Biologische antropologie
Inleiding
Zijn er ‘Human universals’?
Als ons brein gevormd is door de evolutie, dan moet
dat toch ergens uit blijken? Zijn er universele
menselijke kenmerken? Hoe weten we dat? Soms
liggen ze verstopt onder culturele lagen
Hoe heeft evolutie vandaag de dag nog invloed op het dagelijks leven?
Als de volledige geschiedenis van de aarde op een 24-uur klok zou worden voorgesteld, dan
vertegenwoordigen mensen slechts 1 minuut en 17 seconden
In enkele zeer belangrijke woorden: o.b.v.
evolutietheorie reconstructie van:
- Het hominisatieproces (groter brein, sociaal
brein grote cortex/ recht van brein verhouding)
→ zelfdomesticatie
- De feminisatie van de man door afname M/V
verschillen (grootte, hoektanden, etc.) → afname
seksueel dimorfisme
- (We zijn meer in staat op sociaal gedrag en
zelfevaluatie)
1
,Inleiding biosociale criminologie
- Mag niet losgezien worden van de evolutionaire benadering
- Van 19e -eeuwse antropometrie naar hedendaagse biosociale en evolutionair
geïnformeerde criminologie (positivistische school)
Criminaliteit is een recent begrip, maar de gedragingen zijn oeroud. We denken aan
eigendomscriminaliteit, geweld, bedreiging. Deels is dit niet des mensen alleen (geweld,
etc.) Vb. vleesetende plant misleidt een vlieg
Predator- prooi co-evolutie tussen verschillende soorten, daders en het strafrechtelijk
apparaat evolueren ook → internetcriminelen worden sluwer
- Survival of the fittest strategy: best aangepast aan omgeving
Cell → child → clan → community → country → culture
- Aandacht voor samenwerking, sociaal gedrag, antisociaal gedrag
- Genen en criminaliteit
- Het menselijk brein
- Neurocriminologie (neurotransmitters)
Bestaat er een ‘warrior gene’?
“Nothing in criminology makes sense, unless in the light of evolution” – Dhobzansky
Nature vs. Nurture
Genen en (crimineel, sociaal, minder sociaal) gedrag? Vs. ‘SES’ en crimineel gedrag? Het
onhandelbare kind?
Agressiegen? ADHD en geweld?
Drugs, kindermisbruik, verwaarlozing, sensatiezucht: pure sociologisch verklaringen zijn
ontoereikend.
Hersenbeschadiging? → Neurale netwerken
Individuele schuld vs. Maatschappelijke schuld
- Nurture: alles kan door de omgeving verklaard worden
- Nature: alles kan door biologie verklaard worden
- Sociobiologie: complexe, prachtige, fantastische, subtiele wisselwerking tussen een
combinatie van genetische, hormonale, neurale en sociale, culturele en ecologische
omgevingsfactoren verantwoordelijk is voor verschillen in gedrag.
2
,Het tribale brein → we zijn vooral goed voor degenen die tot onze eigen groep behoren
“My brain made me do it”
Bepaalde delen in het brein kunnen ervoor zorgen dat mensen agressiever worden
Samenwerking:
- Coöperatie, evolutionaire oorsprong van de moraal, evolutionaire
psychologie en gen-cultuur co-evolutie
- Regelovertreding en bestraffing door de bril van Darwin (evolutie en
natuurlijke selectie)
- Mensen hebben de neiging om antisociaal gedrag te bestraffen, die
neiging delen we ook met andere soorten
Hoe kon een moraal zich ontwikkelen? Wij hebben onszelf gedomesticeerd.
Les 10-02-2021
Antropologie en diens sub velden
3
, - Antropologie in de ‘4-field approach’
o Studie van de mensheid in al diens vormen
o Cross-cultureel en holistisch
- Cultuur differentieert mensen van andere dieren
- Biologie produceert cultuur, maar cultuur kan biologie beïnvloeden
o Bioculturele antropologie betere naam?
Primaat: Lid van de zoogdierenorde primaten, waaronder halfapen, apen, mensapen en
mensen, gedefinieerd door een reeks anatomische en gedragskenmerken.
Evolutie: Een verandering in de frequentie van een gen of een eigenschap in een populatie
gedurende meerdere generaties.
Biologische antropologie: De studie van de mens als biologisch organisme, beschouwd in
een evolutionair kader; ook wel fysieke antropologie genoemd .
hominin: Een lid van de primatenfamilie Hominidae, die zich onderscheidt door een
tweevoetige houding en, bij meer recentelijk geëvolueerde soorten, een groot brein.
Adaptatie: Een eigenschap die het voortplantingssucces van een organisme verhoogt,
geproduceerd door natuurlijke selectie in de context van een bepaalde omgeving.
Antropologie: De studie van de mensheid in een interculturele context. De antropologie
omvat de subvelden culturele antropologie, taalkundige antropologie, archeologie en
biologische antropologie.
Cultuur: De som van aangeleerde tradities, waarden en overtuigingen die groepen mensen
(en enkele soorten zeer intelligente dieren) bezitten.
Culturele antropologie: De studie van menselijke samenlevingen, vooral in een
interculturele context; de onderverdeling van de antropologie die etnologie, archeologie en
linguïstiek omvat.
Etnologie: De studie van menselijke samenlevingen, hun tradities, rituelen, overtuigingen en
de verschillen tussen samenlevingen in deze eigenschappen.
Etnografie: De praktijk van de culturele antropologie. Etnografen bestuderen de minutieuze
werking van menselijke samenlevingen, in het bijzonder niet-westerse samenlevingen .
Linguistische antropologie: De studie van de taal, de oorsprong en het gebruik ervan; ook
wel antropologische taalkunde genoemd.
Archeologie: De studie van de materiële cultuur van vroegere volkeren.
Artefacten: De objecten, van gereedschap tot kunst, achtergelaten door eerdere generaties
mensen.
Materiële cultuur: objecten/artefacten van vroegere menselijke culturen.
1. Culturele antropologie
o De studie van menselijke samenlevingen, vooral in cross-culturele context
o Etnologie
o Etnografie
2. Linguistische antropologie
o De studie van taal, diens geschiedenis en gebruik
o Linguïstische vorm
o Linguïstische functie
o Sociale context
3. Archeologie
o De studie van de materiële cultuur van vroegere volkeren/beschavingen
4