Theoretische en historische grondslagen
Hoofdstuk 1. Kenmerken van de moderne wetenschap
1.1 Achtergronden van de psychologie
Plato
● Vond dat verwondering aan de basis ligt van filosofie, psy en wetenschap.
● Psy was 1 van de laatste wetenschappen die OAF werd.
Psyche-logos
● Psychologie betekent psyche-logos, ‘de studie van de ziel’.
● Vragen die mensen stelden over dit onderwerp;
- Wat is de aard van de ziel?
- Functies vd ziel?
- Wat is de relatie met het lichaam?
Epistemologie
● Stelt de vraag ‘hoe mensen de wereld kunnen kennen’
→ Dit heeft te maken met gewaarwording, perceptie, geheugen en denken (cognitieve psy)
Ethiek
● Gemeenschappelijk domein van filosofen en psychologen.
● Gaat over hoe mensen zich moeten gedragen
● Vragen die mensen stelden over dit onderwerp;
- Zijn mensen van nature goed? → ‘(rousseau: mensen zijn van nature goed, puriteinen: de mens is
onvolkomen en moet tot het goede gebracht worden door opvoeding)
- Wat zijn de menselijke motieven?
- Zijn mensen van nature sociaal?
- Hoe leiden we een goed leven?
Ethiek in de psychologie
● Wetenschappelijke psy: motivatie, emotie, sociaal en seksueel gedrag
● Toegepaste psy: overheid, bedrijven en klinisch
→ De psycholoog gebruikt daarbij zijn kennis van motivatie, emoties, leerprocessen,en het geheugen
om het gedrag of de gevoelens van mensen te veranderen in de gewenste richting. Soms zal de psy
ook moeten ingaan tegen de wensen en verwachtingen van de cliënt.
! Wetenschap is op zich waarde-neutraal, maar omdat kennis macht is, zoals Francis
Bacon al wist, moet die kennis worden ingezet voor de ‘juiste’ of ‘goede’ doelen.
Biologie (inspiratie vr ontstaan vd psy)
● Geest > hersenen
● Evolutieleer: wat is de aanpassingswaarde vd geest?
● Cognitieve neurowetenschappen
1
,1.2 Beeld van de moderne wetenschap
De newtoniaanse stijl
Newton
● Ziet een wetmatigheid als een ‘korte sv’ vd werkelijkheid.
● Hij definieert zijn wetenschappelijke benadering als ‘het OZ nr een beperkt aantal wetten
waarvan geobserveerde regelmatigheden in natuur kunnen afgeleid worden’.
- ‘Wetten’ = een soort korte samenvatting v wat men empirisch van regelmatigheden observeert.
● Vr hem zijn de uitkomsten v experimenten en observaties vooral doorslaggevend.
● ‘Hypotheses non figo’
➔ N. gt geen hypotheses opstellen
➔ Hij wil gn achterliggend mechanismen verzinnen die aan de basis liggen vd zwaartekracht (dit
zou teveel leiden tot theologische en metafysische verklaringen)
➔ Een wet is een instrument om de werkelijkheid te begrijpen.
➔ Francis bacon - kennis is macht: als we wetmatigheden kennen kunnen we dingen voorspellen
en onder controle krijgen – predictie en controle.
➔ ! Stick to facts !
Positivisme
Augustus Comte
● Positivisme → wetenschap is de enige bron v geldige kennis (alleen observeerbare
feiten)
● ENKEL descriptieve GEEN verklaring
- Alles wat niet controleerbaar is w afgewezen
- Comte past dit toe op de SL (Dit leidt tot social engineering, psy toepassen op de
maatschappij )
! een vb hiervan is Nazisme en Marxisme (waren ook positivistisch), social engineering loopt meestal problematisch af
● Volgens positivisme → wetten zijn samenvattingen v observaties, gn essenties vd
natuur. (dus men verkrijgt eig de wetten NA de observaties)
2 termen die bij positivisme horen;
1. Predictie
- adhv bepaalde wetten of theorieën kunnen we toekomstige gebeurtenissen
voorspellen
2. Controle
- kennis v wetmatigheden maakt uiteindelijk de controle vd natuur mogelijk.
! Het idee dat een SL volledig kan verwetenschappelijkt worden (op wetenschappelijke
principes laten functioneren) is een zeer gevaarlijke gedachte. Sciëntisme = wetenschap
kan alle problemen oplossen ➜geen wetenschappelijke stelling en waarschijnlijk onjuist)
1.3 Soorten verklaringen
1. Deductief-nomologische verklaringen
- Afleiding uit wetmatigheden, over objectief en strikte testen v wetmatigheden
2. Hermeneutisch begrijpen
2
, - Verstehende benadering: begrijpen, kunnen inbeelden. (typisch vr humane
wetenschappen). Dit kan je enkel doen via morele, sociale en culturele achtergrond.
We gaan hier interpreteren in bredere context.
3. Functionele en teleologische verklaringen
- Functies en doelen.
