WOORDENBOEKEN
1. Types woordenboeken
Verklarend, vertaal, andere: synoniemen, rijm, uitspraak, puzzel
2. Beknopte geschiedenis van het woordenboek
2.1 Oudheid
Soemeriërs spijkerschrift (3100 v.C.)
Klassieke oudheid: glossen, glossaria (vanaf 5e-4e eeuw v.C.)
2.2 Oudnederlandse periode
Glossen: Lex Salica & Wachtendonkse psalmen (500-1200)
2.3 Middeleeuwse glossaria en vocabularia
- Glossaria (= verzameling van glossen)
- Vocabularia (= woordenboeken, ong. 1450)
Vgl. boekdrukkunst met loden letters (Gutenberg, ong. 1450)
2.4 Het eerste omvangrijke woordenboek van het Nederlands: Kiliaan
Cornelis Kiliaan, 1573 (= eerste editie) proeflezer/correct drukkerij Christoffel Plantijn Antwerpen
2.5 Het grootste woordenboek van het Nederlands: WNT
Matthias De Vries & Lammert Te Winkel, woordenschat uit 1500 – 1921, meer dan 100 jaar aan
gewerkt (19e & 20e eeuw), spelling De Vries – Te Winkel
2.6 Woordenboeken voor het hedendaags Nederlands
a) Algemene verklarende woordenboeken
- Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal
- Van Dale Groot woordenboek hedendaags Nederlands
- Prisma Groot woordenboek Nederlands
- Algemeen Nederlands woordenboek (ANW)
b) Spreekwoorden en uitdrukkingen
- Stoett: Nederlandse spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegden
- Huizinga: Nederlandse zegswijzen
- Ter Laan: Nederlandse spreekwoorden, spreuken en zegswijzen
c) Woordenboeken Belgisch-Nederlands
- Bakema: Vlaams-Nederlands woordenboek, van ambetanterik tot zwanzer
- Permentier & Schutz: Typisch Vlaams, 4000 woorden en uitdrukkingen
d) Woordenboeken Surinaams-Nederlands
- Van Donselaer: Woordenboek van het Surinaams-Nederlands
- De Bies: Prisma Woordenboek Surinaams-Nederlands
e) Woordenboek voor anderstaligen
- Verburg & Stumpel: Van Dale Pocketwoordenboek Nederlands als tweede taal
f) Beeldwoordenboek
- Corbeil & Archambault: Groot beeldwoordenboek Nederlands
, 3. Focus: de Dikke Van Dale
3.1 Opbouw van de woordenboekartikelen in de Dikke Van Dale
4 niveaus: kopniveau, betekenisniveau, voorbeeldniveau, etymologieniveau
3.2 Van Dale consulteren via de databanken van de UA-bibliotheek
a) Algemene werkwijze
b) Toegang via de VPN-verbinding
3.3 Werken met de Dikke Van Dale
3.4 Kritische omgang met edities en definities
Recentste versie Dikke Van Dale
SPREKEN EN LUISTEREN
Presenteren
1. Structuur van de presentatie
Kernboodschap bepalen, IMRaD-structuur
Structuur academische presentatie = wetenschappelijk artikel inleiding, midden, conclusie
Storytelling: probleem, zoektocht, oplossing (personages & setting)
Aandachtspiek bij de inleiding en de conclusie
2. PowerPointpresentaties
Moet meerwaarde zijn, KISS-principe, ‘show, don’t tell’, 1-6-6-regel
3. Lichaamshouding
Handen los langs het lichaam of tennisbalhouding, 4 groepen
4. Stemgebruik
Articulatie, intonatie, varieer volume
5. De spreker staat centraal
Gebruik de ruimte, maar overdrijf niet en niet naar het grote scherm kijken
6. Interactie met het publiek
Handpalmen, oogcontact, vragen, spreektaal, jij en wij ≠ ik, mailen, evaluatieformulier
7. De vragenronde
Publiek overleggen, zelf vraag stellen compliment, vraag herhalen, adem, kijk naar vraagsteller
8. Mogelijke problemen
Zie syntheseopdracht pagina’s 36 t.e.m. 38 in de cursus
Gespreksvaardigheden
Antwoorden op de vragen in de cursus zijn leerstof (p. 39)