NEUROPEDAGOGIEK – LES 1: INLEIDING
WAAROM NEUROPEDAGOGIEK?
Als pedagoog zal je vaak geconfronteerd worden met uitspraken die te maken hebben met
de hersenen (bv. neuropedagogiek om interventie of praktijk te onderbouwen)
NEURO EN PEDAGOGEN
“We gebruiken maar 10% van onze hersenen.”
➢ NIET WAAR
➢ Misverstand heeft te maken met hoe resultaten van onderzoek worden voorgesteld
(plaatjes waar iets wordt op ingekleurd, geven geen activiteit weer maar verschillen
in activiteit in de hersenen)
➢ We gebruiken heel de tijd onze hersenen voor 100%, zowel als we wakker zijn/slapen
“Het regelmatig inoefenen van bepaalde cognitieve vaardigheden verandert de structuur van
de hersenen.”
➢ WAAR
➢ Hersenen zijn een dynamisch systeem waarvan de structuur constant verandert
o.b.v. ervaringen die mensen hebben of o.b.v. leren (structuur ligt niet vast)
“Verschillen in de dominante hersenhelft (links vs. rechts) kunnen prestaties in leren
verklaren.”
➢ NIET WAAR
➢ = idee van dominante hersenhelft (mensen denken vooral met links/rechts) wordt
gelinkt aan bepaalde types instructiemethoden en toepassing dat er gerelateerde
leerproblemen zijn
“Leerproblemen die het gevolg zijn van een verstoorde hersenontwikkeling kunnen niet
geremedieerd worden in onderwijs.”
➢ NIET WAAR
➢ Link aan de dynamische structuur van de hersenen (ook bij ontwikkelingsproblemen,
veranderen als gevolg van ontwikkeling en interventies)
“De hersenen zijn volledig ontwikkeld zodra leerlingen naar de middelbare school gaan.”
➢ NIET WAAR
➢ Heel belangrijke ontwikkelingen die nog plaatsvinden in de adolescentie
1. DOORBRAAK: NIET-INVASIEVE METHODE
Idee dat biologische een rol speelt voor de ontwikkeling en opvoeding = zeer oud idee
bv. geschiedenis leerproblemen: al vroeg verwijzingen naar de hersenen (bv. “minimal brain
dysfunction” om kinderen met aandacht- en concentratieproblemen aan te duiden – adhd)
Idem bij dyslexie en dyscalculie: in beschrijving wordt "cognitale woordblindheid”
beschreven, probleem in lezen werd verondersteld veroorzaakt te zijn door iets in de
hersenen (dyslexie)
In deze periode konden we hersenen niet onderzoeken zoals we nu doen, maar afhankelijk
van mensen met een hersenletsel op een bepaalde plaats met als gevolg dat deze persoon
een bepaalde functie niet meer kon uitvoeren (linken aan elkaar)
➢ bv. letsel in Brocka en Wernicke – probleem met taal
1
, Grote doorbraak eind jaren ’90: niet-invasieve methode om mensen te onderzoeken (geen
radioactieve stoffen + niet meer afhankelijk van patiënten met een hersenletsel)
Magnetic Resonance Imaging (MRI)
Laat toe om de hersenen te scannen met een scanner: niet-invasief en laat toe om de
structuur en functie van de hersenen in kaart te brengen
Ontstaan nieuw veld: cognitieve neurowetenschappen
➢ Biologische basis van mentale functies onderzoeken
➢ Cognitief, maar ook sociaal en emotioneel etc.
Rechtstreeks onderzoeken welke gebieden belangrijk zijn bij welke functies EN bij
uiteenlopende populatie (kinderen, gezonde mensen, baby’s,…)
2. ONTSTAAN VAN EEN NIEUW WETENSCHAPSDOMEIN
Brug tussen neurowetenschappen en pedagogiek ontstaan
➢ Neurowetenschappen: leren wordt bestudeerd
➢ Pedagogen: hoe kunnen we het leren optimaliseren of remediëren (via interventies)?
Wetenschappelijke focus op leren: disciplines met elkaar in verband brengen
➢ Ontstaan neuropedagogiek
3. PUBLIEKE EN MAATSCHAPPELIJKE INTERESSE IN HET “BREIN”
In de brede praktijk veel interesse in werking van het brein (recente media)
bv. ‘tips voor een beter brein’
Manier waarop media omgaat met onderzoek en dat wordt gerapporteerd: wordt veel
sneller opgenomen als het over hersenonderzoek gaat i.t.t. tot pedagogisch onderzoek met
klassieke methodes
➢ Hersenen zijn heel aantrekkelijk
➢ Nadeel: sterke interesse kan leiden tot misverstanden en minder optimale praktijken
bv. onderzoek naar dyslexie: wordt al lang gedaan, maar als het gaat over hersenen komt het
sneller bij media/samenleving terecht
Grote hoeveelheid boeken rond brein (hersenen als verkooptechniek?)
Scepticisme: neurowetenschappen levert ons kennis op en kan implicaties hebben voor
manier waarop wij maatschappelijke beleidsdomeinen vormgeven (bv. scanner in rechtszaak
gebruiken om te kijken of iemand liegt of niet; hersenafwijking – verantwoordelijk?)
