Deze samenvatting van het vak Kritische Media-analyse omvat alle lessen per besproken thema en hoofdstuk in de cursus. Ik behaalde met deze samenvatting een score van 19/20!
Introductie
Een journalist zou de reflex moeten bezitten om zich bij elke perstekst automatisch de volgende
vragen te stellen:
1) Waarom worden de hoeveelheden niet op een andere manier gemeten?
voorbeeld: Federale politie doet een grote drugsvangst
journalist 1: 100 ton drugs
journalist 2: naar schatting ½ miljard € straatwaarde
Vanwaar komt dit verschil?
Toeval: de ene journalist let eerder op het gewicht en de andere misschien financiële journalist.
Bedenking: Federale politie begint met opzet over straatwaarde en niet aantal ton. Waarom vindt
politie straatwaarde zo belangrijk en niet het aantal ton? De politie kan aantonen aan de staat dat
dankzij hun vangst de georganiseerde misdaad een grote geldsom heeft verloren. Zo kan de politie
subsidies blijven vragen, want politie brengt geld op (financieel voordeel) zodat er niet meer moet
worden bespaard. Ambtenaren bij politie gebruiken journalisten in hun voordeel/om hun boodschap
te verspreiden, spreken met opzet over straatwaarde bij interview met pers of in persberichten.
Jonge journalisten hebben dit vaak niet door en nemen gegevens over.
2) Wordt er geen statistische onzin verteld?
voorbeeld: statisch onderzoek heeft gegevens verzameld om gemiddelde lengte van mensen in
België en Nederland te vergelijken (volwassenen) = zinvol?
gausscurve met 2 toppen = bimodale verdeling (modus = meest voorkomende) =
tweetoppige verdeling
Waarom verdeling met 2 toppen? Verschil tussen mannen en vrouwen -> geen zinvolle vergelijking
door deze categorieën van mensen.
vb2. gemiddelde temperatuur meten per etmaal (dag-nacht) = niet zinvol -> gemiddelde dag
temperatuur en nacht temperatuur is sowieso anders door de zon.
3) Kan de informant de gegevens wel kennen?
voorbeeld: het journaal geeft bericht over grote file. Wat is een grote file? subjectief? Kan de
informant de lengte van de file inschatten?
Verslaggevers en getuigen ter plaatse hebben vaak geen overzicht van de situatie en weten
daarom vaak het minste over de situatie.
4) Is de illustratie/tabel/grafiek wel de juiste weergave van wat er staat?
voorbeeld: staat er wel een nulpunt? Nee, dan krijg je een vertekend beeld van de gegevens!
Logica
De studie van de methoden en beginselen die gebruikt worden om correct van niet correct redeneren
te onderscheiden, vooral wat betreft cijfergegevens in geval van journalisten.
Mogelijke controlelijst met reeks vragen die je je moet stellen:
Wat staat er eigenlijk?
Veel persartikels gebruiken breuken om stellingen te verduidelijken. Een andere berekeningswijze
van dezelfde gegevens kunnen andere stellingen staven, maar verschil tussen twee
berekeningswijzen is soms groot.
1
, Vergelijking 1: x % van de vreemdelingen in België zijn afkomstig uit het Brussels gewest (= x % van
de allochtonen wonen in Brussel)
Waar wonen allochtonen?
≠ x % van de inwoners van Brussel zijn vreemdelingen (= x % van de Brusselaars zijn allochtonen)
Zijn de Brusselaars allochtonen of Belgen?
Vergelijking 2: x % van de mishandelde vrouwen worden door hun echtgenoot vermoord
Hoe eindigt de mishandeling? kwetsuur of moord
≠ als de mishandelde vrouw wordt vermoord, is de dader in x % van de gevallen de mishandelende
echtgenoot
Wie heeft de moord gepleegd? man of buur of iemand anders
Is de formulering wel zorgvuldig?
- de verwarring tussen verwante begrippen: ‘ongelijkheid’ en ‘discriminatie’, ‘warmer’ en
‘zonniger’, ‘minder contacten’ en ‘eenzamer’
vb. ongelijke behandeling die niet discriminatoir is = verkiezingen voor 17-jarige (wettelijke
onderscheiding) of Turk die slecht Nederlands spreekt niet aangenomen voor gevaarlijke
hoogbouwwerken (communicatie is relevant)
Discriminatoire behandeling = ongelijk behandelen op grond van een criterium dat in die context
geldt als niet relevant.
vb. Bejaarden met minder contacten = kwantitatief (berekenbaar), maar eenzaamheid = kwalitatief
(gevoel)
- de mogelijke tegenspraak tussen titel en essentie van het artikel
vb. kop: 7 op de 10 Belgen betalen boetes nooit ≠ essentie: 7/10 van de strafrechtelijke boetes
blijven onbetaald. (past ook bij derde foute formuleringstype)
- het uit de context rukken van uitspraken uit een artikel
vb. Volgens gouverneur en presidentskandidaat is de klimaatverandering een mythe (quote als kop)
≠ de door de mens veroorzaakte klimaatverandering een mythe (staat in het artikel) ->
klimaatverandering is helemaal geen mythe, maar wel niet door de mens veroorzaakt volgens
presidentskandidaat. (past ook bij tweede foute formuleringstype)
Waar zit het sofisme?
Niet-geldige redeneervormen = sofismen of drogredenen (fallacies) = etymologisch ‘sofos’ of wijze ->
privéleerkrachten in het Oude Griekenland tegen betaling aan rijke mensen onderwijs gaven over
o.a. politiek (redevoeringen met taalkundige trucjes om mensen te overtuigen) -> sofisten zijn
verkopers van retorische trucjes zonder inhoud = PR-managers in de slechte zin.
1) klassieke sofisme = de redeneerfout van de niet-gedistribueerde middenterm
sommige x’en zijn y; sommige z’en zijn y; dus x’en zijn z.
Sommige Belgen zijn kaal, sommige Fransen zijn kaal, dus Belgen zijn Fransen
y = middenterm -> moet volgens de regel gedistribueerd zijn (verdeeld over alle gevallen = minstens
één keer met ‘alle’ beginnen om correct te zijn = alle kalen zijn Fransen)
vb. Alle mensen zijn sterfelijk, Alle Grieken zijn mensen DUS Alle Grieken zijn sterfelijk (Middenterm
Majorterm Minorterm) -> In conclusie komt nooit de middenterm voor, maar in de premissen altijd.
variant = de middentermen in feite niet gelijk, ondanks de schijn
vb. de koppeling van twee uitspraken over allochtonen waarbij allochtonen in de eerste uitspraak
gaat het over Belgen van vreemde afkomst (kunnen wel Belgische nationaliteit hebben) en in een
ander geval over mensen met een niet-Belgische nationaliteit. De twee middentermen zijn ≠ aan
elkaar, maar lijken wel hetzelfde te zijn!
2) foutieve veronderstelling van de uitgesloten derde
veronderstellen dat kenmerken zich elkaar gaan uitsluiten -> derde mogelijkheid is uitgesloten, enkel
ja en nee bestaan (2 mogelijkheden).
vb. studenten schrijven zich dit jaar vroeger in dan vorig jaar. Dit jaar zowel vroeger als later meer
inschrijven dan vorig jaar, maar ook derde mogelijkheid (op tijd inschrijven). Jan Modalen zijn dit jaar
met minder.
2
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur danielle20. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.