een bepaald moment
leren om bepaalde vaardigheden te ontdekken en bewegingen gecontroleerd te leren uitvoeren. Als
laatste hebben we ook nog de bloedvaten en de hersenstructuren en de organen.
Het brein moet ervoor zorgen dat er een goede afstelling is tussen de neurologische systemen, het
skelet, de bloedvaten, de hersenen en de connecties die gemaakt worden. We hebben daarvoor een
soort van paneel waarbij we alle knopjes moeten kunnen bedienen, zodanig dat we naar een optimale
beweging kunnen van bv. het trappen op een bal (unipodale steun, goeie proprioceptie en balans). Ook
de rijping van het brein, de cognitie, het sociale en emotionele en dergelijke spelen hierbij een rol. Een
kind is dus geen kleine volwassene want er moeten nog verschillende processen gestart worden om te
rijpen tot een volwassene.
3
, 2. Locomotorische vaardigheden
Basis locomotorische vaardigheden zijn bewegingen die een individu bewegen in de ruimte van de ene
naar de andere plaats. Een kind komt van één maand tot twaalf maanden van liggen tot omrollen, ruglig,
handen-knieënstand, zelfstandig zitten en zelfstandig stappen. Dit zijn zaken die we in de algemene
ontwikkeling van een kind zien gebeuren en elke vaardigheid zal in een bepaalde periode naar voor
komen. Dit zijn de basiselementen om later de meer motorische vaardigheden te kunnen uitvoeren.
3. Fundamentele motorische vaardigheden
Fundamentele motorische vaardigheden zijn de bouwstenen van meer specifieke vaardigheden die
ontwikkelen in de latere kinderjaren. Enkele voorbeelden hiervan zijn: gooien, bouwen, spelen met een
hond en bal, snel lopen, muziek maken, enzovoort. Al deze vaardigheden zijn een gevolg van de bouw-
stenen die we in de eerste jaren hebben opgebouwd, en vanaf dan gaan we die meer en specifieker
gaan ontwikkelen in de latere kinderjaren.
4