Hersenen in pedagogisch debat
➢ bv. organisatie secundair onderwijs
➢ Impact op organisatie van het onderwijs (bv. studiekeuze maken wanneer brein nog
niet emotioneel volwassen is)
Nederland “zelfsturende leerling”: jongeren kunnen zichzelf structuur opleggen vs.
neurologisch rijpingsproces
Een exploratie in Vlaanderen
➢ Ik heb interesse in de manier waarop hersenen werken
➢ Inzichten over het brein hebben duidelijke implicaties voor de onderwijspraktijk
▪ Leerkrachten twijfelen: bij CLB meer problemen/atypische
ontwikkelingstrajecten en daar kan neuropedagogiek op inspelen
2
,4. MISBRUIK EN OVERINTERPRETATIE
Neuromythes (vaak gestoeld op kennis, maar fout gebruikt of overgeïnterpreteerd)
Onderscheid maken tussen wat goede kennis is en wat niet (onderbouwd)
BELANG OPLEIDING & VORMING
Royal Society Report: nadenken over implicaties van neuro-onderzoek voor bepaalde
wetenschappelijke domeinen
NEUROWETENSCHAPPEN ↔ PEDAGOGIEK
OPTIMISME
Neurowetenschappen = de gouden graal
NW → Pedagogische praktijk (zullen deze volledig veranderen d.m.v. objectieve kennis)
Evidence-based werken
Neuro = harde evidentie
➢ Onderwijs inrichten, opvoeden,…
Biologische interventies?
➢ Pillen toedienen, juiste gebieden stimuleren zodat ontwikkeling en leren vanzelf gaat
➢ Parallel geneeskunde en neurowetenschappen in de pedagogiek: door het in te
brengen komt er een toename van kennis (zoals de geneeskunde zorgde voor meer
objectieve kennis omtrent het menselijke lichaam)
SCEPTICISME
Directe toepassing van NW-resultaten niet mogelijk
Geen rekening met complexiteit van opvoeding en vorming
➢ Neurowetenschappen maken abstractie van verschillende factoren die impact
hebben op opvoeding
“wat is” ↔ “wat moet zijn” (descriptief vs. normatief)
Ecologische validiteit verzamelde gegevens
➢ Omstandigheden onderzoek vs. thuis of in klasomgeving
Gevaar voor misvattingen (om bepaalde interventie te promoten)
➢ bv. lesgeven voor mensen die links versus rechts denken
Toepassing enkel via tussenstap (cognitieve psychologie)
IN CURSUS = GEMATIGDE POSITIE
NW gaan niet alles van de pedagogiek overnemen
Raakvlakken mogelijk (domeinen waar we verbinding
kunnen maken)
3 niveaus in neuropedagogiek die zullen samenkomen
Niveaus zijn gelijkwaardig
Omgeving heeft een invloed op elk niveau (pedagogen als architect om hersenen vorm te
geven van jonge kinderen tot volwassenen)
3
, NEUROPEDAGOGIEK
MOGELIJKHEDEN
1. Biologische factoren bepalen ook hoe we leren (niet enkel nature OF nature)
Omgeving → hersenen
➢ bv. hersenonderzoek met tweelingen (interessant want groeien in zelfde
omgeving op, hebben dezelfde leeftijd,…): verschillen en gelijkenissen
➢ bv. London Taxi Driver study: op test snelste route kunnen geven, snelste zij,
visueel ruimtelijk erg getraind
Hippocampus (voorste oranje bolletje)
‘Use it or lose it' (taxichauffeurs gebruiken dit gebied elke dag)
Individuele verschillen (meer expertise = grotere hippocampus)
Op pensioen: hippocampus krimpt terug naar normale grootte
Plasticiteit van de hersenen
➢ Experience-dependent (neuro)plasticity: dingen die we leren hebben effect
op structuur en functie van het brein en de hersenen
Gemeenschappelijke ervaring: bv. iedereen leert taal
Specifiek: niet iedereen heeft zelfde taalaanbod
➢ Gevoelige periodes (bv. taal leren als 5-jarige vs. 45-jarige)
➢ Levenslang
➢ Groot maar niet ongelimiteerd (bv. letsel bij ontwikkeling)
Belang opvoeding, onderwijs & hulpverlening
➢ Als omgeving niet optimaal is, zijn er rechtstreeks effecten op de werking van
de hersenen
2 teksten uit reader: voorbeeld van hoe de omgeving inwerkt op de structuur en
werking van de hersenen
➢ Effect van naar school gaan op de executieve functies van kleuters: kleuters die
ongeveer even oud zijn maar in andere leerjaar zitten (groep voor 1 januari
geboren en groep net na 1 januari geboren)
➢ Effect van sociale media: zorgt voor nieuwe uitdagingen itv emotionele
ontwikkeling van volwassenen → wat is het effect van de sociale media? Wat
zijn de consequenties voor sociale ontwikkeling en netwerken?
2. Neurale & mentale processen die een rol spelen in het leren
Impulscontrole/zelfregulatie → executieve functies
➢ Executieve functies ontwikkelen laat (bv. marshmallow experiment)
➢ Gestoeld op gebieden vooraan aan de cortex (als laatste tot ontwikkeling)
3. Leer- & ontwikkelingsproblemen → neuro developmental disorders
Oorzaak van stoornissen bevindt zich op niveau van de hersenen, volgens DSM:
maar voor meeste kent men de precieze oorzaak niet, men gaat ervan uit
Causaal model
➢ Kijken waar problemen vandaan komen en oorzaak zoeken
➢ Neurowetenschappen: inzicht in oorzaak van probleem
Bewustmaking
➢ Neurolabels hebben ons geholpen om mensen in de praktijk bewuster te
maken van de problematieken en ze toch als “serieuzer” te beschouwen
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur orthostudentje. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,79. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.