Hoofdstuk 3: waarnemen
1. INLEIDING
Wat is de activiteiten/ aanbod ‘ waarneming’ in de kleuterklas ?
Doel van ‘waarnemen’: kenmerken, eigenschappen en functionaliteit van voorwerpen, materialen, …
leren kennen.
Metafoor: Kleuters zijn kleine onderzoekers die de wereld leren kennen door handelend bezig te zijn,
waarbij hun zintuiglijke indrukken een belangrijke rol spelen.
Wat kunnen kleuters waarnemen?
Wat is “de werkelijkheid” van kleuters? Het zijn de dingen waar ze mee bezig zijn, die hen bezig
houden, hun leefwereld.
niet alleen de wijze waarop ze hun omgeving begrijpen maar ook de wijze waarop ze die
leefwereld beleven, hun belevingswereld.
- Kleuter zijn kleding / bezigheden/ attributen
- Huisdieren
- Speelruimten
- …
Voorbeeld mandarijn:
1) Met alle zintuigen: de mandarijn geeft geur vrij wanneer je pelt, je kan het sap proeven in jouw
mond, maar het plakt ook tussen jouw vingers, je ziet de verschillende partjes, de buitenkant van de
schil voelt anders aan dan de binnenkant, je kan het scheuren van de schil ook horen, ....
2) Actief: ik kan me voorstellen dat jullie ook wel zin kregen in een mandarijntje bij het zien van het
filmpje hoe ik een mandarijn aan het eten was! Ook kleuters willen doen wat jij doet. Zet hen
allemaal aan het werk!
3) Globaal: Jullie weten allemaal dat een mandarijn klein, rond, oranje en sappig is. Ik heb jullie eerst
enkele oefeningen laten doen, zo ontdekten jullie nog meer.
4) Psychologische factoren: Wat als ik in plaats van mandarijnen vandaag een doosje met spinnen
had meegebracht? En ik zou die uitdelen, aan elk van jullie eentje. Wie zou nog steeds even
enthousiast zijn?
5) Voorkennis: iedereen zag en at al eens een mandarijn. Als ik wil dat je gerichter gaat kijken naar
details, dan zal ik jullie moeten motiveren én zal ik ook gerichte opdrachten moeten geven. Bij jullie
kan ik meteen overgaan tot die opdrachten, bij kleuters zou ik eerst even moeten stilstaan hebben bij
welke andere stukken fruit kleuters kennen en mee hebben in hun boekentas.
, Hoe nemen peuters en kleuters waar?
Sterke evolutie tussen 2,5 en 6 jaar maar globaal dezelfde kenmerken:
- Kleuters nemen waar met alle zintuigen
- Het waarnemen van kleuters is een actief verkennen
- Het waarnemen is globaal
o Nog niet gedetailleerd, nog niet volledig
- Het waarnemen van de kleuter wordt meer beïnvloed door psychologisch-emotionele
factoren
- Het waarnemen wordt beïnvloed door de voorkennis, door de vertrouwdheid met het
onderwerp
Hoe leren kleuters de wereld ‘ begrijpen’?
Begrijpen: greep krijgen op
Baby’s en peuters doen dit heel letterlijk, zij krijgen greep op hun wereld door alles vast te pakken.
bouwen al doende ervaring op
sensomotorische ontwikkeling
Actieve, onderzoekende houding = kenmerkend voor jonge kinderen
Nieuwsgierigheid en verwondering = drijfveren om de omgeving te willen begrijpen
Bijvoorbeeld: Bij nieuwe ervaringen: ze leren dat het leuke wapperende kaarslicht pijn doet!
Denkbeelden: worden ontwikkeld vanuit combinatie van allerlei indrukken
Indrukken door: eigen ervaringen, gesprekken en tv-beelden.
Denkbeelden worden gecombineerd tot denkschema’s waar de door hen geconstateerde regelmaat
en samenhang een plaats vindt
Bijvoorbeeld: Een balletje dat volgens een kleuter moest zinken, deed dat niet. De kleuter 'dwong' de
bal door hem op de bodem te duwen, maar zodra de bal werd losgelaten, FLOEP, deed de bal z'n
eigen zin!
Probleem als de regelmaat niet gevolgd wordt… uiteindelijk denkschema’s aanpassen