Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Oefententamen 2.7C €2,99   Ajouter au panier

Autre

Oefententamen 2.7C

 7 vues  0 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Oefententamen over alle stof en colleges van blok 2.7C Psychologie.

Aperçu 3 sur 17  pages

  • 26 mai 2021
  • 17
  • 2020/2021
  • Autre
  • Inconnu
avatar-seller
OEFENTENTAMEN BLOK 2.7C

1. In het artikel van Juvonen et al. (2014) worden onder andere een aantal risicofactoren
voor pesten besproken. Welk van de volgende factoren is volgens Juvonen et al. (2014)
geen risicofactor om gepest te worden?

A. Het zijn van een sociale misfit.
B. Het hebben van emotionele of gedragsmatige problemen.
C. Het hebben van depressie.
D. Chronisch agressief zijn.


2. Welk van de anti-pest (interventie) programma’s die in het artikel van Juvonen et al.
(2014) besproken worden, conformeert slecht aan wetenschappelijke bevindingen?

A. Olweus Pest Preventie Programma (OBPP)
B. KiVa
C. WITS
D. Steps to Respect


3. Vreeman en Caroll (2007) schreven een review artikel over schoolwijde interventies.
Wat was de conclusie van dit artikel?

A. Over het algemeen behaalt een curriculum interventie de beste resultaten met
betrekking tot de afname van pesten en het verbeteren van het schoolklimaat.
B. Sociale en gedragsvaardigheden training interventies behaalden vooral positieve
resultaten bij kinderen, omdat het aanpakken van sociale skills in een bepaald
ontwikkelingsperiode effectief is.
C. De kans op succes van een interventie is hoger wanneer de hele school betrokken is,
maar de meeste afnames in pesten waren relatief klein.
D. Het Olweus Pest Preventie Programma (OBPP) behaalden inconsistente resultaten,
waarschijnlijk doordat dit programma lastig te repliceren is.


4. In het artikel van Jiménez-Barbero et al. (2016) wordt de effectiviteit van anti-pest
programma’s onderzocht aan de hand van een meta-analyse. Wat was de conclusie van
dit artikel en bij welke variabelen was sprake van een publicatiebias?

A. Preventieprogramma’s verkrijgen voordelige resultaten, maar de effectgroottes
waren niet significant. Bij de variabelen ‘frequentie van pesten’ en ‘schoolklimaat’ was
op basis van de funnelplot sprake van een publicatiebias.
B. Er is enig bewijs voor effectiviteit van interventies die schoolgeweld en pesten willen
voorkomen. Bij de variabelen ‘frequentie van slachtofferschap’ en ‘schoolklimaat’ was
er op basis van de funnelplot sprake van een publicatiebias.
C. De studies die meegenomen zijn in de meta-analyse vertoonden voornamelijk
heterogeniteit, waardoor er niks gezegd kan worden over de effectiviteit van de
interventies. Bij de variabelen ‘frequentie van slachtofferschap’ en ‘schoolklimaat’ was
er op basis van de funnelplot sprake van een publicatiebias.

,5. In het artikel van Van der Ploeg et al. (2016) werd een onderdeel van het KiVa anti-pest
programma geëvalueerd op basis van data van 66 Nederlandse basisscholen. Wat kan
er aan de hand van dit artikel gezegd worden over het KiVa anti-pest programma?

A. De resultaten van het KiVa programma waren op korte termijn zeer positief, op
lange termijn echter niet per sé.
B. Dit artikel zegt niks over de effectiviteit van het KiVa programma, omdat het
uitsluitend over de supportgroep binnen KiVa gaat.
C. De resultaten lieten zien dat het pesten soms toenam door dit programma, het is dus
niet heel effectiviteit.
D. Dit programma deed niks voor het welzijn op school.


6. Welk van de volgende interventies is géén schoolwijde interventie?

A. Steps to Respect
B. WITS
C. De supportgroep benadering van KiVa
D. Olweus Pest Preventie Programma (OBPP)


7. Welke conclusie zou je kunnen trekken op basis van de artikelen van Jiménez-Barbaro
et al. (2016) en Vreeman en Caroll (2007)?

