Musculoskeletale kinesitherapie 5 – Theorie
Hoofdstuk 1: KANS-richtlijn
VRAGEN:
1) Distale radiusfractuur kan in KANS richtlijnen labelen als profiel I
—> FOUT
2) Bij KANS baseer ik mijn therapie op de duur van de klachten
—> FOUT
3) Bij een rode vlag moet ik…
—> is afhankelijk van soort rode vlag
4) Het natuurlijk beloop van nekpijn is
—> gunstig, maar grote kans op hervallen
5) Bij het onderzoek van nekklachten baseer ik mij op
—> Indeling QTF
6) Graad IV
—> Ernstig
7) Bij QTF graad I
—> kan men best advies geven en afwachten
8) Volgende zijn risicofactoren voor het onttwikkelen van nekpijn
—> langdurig zitten, mentaal moe zijn
9) Als ik een test van de nek uitvoeren dan scoor ik die op
—> mobiliteit, pijn en eindgevoel
10) Volgende spieren horen bij de diepe nekflexoren
—> M. longus colli en …
1. Klachten bovenste kwadrant
Dit kan heel veel zijn, zoals: diffuse nekpijn, elleboog klachten, pols klachten,… heel moeilijk om te
bepalen van waar de klacht komen (behalve als het door een is trauma).
2. Inleiding
De KANS richtlijn beschrijft het diagnostisch en therapeutisch proces conform het methodisch
fysiotherapeutisch handelen bij aspecifieke klachten. Vroeger sprak men van Repetetive Strain
Injury (RSI) nu over “Klachten aan de Arm, Nek of Schouder (KANS)
Wat is KANS?
Regelmatige of langdurige klachten over nek, schouder, elleboog of pols/hand in de afgelopen 12
maanden geheel of gedeeltelijk veroorzaakt door het werk
Klachten Arm – Nek - Schouder
- Meerdere oorzaken
- Vaak stoornis in belasting – belastbaarheid
- Aspecifieke klachten!
Doelstelling richtlijn
De doelstelling van de richtlijn is het beschrijven van ‘optimale’ fysiotherapeutische hulp (zinvol,
doeltreffend en doelmatig) aan patiënten met (pijn)klachten aan de arm, nek en/of schouder,
gebaseerd op de huidige wetenschappelijke, beroepsinhoudelijke en maatschappelijke inzichten.
,De richtlijn beschrijft geen primaire preventie van dit gezondheidsprobleem, het voorkomen van een
nieuwe klachtenepisode daarentegen wel!
Biopsychosociaal model
De impact van de klachten op de patiënt zijn multidimensioneel en kunnen we in kaart brengen
d.m.v. het ICF-model. De informatie om het ICF in te vullen wordt gehaald uit anamnese,
functieonderzoek en meetinstrumenten zoals bv. een vragenlijst.
Patiëntenprofielen
Obv de 4 probleemgebieden die bij de patiënt centraal staan en op basis van de samenhang tussen
de stoornissen in functies, beperkingen en participatieproblemen worden drie patiëntenprofielen
onderscheiden, met elk specifieke behandeldoelen en -strategieën.
Stoornissen in functie en/of Beperkingen in Participatieproblemen Logische
anatomische eigenschappen activititeiten samenhang
I x x
I x x x x
I
I x x x
I
Profiel I
Dit profiel wordt gekenmerkt door het niet aanwezig zijn van beperkingen en participatieproblemen.
Profiel II
De patiënten in profiel II hebben, naast stoornissen in functies en/of anatomische eigenschappen,
tevens beperkingen in activiteiten en participatieproblemen:
- Er is sprake van een relatie tussen de stoornissen, beperkingen en participatieproblemen.
- De participatieproblemen zijn naar het oordeel van de fysiotherapeut ook een logisch gevolg
van de beperkingen in activiteiten.
, - De patiënt gaat naar het oordeel van de fysiotherapeut op adequate wijze met het
gezondheidsprobleem om.
Profiel III (beeld van de chronische patiënt)
- Er is sprake van een discrepantie tussen de aanwezige stoornissen enerzijds, en de ervaren
beperkingen en/of participatieproblemen anderzijds.
- De beperkingen in activiteiten en eventueel participatieproblemen hangen, naar het oordeel
van de fysiotherapeut, mogelijk samen met het feit dat de patiënt op inadequate wijze
omgaat met zijn gezondheidsprobleem.
- Daarnaast zijn er mogelijk andere prognostische factoren aanwezig die wijzen op een
verhoogde kans op het chronisch worden van de pijn.
3 vragen die je moet stellen
(I/R/P stoornissen in functie, activiteiten en participatie)
3. Diagnostisch proces
3.1 Screening
Het doel van het fysiotherapeutisch diagnostisch proces is het krijgen van inzicht in de hulpvraag en
in de ernst, de aard en de mate van beïnvloedbaarheid van het gezondheidsprobleem van de patiënt.
De kine start met het inventariseren van de hulpvraag, gevolgd door het screenen op rode vlaggen
(pluis/niet-pluis, indicaties voor kinesitherapie?) en het informeren van de patiënt over de
resultaten hiervan.
Herkennen van rode vlaggen
Rode vlaggen zijn symptomen die wijzen op mogelijk ernstige onderliggende pathologie, waarvoor de
patiënt dient te worden geadviseerd contact op te nemen met de huisarts.
Overzicht van de belangrijkste rode vlaggen:
- Algemene malaise
- Ongewild gewichtsverlies
- Koorts
- Nachtzweten
- Niet mechanische pijn (niet beïnvloedbaar door houding of beweging)
- Neuropatische pijn
, - Neurologische symptomen (krachtsverlies, atrofie, radiculaire problematiek)
- Recent trauma
- Tekenen van een ontstekingsproces
4. Therapeutisch proces
4.1 Aangrijpingspunten per patiëntenprofiel
Informeren en adviseren
Algemene info Profiel specifieke informatie
I Kennis en inzicht over: Advies belasting te verminderen
II - De klachten Afstemmen B-BBH; Stimuleren gezond bewegingsgedrag.
II - Eigen functioneren Adequaat leren omgaan met de klachten;
- Herstel beïnvloedende factoren Oefentherapie;
- Aanpassing B-BBH Lichamelijke en mentale BBH verhogen.
Behandeldoelen profiel I
Doel Strategie
Info & advies Begeleiden:
- Uitleg over aard gezondheidsprobleem
- Mogelijk ontstaan
- Herstelbeïnvloedende factoren
- Inventarisatie provocerende en reducerende activiteiten
- Geleidelijk hervatten
- Regelmatig herevalueren
Pijn ↓ Oefenen en sturen van functies, activiteiten en manuele verrichtingen:
Belasting ↓ - Gewrichtsfuncties
BBH ↑ - Mobiliteit↑
Patiënt specifiek oefenen - Ontspanningsoefeningen
- Houdings- en bewegingsgevoel ↑
Behandeldoelen profiel II
Doel Strategie
Info & advies Begeleiden:
- Uitleg over aard gezondheidsprobleem
- Mogelijk ontstaan
- Herstelbeïnvloedende factoren
- Inventarisatie provocerende en reducerende activiteiten