- bvb. adaptatie heeft een doel, voeten & benen hebben een doel. Doel w verklaring vr
fenomeen.
4. Causale benadering
- Achterliggende mechanismen die belangrijk zijn in de wetenschap. Dit is een
recentere benadering, causaliteit is lang een “vies” en filosofisch geladen woord
geweest in de empirische wetenschap. Denk terug aan newton: geen achterliggende
verklaringen maar beschrijven!
1.3.1 Deductief-nomologische verklaringen
* staat vr eens je de wetmatigheden kent, kan je verschillende dingen afleiden
Wiener Kreis
- Groep v wetenschapsfilosofen die basis legden vr logisch positivisme
- Doel? Ze proberen een demarcatie (afbakening) aan te brengen tssn wetenschap en non-
wetenschap.
- Dit impliceerde een aantal strikte voorwaarden vr theorieën en verklaringen
waaraan wetenschap moet voldoen ➜ normatief model.
Het Hempel-Oppenheim model (het D-N model)
- Is een opvolging vh Wiener Kreis model
- Volgens dit model kunnen wetenschappelijke verklaringen w gezien als logische argumenten
➔ Een gebeurtenis verklaren betekent dan dat je die gebeurtenis kan onderbrengen onder een
algemene wet.
➔ Een fenomeen verklaren vanuit dit model = een bepaald verschijnsel onder een algemene wet
kunnen onderbrengen, een algemene wet is hier dus op toepasselijk.
- Verklaren en voorspellen is hetzelfde vr dit model. (Verklaring uit het tonen dat het kon
voorspeld w)
- Sluit ook aan bij operationalisme en instrumentalisme (= elk theoretisch begrip moet kunnen
aangegeven w hoe het kan gemeten w, theorie is niet meer dan een instrument/ middel om iets te
zeggen over de werkelijkheid)
➔ Operationalisme= de nomologische benadering vraagt de volledige vertaalbaarheid
v theoretische termen in operationele definities
➔ Instrumentalisme = Dat houdt in dat van elk theoretisch begrip moet kunnen
aangegeven worden hoe het kan gemeten worden, hierbij is de theorie niet meer dan
een instrument, niet meer dan een middel om iets te kunnen zeggen over de
werkelijkheid, je moet hier niet zomaar realiteitswaarde aan toekennen.
➔ Bv: intelligentie is wat een IQ-test meet.
3
, - In een zuiver operationalistische visie wordt de theoretische term gelijk gesteld aan zijn
operationalisering. Bv: IQ, wat is intelligentie? Het antwoord vd wetenschappelijke psycholoog:
“dat is wat een intelligentietest meet”. Maar intelligentie kunnen we niet zomaar gelijk stellen aan
het resultaat van een intelligentietest, toch lang het geval geweest.
- Behaviorisme volgen deze positivistische logica volledig: een theoretische term is maar iets
waard als je hem volledig operationaliseert en ze zijn ook aan elkaar gelijk.
- Verificatieprincipe → Conformatie Principe
➔ V-principe = alles wat we beweren in de wetenschap moeten we kunnen verifiëren
adhv empirische data
Begrippen hierin:
❖ Explanans, (= de verklaringsgrond, de wetmatigheid zelf, datgene dat verklaard)
→ bvb, metaal zet uit bij warmte
❖ Explanandum (= wat verklaard moet worden)
→ Mag niet geimpliceerd zijn in de explanans, omdat dit leidt tot circulariteit
❖ Syllogisme ( = is een redenering in stapjes)
→ bvb;
W1: metaal zet uit
W2: koper is metaal
S1: Dat is een stuk koper
S2: Dit stuk koper wordt verwarmd
C: dit koper zet uit
‘Het explanandum mag NIET geimpliceerd zijn in de explanans’
Bijvoorbeeld
Wrm is hij dyslectisch? ---- Omdat hij slecht leest
➔ CIRKELREDENERING, fout volgens syllogisme (Hij leest slecht omdat hij slecht leest, dysclectisch heb
je hier enkel afgeleid uit het zwakke lezen en uit niets anders) stel dat je op een achterliggend niveau in de hersenen
dingen zou kunnen waarnemen die als een verklaring zouden kunnen gelden en niet samenvallen met het
leesgedrag, dan kan je dit wel als een verklaring zien)
➔ Geen goede manier van verklaren omdat het niets verklaard
Waarom is circulariteit een probleem?
- bvb, een verlegen type dat ni veel vrienden heeft, verklaren dr introversie. Hiermee denken
we een verklaring te hebben gegeven, hoewel we alleen mr een begrip hebben gebruikt dat
die eigenschappen inhoudt.
Omdat Hempel en Oppenheim beweren dat verklaringen deducties zijn van wetenschappelijke wetten
of theorieën, werd dit model ook wel het deductief nomologisch model genoemd.
- Voor dit model bestaat de verklaring uit het tonen dat het kon voorspeld worden, mr een
correlatie is niet hetzelfde als een oorzaak. Correlatie = verband tss X en Y X stijgt, Y stijgt
4