A. Over het algemeen doen anti-pestprogramma meer slecht dan goed voor de
slachtoffers van pesten.
B. Er is enig bewijs gevonden voor de effectiviteit van anti-pestprogramma’s, maar
over het algemeen zijn de meeste afnames in pesten relatief klein en hangt het
bovendien af van de soort interventie.
C. Schoolwijde interventies lijken beter te zijn dat gerichte interventies.
(Let op: dit is geïnterpreteerd door een student en meerdere antwoorden met
verklaringen kunnen goed zijn. Dit is ter oefening om artikelen aan elkaar te kunnen
koppelen.)




8. In het reviewartikel van Vaughn et al. (2001) over de implicaties van inclusie onderwijs
wordt gekeken naar het sociaal functioneren van de kinderen met leerproblemen (LD).
Welke bevinding is niet waar?

A. Het merendeel van de leerlingen met LD kreeg een lager cijfer op sociaal vermogen
dan leeftijdsgenootjes zonder LD.
B. Het merendeel van de leerlingen met LD liet een lager academisch zelfconcept zien
dan leeftijdsgenootjes zonder LD.
C. Het merendeel van de leerlingen met LD liet een lager intellectueel zelfconcept zien
dan leeftijdsgenootjes zonder LD.
D. Het merendeel van de leerlingen met LD had tenminste één wederzijdse
vriendschap.

, 9. Volgens Vaughn et al. (2001) worden tekorten in sociaal vermogen bij leerlingen met
LD meestal gekenmerkt door afwijzing van klasgenootjes. Welke implicatie voor
inclusie stellen Vaughn et al. voor dit probleem?

A. Sociaal vermogen interventies kunnen de leerlingen met LD helpen om meer
vriendjes te maken in de inclusieve klas.
B. Samenwerkingsverbanden tussen leraar en ouder kunnen de inzet van succesvolle
sociale vaardigheden vergemakkelijken, hierdoor is de kans dat de leerling met LD
geaccepteerd wordt, groter.
C. Leraren kunnen klasgenootjes zonder LD aanmoedigen om verschillen in sociaal
gedrag te tolereren.
D. Klassikale activiteiten moeten de overeenkomsten onder leerlingen benadrukken,
dit kan zorgen voor meer positieve relaties met leeftijdgenootjes.


10. Volgens Vaughn et al. (2001) kan inclusief onderwijs zowel een positieve als negatieve
invloed hebben op leerlingen met LD, vanwege de sociale integratie. Van welke factoren
hangt deze positieve of negatieve uitkomst af, volgens Vaughn et al.?

A. Dit hangt af van de klasnorm op de school waar het inclusief onderwijs wordt
toegepast en de leraar speelt hierin een bemiddelende rol.
B. Dit hangt af van individuele verschillen in sociale en gedragskarakteristieken in
leerlingen met LD.
C. Dit hangt af van hoe de ouder van een leerling met LD omgaat met de sociale
tekorten van zijn/haar kind en hoe de klas hier gemiddeld op reageert.


11. In de systematische review van Ruijs en Peetsma (2009) is gekeken naar de effecten
van inclusie op zowel kinderen met speciale onderwijsbehoeften (SEN) als kinderen
zonder SEN. Er werd gekeken naar socio-emotionele effecten en academische
prestaties. Bij academische prestaties van leerlingen zonder SEN in inclusie onderwijs
zijn gemixte resultaten gevonden. Wat suggereren Ruijs en Peetsma als verklaring
hiervan?

A. Verschillen tussen de scholen spelen een grotere rol in academische prestaties dan
inclusief of niet-inclusief onderwijs.
B. De meeste studies hadden geen controlegroep gebruikt, waardoor deze resultaten
niet vergeleken kunnen worden met andere studies.
C. De verschillen in de soorten inclusie onderwijs lijken de gemixte resultaten te
verklaren.
D. Geen van bovenstaande antwoorden is juist.


12. Twee stellingen:

1. Uit het reviewartikel van Ruijs en Peetsma (2009) blijkt dat er voornamelijk
positieve of neutrale effecten zijn van inclusie op de academische prestaties van
leerlingen met SEN.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur mirkemaartje. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80796 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€2,99
  • (0)
  Ajouter