DEEL 1: OOR
Anatomie en fysiologie van het oor en het vestibulaire systeem (pagina 3 – 33)
1.1 Inleiding (pagina 5)
Vestibulaire systeem= evenwichtsorgaan
1.2 Indeling van het oor (pagina 5)
Op anatomische, embriologische en fysiologische gronden als volgt ingedeeld:
Uitwendige oor:
Oorschelp,
Uitwendige gehoorgang
Middenoor:
Trommelvlies,
Trommelholte (cavum tympani),
Gehoorbeentjes (malleus, incus, stapes),
Middenoorspiertjes (m.tensor tympani, m.stapedius, buis van Eustachius)
Binnenoor (cochlea): onderdeel van het labyrint =tuba auditiva
Daarnaast wordt er onderscheidt gemaakt naar:
N.cochlearis: onderdeel van de n.vestibulocochlearis
Centraal auditief systeem:
Nucleus cochlearis,
Oliviacomplex,
Colliculi inferiores,
Lemniscus lateralis,
Corpus geniculatum,
Mediale temporale hersenschors
= oorspeekselklier
,1.3 Embriologie (pagina 5)
Oorschelp ontstaat uit de eerste en tweede kieuwboog.
Gehoorgang uit de eerste kieuwspleet.
5de week zwangerschap:
Ontstaat ectodermale instulping die de uitwendige gehoorgang gaat vormen.
Aan de weerzijden hiervan ontwikkelen 6 verdikkingen (Heuvels van His) die door fusie de
oorschelp gaan vormen.
Voor de gehoorgang gelegen tragus en crus helicis komen uit materiaal van de eerste
kieuwboog. En achter meatus gelegen schelp uit weefsel van de tweede kieuwboog.
Zwangerschap van ca. 20 weken oorschelp gebruikelijke definitieve vorm.
Middenoorholte en de buis van Eustachius (tuba auditiva) zijn afkomstig uit een faryngale
uitstulping van het entdoderm (eerste kieuwzak).
Gehoorbeentjes hebben een mesodermale origine.
Malleus (hamer) en incus (aambeeld) stammen af van de eerste kieuwboog (kraakbeen van
Meckel)
De stapes (stijgbeugel) van de tweede kieuwboog (kraakbeen van Reichert)
Aangeboren afwijkingen van dit gebied bestaan daarom meestal uit gecombineerde
afwijkingen van de oorschelp, gehoorgang en middenoor, soms in combinatie met
aangezichtsmisvormingen.
Na 3de week: ontwikkelt zich het labyrint uit een aparte ectodermale aanleg, de oorplacode.
Via een aantal stappen (puntje, blaasje, splitsing in pars superior en inferior) ontwikkelt het
ingewikkelde gangenstelsel van het vestibulaire zintuig en het slakkenhuis (cochlea) zich.
De cochlea (slakkenhuis) ontstaat samen met de sacculus uit de onderste helft.
Halfcirkelvormige kanalen en de utriculus uit de bovenste helft.
(Het vestibulum bevat een ovaal centraal deel dat bestaat uit de sacculus (voornamelijk in het
verticale vlak) en de utriculus (voornamelijk in het horizontale vlak) die samen de otolietorganen
worden genoemd.)
Einde van de 3de maand: is de ontwikkeling van het labyrint voltooit. Teratogene
beschadigingen (tijdens embryonale fase) zijn niet meer mogelijk. Wel exogene
beschadigingen, zoals door infecties).
Gemeenschappelijke herkomst van cochlea (slakkenhuis) en sacculus verklaart
veelvoorkomende gecombineerde ontwikkelingsstoornis degeneratie van deze organen.
,Doordat gehoorgang en middenoor enerzijds en labyrint anderzijds een verschillende
embryonale origine hebben komen gecombineerde aangeboren afwijkingen van
uitwendig oor en middenoor met binnenoordysplasie zelden voor.
1.4 Anatomie van het uitwendige oor (pagina 5)
1. Oorschelp (pagina 5)
Stuk kraakbeen dat bedekt is met huid en perichondrium (laagje dicht bindweefsel
dat zich om kraakbeen heen bevindt) en een sterk ontwikkeld aanhangsel (oorlel),
dat geheel uit vet en huid bestaat.
Belangrijkste
onderdelen zijn de
tragus, cavum
conchae, helix,
anthelix en de
antitragus.
Functie van de
oorschelp is
gering. Beperkte
geluidsopvangende functie, vooral voor hoge tonen en draagt hierdoor bij aan het
richtinghoren.
Opvallend is dat de oorschelp in zowat alle culturen een esthetische functie heeft.
= oorlel
2. Uitwendige gehoorgang (pagina 5 – 6)
Ongeveer 3cm lang.
Lateraal uit kraakbenig gedeelte en mediaal een korter, benig deel.
, Kraakbenig deel staat in hoek t.o.v. het benige deel.
= benig deel
= haren
(vibrissae)
= oorsmeer-
klieren
Voor trommelvlies verwijdt en verdiept de gehoorgang na zwemmen kan water vlak voor
trommelvlies ophopen. = kraakbenig deel
Mediale gedeelte van de voorwand van gehoorgang = lichtgebogen
Laterale gedeelte van de voorwand kaakgewricht: open van mond leidt tot verwijding van
gehoorgang, sluiten van mond leidt tot vernauwing van de gehoorgang.
Gehoorgang is geheel met huid bekleed.
In benig deel is dit dun aanraking is pijnlijk
In kraakbenig deel is subcutaan bind- en vetweefsel aanraking niet pijnlijk
Functie van de gehoorgang is in eerste plaats bescherming tegen beschadiging van buitenaf.
Hiertoe dragen bij: tragus, haren aan ingang, gebogen vorm en trechtervormige vernauwing.
Gehoorgang geleidt geluid vrijwel onveranderd voort.
CERUMEN:
In huid van kraakbenig gedeelte van gehoorgang bevinden zich talg- en cerumenklieren.
Cerumenklieren produceren wasachtige substantie met zeer complexe samenstelling
(lipiden, aminozuren, mineralen) met lage pH en bactericide werking.
Cerumen beschermt gehoorgangshuid tegen infecties en indringen van water.
Productie, consistentie en kleur zijn individueel sterk verschillend.
1.5 Anatomie van het middenoor (pagina 6)
Bestaat uit luchthoudende trommelholte met de malleus (hamer), incus (aambeeld) en
stapes (stijgbeugel) met de pezen van de m.tensor tympani en de m.stapedius.
Aan voorzijde mondt buis van Eustachius uit (tuba auditiva), achter-boven bestaat een open
verbinding met het celsysteem van het mastoïd.